ECLI:NL:RBROT:2025:8777

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 juni 2025
Publicatiedatum
17 juli 2025
Zaaknummer
10/409159-24 en 13/011761-25 en 05/331855-22 en 13/188856-20 en 22/002754-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen poging woninginbraak met vrijspraak van een andere woninginbraak op basis van onvoldoende bewijs

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 juni 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1978, die werd beschuldigd van meerdere woninginbraken. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor het medeplegen van een poging tot woninginbraak, waarbij hij samen met anderen op 28 december 2024 te Hendrik-Ido-Ambacht probeerde in te breken. De verdachte heeft bekend dat hij betrokken was bij deze poging, wat leidde tot een veroordeling tot een gevangenisstraf van vijf maanden.

Daarnaast was er een andere tenlastelegging tegen de verdachte, die betrekking had op een woninginbraak in Amstelveen op 25 september 2024. De officier van justitie stelde dat er voldoende bewijs was, waaronder DNA-materiaal van de verdachte op de deurknop van een kantoorkast. Echter, de rechtbank oordeelde dat het enkele feit dat er DNA-materiaal was aangetroffen, zonder andere aanwijzingen van betrokkenheid, onvoldoende was voor een bewezenverklaring. De verdachte werd in deze zaak vrijgesproken.

De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partij behandeld, maar deze werden niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte werd opgelegd voor het vrijgesproken feit. De rechtbank heeft verder de tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen gelast, omdat de verdachte zich niet aan de voorwaarden had gehouden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechtbank rekening heeft gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/409159-24 en 13/011761-25 (ter terechtzitting gevoegd)
Parketnummer vordering TUL VV: 05/331855-22, 13/188856-20 en 22/002754-22
Datum uitspraak: 26 juni 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1],
raadsman mr. M.D. Rijnsburger, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 juni 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. X.C. van Balen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde op beide dagvaardingen;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden met aftrek van voorarrest;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaken met parketnummers 05/331855-22 en 13/188856-20;
  • afwijzing van de vordering tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 22/002754-22.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering 10/409159-24
Het ten laste gelegde onder parketnummer 10/409159-24 is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Vrijspraak 13/011761-25
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
Ondanks de ontkennende verklaring van de verdachte kan bewezen worden dat de verdachte zich op 25 september 2024 schuldig heeft gemaakt aan een woninginbraak in Amstelveen. Op basis van de aangifte, de door de politie beschreven camerabeelden en het feit dat er DNA-materiaal van de verdachte op de deurknop van een kantoorkast in de woning is aangetroffen, is dit voldoende wettig en overtuigend bewezen.
4.2.2.
Beoordeling
Op 25 september 2024 heeft in een woning in Amstelveen een inbraak plaatsgevonden waarbij sieraden en een kluis zijn weggenomen. Op de deurknop van een kantoorkast in die woning is een DNA-mengprofiel aangetroffen afkomstig van minimaal twee donoren. Het DNA-profiel van de verdachte komt overeen met het aangetroffen DNA-mengprofiel. Het DNA-profiel is 1.000.000 keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd – de verdachte één van de donoren is dan wanneer dit niet zo is. De verdachte heeft ontkend te hebben ingebroken en heeft verklaard dat hij niet weet hoe zijn DNA daar terecht kan zijn gekomen.
Het enkele gegeven dat van de verdachte DNA-materiaal in de woning is gevonden, is zonder enige andere aanwijzing van diens betrokkenheid bij de inbraak, onvoldoende voor een bewezenverklaring van het tenlastegelegde, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
4.2.3.
Conclusie
Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.3.
Bewezenverklaring 10/409159-24
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 28 december 2024 te Hendrik-Ido-Ambacht
tezamen en in vereniging met anderen,
ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen
misdrijf om goederen, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1]
toebehoorden weg te nemen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te
eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen goederen onder hun bereik te brengen door
middel van braak, met breekwerktuigen een r kozijn van
de woning heeft beschadigd ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft samen met anderen geprobeerd om in te breken in een woning. De verdachte heeft daarbij geen enkel respect getoond voor de eigendommen van een ander en heeft zich geen rekenschap gegeven van de impact die woninginbraken (doorgaans) hebben op het gevoel van privacy en veiligheid van de gedupeerden. Pogingen tot woninginbraak als deze zorgen daarnaast voor onrust en gevoelens van onveiligheid in de buurt, zeker nu er buren getuige waren van het handelen van de verdachte en zijn medeverdachten. Het is niet de eerste keer dat de verdachte in verband met soortgelijke feiten wordt veroordeeld. Hij lijkt niet te leren van eerdere straffen en toont weinig zelfreflectie of empathie voor de slachtoffers.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 2 mei 2025 blijkt dat de verdachte meerdere keren is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland (hierna: de reclassering), heeft een rapport over de verdachte opgemaakt op 16 mei 2025. Daaruit blijkt dat de verdachte sinds 1999 bekend is bij de reclassering en hij sinds 2020 onder reclasseringstoezicht staat. Desondanks zijn er weinig resultaten geboekt en dit uit zich in het feit dat de verdachte wederom verdacht wordt van meerdere strafbare feiten. De afgelopen jaren heeft de verdachte binnen een forensisch kader behandeling aangeboden gekregen voor trauma's, huisvesting aangeboden gekregen, is er gesproken over zijn delictgedrag en de gevolgen voor hemzelf en voor anderen (de slachtoffers) van woningbraken en is rekening gehouden met zijn Roma-achtergrond.
Ten aanzien van zijn gedrag en houding lijkt echter (te) weinig veranderd. Gezien dit alles, acht de reclassering een nieuw toezicht van weinig meerwaarde.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit en de documentatie van de verdachte kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank rekening gehouden met straffen die in soortgelijke gevallen doorgaans worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, met name het feit dat zijn dochter ernstig ziek is. Hoewel de rechtbank oog heeft voor de persoonlijke omstandigheden en een gemotiveerde houding van de verdachte aanmoedigt, neemt zij de conclusie van de reclassering over dat een (nieuw) toezicht geen meerwaarde heeft. Een deels voorwaardelijke straf is gelet op het rapport en de documentatie van de verdachte niet meer aan de orde, temeer nu de verdachte al in verschillende proeftijden liep ten tijde van het plegen van het feit.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich ter zake van het onder parketnummer 13/011761-25 ten laste gelegde feit in het geding gevoegd [benadeelde partij]. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 31.350 aan materiële schade.
8.1.
Beoordeling
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering omdat aan de verdachte voor het feit waarop de vordering ziet geen straf of maatregel wordt opgelegd en ook artikel 9a Sr niet wordt toegepast.
Omdat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

9.Vordering tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnissen waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
13/188856-20
Bij vonnis van 8 maart 2021 van de politierechter van de rechtbank Amsterdam is de verdachte ter zake van medeplichtigheid aan een poging tot diefstal veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 2 maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 10 januari 2023.
05/331855-22
Bij vonnis van 28 december 2023 van de meervoudige kamer van de rechtbank Gelderland is de verdachte ter zake van diefstal in vereniging veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 4 maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 12 januari 2024.
22/002754-22
Onbekend is gebleven wat de inhoud van dit vonnis is en waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd omdat de stukken ontbreken.
9.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft de volledige tenuitvoerlegging gevorderd van de twee genoemde vonnissen met de parketnummers 13/188856-20 en 05/331855-22. De vordering tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 22/002754-22 dient te worden afgewezen vanwege het ontbreken van stukken.
9.3.
Beoordeling
13/188856-20 en 05/331855-22
Het hierboven bewezen verklaarde feit is na het wijzen van deze vonnissen en voor het einde van de proeftijden gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan de vonnissen verbonden algemene voorwaarden, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij die vonnissen aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke straffen.
22/002754-22
De vordering tot tenuitvoerlegging wordt afgewezen wegens het ontbreken van stukken.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 45, 47 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 13/011761-25 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 10/409159-24 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
verklaart de [benadeelde partij] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 8 maart 2021 van de politierechter in de Amsterdam aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden;
gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 28 december 2023 van de meervoudige kamer van de rechtbank Gelderland aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van
4 (vier) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Tuinenburg, voorzitter,
en mrs. A.J.P. van Essen en M. Nijboer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Hoebe, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
10/409159-24
hij op of omstreeks 28 december 2024 te Hendrik-Ido-Ambacht
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om goed/ goederen, in elk geval enig goed, dat/ die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/ of zijn/haar mededader(s)
toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/ of
dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door
middel van braak, verbreking, inklimming,
met (een) breekwerktuig(en), althans met een voorwerp, een raam en/of kozijn van
de woning heeft beschadigd en/of vernield,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
13/011761-25
hij op of omstreeks 25 september 2024 te Amstelveen, althans in Nederland,
in een woning en/ of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten [adres 2]
, alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of
tegen de wil van de rechthebbende bevond,
goed/goederen te weten:
- Cartier horloge (type: Tank Francaise)en/of
- Geel gouden slavenarmband en/of
- Zilveren koningsketting en/of
- Alliance trouwring en/of
- Wit gouden ring met 3 briljanten en/of
- Wit gouden ring met 3 ingelegde kleine hartjes en/of
- Wit gouden ketting met 5 hangende hartjes en/of
- Geel gouden armband met een platte schakel en 2 hartjes tussen de schakels en/ of
- Geel gouden armband met ronde schakel en/of
- Wit gouden hanger met een saffier en/ of
- Wit gouden armband met een elastische band en een klein diamantje en/of
- Geel gouden armband met 5 rijtjes in Chanel style en/of
- Wit gouden ring met 4 kruisjes boven en onder waarvan 2 ingelegd met diamantjes
Tiffany style en/ of
- Wit gouden brede ring met diamanten van het merk Fred en/of
- Geel gouden ring met 6 princes geslepen diamant en/of
- Pink ring met diamanten hartje en/of
- Grijze tafel hoge brandkast,
in elk geval enig goed, dat/ die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2], in elk geval aan
een ander toebehoorde(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft
en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door
middel van braak, verbreking, inklimming en /of een valse sleutel.