ECLI:NL:RBROT:2025:8789

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 mei 2025
Publicatiedatum
17 juli 2025
Zaaknummer
C/10/698985 / JE RK 25-902
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van jong kind binnen het netwerk na ontslag ouder uit GGZ-instelling

Op 2 mei 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van een jong kind, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak is aangespannen door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] binnen het netwerk, te weten bij de oma vaderszijde, voor de duur van vier weken. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder van [minderjarige] op 1 mei 2025 na een verblijf in een gesloten afdeling van de GGZ terugkeerde naar haar woning, maar dat zij nog steeds in de war is en niet in staat is om de zorg voor [minderjarige] te dragen. De GI heeft aangegeven dat de moeder onveilig is voor [minderjarige] vanwege haar verwarde toestand en dat er geen veiligheidsafspraken met haar gemaakt kunnen worden. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [minderjarige]. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt aangetekend. De ouders en de GI zijn uitgenodigd om hun mening te geven op een zitting die gepland staat op 14 mei 2025.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/698985 / JE RK 25-902
Datum uitspraak: 2 mei 2025
Beschikking van de kinderrechter over een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2024 in [geboorteplaats], hierna te noemen [minderjarige].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats ],
advocaat: mr. F. El Makhtari
[naam vader],
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats ].

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van 2 mei 2025.
1.2.
Aan de moeder is in het kader van de pilot kosteloze rechtsbijstand als advocaat mr. F. El Makhtari aangewezen.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige].
2.2.
[minderjarige] woont bij de moeder.
2.3.
Bij beschikking van 2 april 2025 is [minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld tot 2 juli 2025. Bij diezelfde beschikking heeft de kinderrechter een (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] binnen het netwerk, te weten bij de oma vaderszijde, verleend tot 30 april 2025.

3.Het verzoek

De GI verzoekt een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] binnen het netwerk, te weten bij de oma vaderszijde, voor de duur van vier weken en aansluitend een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De beoordeling

4.1.
Uit het verzoek van de GI blijkt dat de moeder op 1 mei 2025 - na een verblijf op een gesloten afdeling binnen de GGZ - is teruggekeerd naar haar woning in een woonvoorziening van Timon. Ze heeft [minderjarige] opgehaald en hij is nu bij haar. Volgens de GI is de moeder is nog onverminderd in de war en hoewel ze een lieve moeder is, kan ze volgens de GI de zorg voor [minderjarige] op dit moment nog niet dragen. De moeder heeft, aldus de GI, weinig besef van tijd en ruimte, zegt onsamenhangende dingen, begrijpt niet goed wat er gebeurt in het hier en nu, is gespannen en heeft geen probleembesef. Ze is instabiel in haar emoties. De vervolghulp vanuit het FACT van Youz is nog niet gestart. De begeleiders van de moeder, de jeugdbescherming en het netwerk om de moeder heen zien, aldus de GI, dat moeder op dit moment onveilig is voor [minderjarige] vanwege haar verwarde toestand. De GI kan op dit moment vanwege de geestestoestand van de moeder en het ontbreken van probleembesef bij de moeder, geen veiligheidsafspraken met haar maken.
4.2.
[minderjarige] is een jong kind van tien maanden dat volledig afhankelijk is van de zorg van de volwassenen om hem heen. De oma vaderszijde, waar G’Angélo geruime tijd heeft verbleven, is bereid en beschikbaar om hem weer op te vangen.
4.3.
Op grond van het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat op dit moment een (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] binnen het netwerk, te weten bij de oma vaderszijde, noodzakelijk is in het belang van zijn verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, BW).
4.4.
De kinderrechter is ook van oordeel dat een zitting niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [minderjarige]. Hij is nu bij de moeder waar zijn veiligheid niet gegarandeerd kan worden en veiligheidsafspraken kunnen niet gemaakt worden.
4.5.
De GI, de ouders en mr. F. El Makhtari worden in de gelegenheid gesteld hun mening te geven op de hierna genoemde zitting.
4.6.
In afwachting van deze zitting zal de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] binnen het netwerk, te weten bij de oma vaderszijde, voor de duur van vier weken worden verleend. Verdere beslissingen op het verzoek zal de kinderrechter pas nemen nadat de zitting heeft plaatsgevonden.
4.7.
De kinderrechter verklaart de beslissing om de machtiging tot uithuisplaatsing af te geven uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] binnen het netwerk, te weten bij de oma vaderszijde, voor de duur van vier weken met ingang van 2 mei 2025 tot 30 mei 2025;
5.2.
verklaart de beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
houdt de beslissing voor het overige aan;
en alvorens verder te beslissen:
5.4.
bepaalt dat het verhoor van de GI, de ouders en mr. F. El Makhtari in deze zaak zal plaatsvinden op
14 mei 2025 om 13:30 uur in het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100-125;
5.5.
de zaak zal op bovengenoemde datum, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. G.M. Paling, kinderrechter;
5.6.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de ouders en mr. F. El Makhtari;
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2025 door
mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter en schriftelijk vastgesteld op 13 mei 2025, in tegenwoordigheid van mr. L.L.N. Snijder als griffier.