Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoeker;
- de heer [persoon A] en mevrouw [persoon B] , beide werkzaam bij Geldplein (hierna: schuldhulpverlening);
- mevrouw [persoon C] , werkzaam bij [schuldeiser] .
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 juni 2025 uitspraak gedaan in een faillissementsprocedure waarbij een verzoeker een dwangakkoord heeft aangevraagd. De verzoeker, die woont in Rotterdam, heeft op 28 maart 2025 een verzoek ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, samen met een verzoek om een akkoord met zijn schuldeisers. De verzoeker heeft tien concurrente schuldeisers met een totale schuldenlast van € 23.638,48. Hij heeft een schuldregeling aangeboden waarbij hij verzoekt om kwijtschelding van zijn schulden, gebaseerd op zijn Participatiewet-uitkering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de afloscapaciteit van de verzoeker niet zal stijgen en dat hij al langer dan vijf jaar een uitkering ontvangt. Negen van de tien schuldeisers hebben ingestemd met de regeling, maar één schuldeiser heeft geweigerd. De rechtbank heeft de belangen van de verzoeker en de instemmende schuldeisers zwaarder gewogen dan die van de schuldeiser die weigerde. De rechtbank heeft daarom besloten om de schuldeiser te bevelen in te stemmen met de schuldregeling en heeft de kosten van de procedure aan de schuldeiser opgelegd. Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is afgewezen, en de rechtbank heeft bepaald dat het vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers.