ECLI:NL:RBROT:2025:8705

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 juli 2025
Publicatiedatum
17 juli 2025
Zaaknummer
10/082252-25
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging van medewerkers van het Centrum voor Dienstverlening door verdachte met psychische problematiek

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 11 juli 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die meerdere medewerkers van het Centrum voor Dienstverlening (CVD) heeft bedreigd met de dood. De rechtbank verwerpt de verweren van de verdachte, die stelde dat hij geen opzet had op de bedreigingen en dat deze uitlatingen niet bedreigend waren. De rechtbank oordeelt dat de verdachte wel degelijk opzet had en dat zijn uitlatingen een redelijke vrees voor het leven van de medewerkers hebben opgeroepen. De verdachte, geboren in 1992 en ten tijde van de zitting preventief gedetineerd, heeft tijdens gesprekken met de reclassering bedreigende uitspraken gedaan. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 180 dagen geëist, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank legt uiteindelijk een gevangenisstraf op van 156 dagen, waarvan een deel voorwaardelijk, en stelt bijzondere voorwaarden op voor behandeling van de verdachte, die lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank benadrukt de ernst van de bedreigingen en de impact op de slachtoffers, en oordeelt dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/082252-25
Datum uitspraak: 11 juli 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1992,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] , [postcode 1] te [woonplaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de [naam PI 2] ,
raadsvrouw mr. G. Vermaak, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 27 juni 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. Kort gezegd luidt het verwijt dat de verdachte medewerkers van het Centrum voor Dienstverlening meermalen woordelijk heeft bedreigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K.L. Rook heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal melden bij de reclassering, ambulante behandeling met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname en ambulante begeleiding en dadelijke uitvoerbaarheid van deze bijzondere voorwaarden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
Ten aanzien van feit 1 geldt dat de verdachte deze uitlating heeft gedaan in een vertrouwelijke en besloten setting, namelijk tijdens een gesprek met Reclassering Nederland (hierna: de reclassering). Hierdoor heeft de verdachte geen opzet gehad, ook niet in voorwaardelijke zin, dat de uitlating bij de medewerkers van het Centrum voor Dienstverlening (hierna: CVD) terecht zou komen. Subsidiair is deze uitlating niet zonder meer wederrechtelijk, omdat het om een emotionele ontlading gaat.
De uitlating in feit 2 is niet bedreigend van aard en heeft geen redelijke vrees kunnen opwekken bij de medewerkers van het CVD. Van beide feiten moet de verdachte worden vrijgesproken.
4.1.2.
Beoordeling
Feit 1
De rechtbank stelt vast dat de verdachte op 28 februari 2025, tijdens een gesprek met de reclassering heeft gezegd dat als hij na detentie niet te horen krijgt waar zijn kinderen verblijven, hij dan zal overgaan op grotere acties. Hij stelt wapens en Kalasjnikovs te kopen om zo medewerkers van het CVD te vermoorden. Dat is zijn eerste doelwit. Hij mag dood gaan op zijn bezit en als strijder ten onder zal gaan. Anders dan de verdediging heeft gesteld, oordeelt de rechtbank dat de verdachte wel het opzet had dat de zonder meer bedreigende uitlating de medewerkers van het CVD daadwerkelijk zou bereiken. Dit blijkt uit de laatste alinea van het ten behoeve van een zitting op 6 maart 2025, waar de verdachte terecht zou staan, opgemaakte reclasseringsrapport. Hierin is opgenomen dat de verdachte meermaals vroeg of duidelijk in het rapport stond dat de politie en CVD gevaar lopen als hij niet te horen zou krijgen waar zijn kinderen verblijven. De bedreiging heeft daarna ook daadwerkelijk medewerkers van het CVD bereikt, toen tijdens de terechtzitting van 6 maart 2025 de verdachte met de uitlating werd geconfronteerd en hij reageerde met “dat kan wel kloppen”. Daardoor kon bij de aangevers redelijke vrees voor het verlies van het leven ontstaan. In hun aangiftes hebben zij verwoord die vrees ook te hebben. Het verweer wordt verworpen.
Feit 2
De rechtbank stelt vast dat de verdachte op 16 januari 2025 een voicemailbericht heeft ingesproken aan een medewerker van het CVD (de ex-begeleider van de verdachte) waarin hij – vertaald van het Berbers naar het Nederlands onder andere zegt: “ (…) en als ik je hier niet te pakken krijg dan pak ik je in Marokko. Ik zal je straat voor straat zoeken (…)”.
De rechtbank oordeelt dat deze tekst als bedreigend kan worden gekwalificeerd omdat die een redelijke vrees voor het leven heeft kunnen opwekken bij het slachtoffer. Anders dan de verdediging plaatst de rechtbank de uitlating namelijk in de context zoals die blijkt uit het dossier. Zo zijn er aanwijzingen dat de verdachte eerder al bedreigende voicemailberichten bij de betrokken medewerker insprak waarin de verdachte onder andere dreigde hem te zullen vinden en hem dan te zullen “slachten”. Onder die omstandigheden kunnen de bewoordingen “dan pak ik je in Marokko” als een doodsbedreiging worden opgevat waardoor bij aangever de redelijke vrees voor het verlies van het leven kon ontstaan.
Ook dit verweer wordt verworpen.
4.1.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de bedreiging uit zowel feit 1 als feit 2.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. De verdachte heeft een verweer gevoerd dat weliswaar strekt tot vrijspraak, maar niet ziet op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, zodat met een opgave daarvan wordt volstaan. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij, in de periode van 28 februari 2025 tot en met 6 maart 2025 in Nederland,
medewerkers van het CvD heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht,
door die medewerkers dreigend de
woorden toe te voegen dat als hij na detentie niet te horen krijgt waar zijn
kinderen verblijven, dan zal hij overgaan op grotere acties. Hij stelt wapens
en Kalasjnikovs te kopen om zo medewerkers van het CVD te vermoorden.
Dat is zijn eerste doelwit. Hij mag dood gaan op zijn bezit en als strijder ten
onder zal gaan, en "ik ga die medewerkers vermoorden.";2
hij, op 16 januari 2025 in Nederland,
een medewerker van het CvD heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht
door die medewerker dreigend de woorden toe te voegen
- "Oke, hoerenzoon, oke. Oke jij zoon van een hoer, is goed. Later jij zoon
van een hoer, en als ik je hier niet te pakken krijg dan pak ik je in Marokko.
Ik zal je straat voor straat zoeken, oke hoerzoon oke. Oke zoon van een
gehandicapte, oke.".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.

2. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft meerdere medewerkers van het CVD bedreigd met de dood. Dit zijn ernstige bedreigingen, onderdeel van een groter geheel waarbij de verdachte stelselmatig (medewerkers van) het CVD lastig valt. Dat is verdachte te meer te verwijten nu het gaat om mensen die werken in het maatschappelijk belang. Het handelen van de verdachte heeft grote impact gehad op de slachtoffers en de organisatie van CVD. Zelfs dusdanig dat dit het CVD heeft doen besluiten te verhuizen naar een andere locatie, in de hoop dat de verdachte hen daar niet meer kan vinden en lastig kan vallen. De bedreigingen hebben de slachtoffers angst aangejaagd en gevoelens van stress en onveiligheid veroorzaakt.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van de verdachte van 24 juni 2025, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Psycholoog [naam psycholoog] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 26 mei 2025. Daaruit blijkt dat de verdachte lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken en dat deze stoornis aanwezig was ten tijde van het ten laste gelegde. Door de stoornis was de verdachte verminderd in staat tot impuls- en emotieregulatie en kon hij slechter omgaan met persoonlijke problemen. Op het moment van de bedreigingen voelde de verdachte zich gekrenkt, boos en onrechtvaardig behandeld. Daardoor was de verdachte onvoldoende in staat om zich te verplaatsen in anderen en hield hij geen rekening met de (angstige) gevoelens die zijn uitlatingen zouden kunnen oproepen bij de slachtoffers. Om die reden adviseert de psycholoog om de feiten verminderd aan de verdachte toe te rekenen. Mede door deze psychische stoornis is de kans op herhaling van agressief gedrag groot. Om dit risico terug te dringen, is vereist dat de verdachte aan zijn stoornis wordt behandeld. De kans van slagen is het grootst als klinische behandeling als bijzondere voorwaarde wordt opgenomen en daarbij het middelengebruik wordt gemonitord, en later wordt toegewerkt naar ambulante behandeling.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt op 25 juni 2025. Zij neemt het advies van de psycholoog over en stelt bijzondere voorwaarden voor om de verdachte te kunnen behandelen aan zijn stoornis en (op die manier) het recidiverisico te beperken. De verdachte heeft aangegeven dat hij open staat voor en zal meewerken aan bijzondere voorwaarden. De bijzondere voorwaarden die worden geadviseerd zijn een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling door De Waag of een soortgelijke zorgverlener met de mogelijkheid tot kortdurende klinische opname, ambulante begeleiding op het gebied van praktische zaken en een contact- en locatieverbod met (medewerkers van) het CVD.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusies van de psycholoog gedragen worden door haar bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht.
Gezien de ernst van de feiten en de documentatie van de verdachte kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank ook gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Nu de psycholoog en de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk achten, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Hieraan wordt een langere proeftijd dan gebruikelijk verbonden, gezien de hardnekkigheid van de houding van de verdachte ten opzichte van het CVD. Anders dan is geadviseerd, ziet de rechtbank met de officier van justitie geen aanleiding de verdachte een contact- en locatieverbod met (medewerkers van) het CVD op te leggen, omdat dit momenteel al aan de verdachte is opgelegd in de vorm van een maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht bij een eerdere veroordeling.
Het verzoek van de officier van justitie om de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren wordt afgewezen, nu niet is voldaan aan de daarvoor geldende eis dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 156 (honderdzesenvijftig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
50 (vijftig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
3 (drie) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde maakt binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd een afspraak bij Fivoor Reclassering op het adres [adres 2] , [postcode 2] [plaats] , telefoonnummer 088 358 3810. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde zal zich laten behandelen door de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start ingaande de proeftijd. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Indien er sprake is van een terugval in middelengebruik en/of een zodanige verslechtering van de psychische toestand van de veroordeelde dat een kortdurende klinische opname voor detoxificatie, stabilisatie, observatie, diagnostiek of crisisbehandeling noodzakelijk is, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een dergelijke kortdurende klinische opname voor de duur van maximaal 7 weken. Indien de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert zal, nadat dit door de rechter is bevolen, de veroordeelde zich laten opnemen in een zorginstelling te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing;
de veroordeelde zal zich laten begeleiden op het gebied van praktische zaken. De begeleiding dient gericht te zijn op alle praktische zaken zoals huisvesting, dagbesteding en financiën. Dit kan bij Humanitas Homerun of een soortgelijke hulpverlenende instantie;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. van Laanen, voorzitter,
en mrs. A.M.G. van de Kragt en G. Bos, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Hoebe, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij, in de periode van 28 februari 2025 tot en met 6 maart 2025 te Alphen aan den Rijn en/of Rotterdam, althans in Nederland, één of meerdere keren, een of meerdere medewerker(s) van het CvD heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die medewerker(s) (al dan niet via de Reclassering) dreigend de woorden toe te voegen dat als hij na detentie niet te horen krijgt waar zijn kinderen verblijven, dan zal hij overgaan op grotere acties. Hij stelt wapens en Kalasjnikovs te kopen om zo medewerkers van het CVD te vermoorden. Dat is zijn eerste doelwit. Hij mag dood gaan op zijn bezit en als strijder ten onder zal gaan, en/of "ik ga die medewerkers vermoorden.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2
hij, op of omstreeks 16 januari 2025 te Rotterdam, althans in Nederland,
een of meerdere medewerkers van het CvD heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die medewerker(s) dreigend de woorden toe te voegen
- "Oke, hoerenzoon, oke. Oke jij zoon van een hoer, is goed. Later jij zoon van een hoer, en als ik je hier niet te pakken krijg dan pak ik je in Marokko. Ik zal je straat voor straat zoeken, oke hoerzoon oke. Oke zoon van een gehandicapte, oke.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.