ECLI:NL:RBROT:2025:8689

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 juli 2025
Publicatiedatum
16 juli 2025
Zaaknummer
C/10/684755 / HA ZA 24-729
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door ondeugdelijk uitgevoerde asbestinventarisatie en de werking van een exoneratiebeding

In deze zaak vorderen de eiseressen, RHDHV Mijnbouw Delft B.V. en Haskoning DHV Nederland B.V., schadevergoeding van de gedaagde, AM&P Milieu B.V., als gevolg van een ondeugdelijk uitgevoerde asbestinventarisatie. De gedaagde betwist de aansprakelijkheid en beroept zich op een exoneratiebeding. In het tussenvonnis oordeelt de rechtbank dat het beroep op het exoneratiebeding slaagt. De rechtbank stelt tussentijds hoger beroep open. De eiseressen stellen dat de asbestinventarisatie niet aan de zorgplicht voldeed, wat resulteerde in aanzienlijke schade. De gedaagde stelt dat de inventarisatie binnen de afgesproken kaders is uitgevoerd en dat de eiseressen niet gerechtigd zijn om het exoneratiebeding te negeren. De rechtbank benadrukt dat de aansprakelijkheid van AM&P beperkt is tot het honorarium dat zij voor haar werkzaamheden heeft ontvangen, en dat de eiseressen zich als feitelijk opdrachtgever hebben gedragen, wat het beroep op het exoneratiebeding rechtvaardigt. De zaak wordt verwezen naar de rol voor uitlating door partijen over het al dan niet instellen van hoger beroep.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
Zittingsplaats Dordrecht
zaaknummer / rolnummer: C/10/684755 / HA ZA 24-729
Vonnis van 16 juli 2025
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RHDHV MIJNBOUW DELFT B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HASKONING DHV NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
eiseressen,
advocaat mr. T. Segers te 's-Hertogenbosch,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AM&P MILIEU B.V.,
gevestigd te Oud-Beijerland,
gedaagde,
advocaat mr. F.R.A. Schaaf te Den Haag.
Eiseressen worden hierna gezamenlijk in enkelvoud RoyalHaskoning genoemd en gedaagde wordt AM&P genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 29 juli 2024, met producties 1 t/m 33;
  • de conclusie van antwoord, met producties 1 t/m 16;
  • de akte inbrenging nadere producties tevens houdende wijziging van eis, met producties 34 t/m 48 aan de zijde van RoyalHaskoning;
  • de separaat in het geding gebrachte producties 17 en 18 aan de zijde van AM&P;
  • de oproepbrieven en de zittingsagenda van de rechtbank;
  • de akte nadere toelichting van RoyalHaskoning met een reactie op door de rechtbank genoemde punten;
  • de mondelinge behandeling van 15 april 2025 en de ter gelegenheid daarvan door beide partijen overgelegde spreekaantekeningen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Inleiding
2.1.
Deze zaak gaat in de kern om de vraag of AM&P op grond van een onrechtmatige daad aansprakelijk is voor de schade die RoyalHaskoning stelt te hebben geleden als gevolg van een door AM&P in opdracht van de TU Delft (hierna: de TU) uitgevoerde asbestinventarisatie in het Mijnbouwgebouw in Delft (hierna: het pand). Volgens RoyalHaskoning heeft AM&P die inventarisatie ondeugdelijk uitgevoerd: het pand bleek meer asbest te bevatten dan RoyalHaskoning op basis van de door AM&P uitgevoerde inventarisatie mocht verwachten, vindt RoyalHaskoning.
Volgens RoyalHaskoning had AM&P (ook) jegens haar een zorgplicht, vanwege de betrokkenheid van RoyalHaskoning bij de totstandkoming van het in 2020 opgemaakte rapport en haar evidente belang daarbij. RoyalHaskoning voert aan dat AM&P is tekortgeschoten in de nakoming van die zorgplicht en houdt haar aansprakelijk voor de gevolgen. Zij begroot haar schade voorlopig op, onder meer, ruim € 1,5 miljoen aan extra saneringskosten.
2.2.
AM&P is het daar niet mee eens. Zij stelt dat de asbestinventarisatie naar haar aard beperkt van opzet was en dat AM&P de opdracht binnen dat beperkte kader deugdelijk heeft uitgevoerd. Om die redenen betwist AM&P dat zij aansprakelijk is voor enige schade aan de kant van RoyalHaskoning. Een van haar verweren luidt dat RoyalHaskoning, indien mocht worden vastgesteld dat AM&P schadeplichtig is, het exoneratiebeding uit de algemene voorwaarden van AM&P tegen zich moet laten gelden. Hoewel de TU formeel de opdrachtgever van AM&P is geweest, heeft AM&P er gezien de omstandigheden van dit geval gerechtvaardigd op mogen vertrouwen dat zij haar exoneratiebeding ook tegenover RoyalHaskoning kan inroepen, aldus AM&P. Haar aansprakelijkheid zou dan beperkt zijn tot het bedrag aan honorarium dat zij in een bepaalde periode voor haar werkzaamheden in rekening heeft gebracht.
2.3.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank met partijen haar voornemen gedeeld om, ter bevordering van de procesefficiëntie, eerst in te gaan op de vraag of AM&P jegens RoyalHaskoning een beroep kan doen op haar exoneratiebeding. De rechtbank acht het namelijk niet onaannemelijk dat voor een beoordeling van de deugdelijkheid van de asbestinventarisatie een deskundige zal moeten worden ingeschakeld. Een deskundigenbericht, mogelijk in combinatie met getuigenverhoren, is kostbaar en tijdrovend. Indien, al dan niet op basis van dat deskundigenbericht, zou worden vastgesteld dat AM&P aansprakelijk is voor bepaalde schade van RoyalHaskoning, dient de rechtbank alsnog te beoordelen of AM&P een beroep op het exoneratiebeding toekomt. Zou dat beroep slagen dan zou dat leiden tot een vergaande beperking van de door AM&P te betalen schadevergoeding. In dat licht bezien is het opportuun en proceseconomisch om eerst de vraag te beantwoorden of AM&P terecht een beroep doet op het exoneratiebeding. In dit tussenvonnis zal de rechtbank om die reden slechts de kwestie van het exoneratiebeding beoordelen en tussentijds hoger beroep van dit tussenvonnis openstellen. Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling aangegeven daarmee in te stemmen.
2.4.
De rechtbank benadrukt dat zij in dit tussenvonnis de kwestie van de door RoyalHaskoning gestelde aansprakelijkheid van AM&P wel in algemene termen zal bespreken, maar dat zij over die gestelde aansprakelijkheid als zodanig nu geen oordeel zal geven.

3.Het geschil

3.1.
RoyalHaskoning vordert na haar eiswijziging, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, dat:
I. voor recht wordt verklaard dat AM&P aansprakelijk is voor de schade die RoyalHaskoning lijdt en nog zal lijden als gevolg van het onrechtmatig handelen van AM&P;
II. AM&P wordt veroordeeld tot vergoeding van de schade nader op te maken bij staat, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, vanaf de datum van de dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;
III. AM&P wordt veroordeeld in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AM&P voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van RoyalHaskoning in haar vorderingen, althans afwijzing van die vorderingen, bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, met veroordeling van RoyalHaskoning in de proceskosten, te verhogen met wettelijke rente.

4.De beoordeling

Eiswijziging

4.1.
RoyalHaskoning heeft bij akte haar eis gewijzigd. AM&P heeft geen bezwaar gemaakt tegen die eiswijziging. Omdat de eiswijziging niet in strijd is met de eisen van een goede procesorde zal de rechtbank recht doen op basis van de gewijzigde eis, zoals weergegeven onder 3.1.
Voorvraag – aansprakelijkheid
4.2.
RoyalHaskoning heeft zich op het standpunt gesteld dat AM&P bij het uitvoeren van haar asbestinventarisatie specifieke voorschriften heeft geschonden, althans dat AM&P daarbij niet de vereiste zorgvuldigheid in acht heeft genomen. AM&P heeft deze stelling gemotiveerd betwist. De aansprakelijkheidsvraag is deels feitelijk van aard. De beoordeling hiervan vereist mogelijk een deskundigenrapport, gezien de gemotiveerde stellingen van partijen over en weer. De rechtbank stelt deze beoordeling – met het oog op de proceseconomie; zie ook 2.3 – uit tot het moment dat de (eventueel in hoger beroep voort te zetten) discussie over de toepasselijkheid van het exoneratiebeding is beslecht.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank in dit tussenvonnis gaat dus (slechts) bij wijze van veronderstelling uit van één van de mogelijke scenario’s, namelijk het scenario dat de rechtbank in een latere fase van deze procedure zou vaststellen dat sprake is van aansprakelijkheid en daaruit voortvloeiende schadeplichtigheid.
Derdenwerking van een exoneratiebeding
4.4.
Vooropgesteld wordt dat een contractueel beding in beginsel alleen van kracht is tussen de partijen die het beding zijn overeengekomen. Aangezien AM&P de overeenkomst van opdracht heeft gesloten met de TU zijn in beginsel alleen AM&P en de TU gebonden aan de afspraken die zij in dat kader hebben gemaakt, waaronder in dit geval ook het exoneratiebeding in de algemene voorwaarden van AM&P. In bepaalde gevallen kan als uitzondering op dit beginsel worden aanvaard dat een exoneratiebeding tegen een (contractueel niet gebonden) derde kan worden ingeroepen.
4.5.
Voor deze doorwerking van een contractueel beding jegens derden (zoals in dit geval RoyalHaskoning) moet voldoende rechtvaardiging gevonden kunnen worden in de omstandigheden van het geval. Er bestaan geen algemene regels voor de beantwoording van de vraag of daar in een specifiek geval sprake van is. Wel heeft de Hoge Raad een aantal gezichtspunten geformuleerd, als volgt samen te vatten:
het op gedragingen van de derde terug te voeren vertrouwen van degene die zich op het beding beroept, dat hij dit beding jegens die derde kan inroepen met betrekking tot de prestatie die hij jegens zijn contractuele wederpartij moet leveren;
de aard van de overeenkomst en het betreffende beding in verband met de bijzondere relatie waarin de derde staat tot degene die zich op het beding beroept;
het stelsel van de wet, in het bijzonder indien de wet aan bepaalde daarin geregelde overeenkomsten binnen zekere grenzen werking jegens derden toekent, waarbij de vraag is of het betreffende geval in dit stelsel kan worden ingepast.
4.6.
Het laatstgenoemde gezichtspunt is in de onderhavige zaak niet relevant. De eerste twee zijn dat wel, zo stelt AM&P. Dat zijn – kort gezegd – het door RoyalHaskoning gewekte vertrouwen en de onderlinge verhouding tussen partijen. Aangezien de specifieke omstandigheden van het geval van doorslaggevend belang zijn, zal hierna voornamelijk aan de hand van de feiten over de gang van zaken ten tijde van de totstandkoming van de overeenkomst, de uitvoering van de asbestinventarisatie en de verslaglegging daarvan, worden beoordeeld of RoyalHaskoning bij die handelingen zodanig betrokken was dat zij het exoneratiebeding van AM&P tegen zich moet laten gelden.
Totstandkoming overeenkomst van opdracht
4.7.
AM&P heeft op 21 december 2016 aan de TU een offerte verstrekt voor het uitvoeren van een asbestinventarisatie in het pand. Op die offerte zijn de algemene voorwaarden van AM&P van toepassing verklaard. Artikel 10 van die algemene voorwaarden (het exoneratiebeding) luidt als volgt:
ARTIKEL 10: aansprakelijkheid
AM&P Milieu bv is aansprakelijk voor tekortkomingen in de uitvoering van de opdracht, voor zover deze het gevolg zijn van het niet in acht nemen door AM&P Milieu bv van de zorgvuldigheid, deskundigheid en het vakmanschap waarop bij het uitbrengen van adviezen in het kader van de betrokken opdracht mag worden vertrouwd. De aansprakelijkheid voor de schade veroorzaakt door tekortkomingen wordt beperkt tot het bedrag van het honorarium dat AM&P Milieu bv voor zijn werkzaamheden in het kader van die opdracht ontvangen. Bij opdrachten die een langere doorlooptijd dan een half jaar hebben, geldt een verdere beperking van de hier bedoelde aansprakelijkheid tot maximaal het declaratiebedrag over de laatste zes maanden.
4.8.
De TU heeft de offerte van AM&P aanvaard. RoyalHaskoning heeft aangevoerd dat zij de algemene voorwaarden van AM&P niet heeft geaccepteerd, ook niet in een later stadium. Deze omstandigheid wordt niet betwist door AM&P, maar staat niet in de weg aan eventuele derdenwerking van het exoneratiebeding jegens RoyalHaskoning. Daarvoor is immers het reeds geformuleerde toetsingskader (zie 4.5) van doorslaggevend belang.
4.9.
Op 31 augustus 2017 heeft AM&P een eerste rapport aan de TU uitgebracht (hierna: rapport 1) waarin onder meer het volgende staat:
Uitgangspunten
Nadere omschrijving
Reikwijdte van het onderzoek
Gehele bouwwerk. Gebouw 3 – Science Centre
Geschiktheid rapportage
Renovatie zonder de bouwkundige integriteit aan te tasten, Uitsluitend de verwijdering van het in dit rapport genoemde asbesthoudende materiaal.
Aanleiding van het onderzoek
De opdrachtgever heeft de wens om alle aanwezige asbestbronnen in het gebouw in kaart te hebben.
De asbestinventarisatie is uitgevoerd omdat ten behoeve van renovatie, onderhoud of sloop een sloopmelding moet worden gedaan. Voor het doen van deze sloopmelding dient een asbestinventarisatie rapport overlegd te worden.
4.10.
Tussen 2016 en 2020 was RoyalHaskoning niet betrokken bij het asbestonderzoek. RoyalHaskoning was dus ook niet betrokken bij rapport 1. Dat werd anders in 2020. In dat jaar heeft RoyalHaskoning het pand van de TU gekocht. RoyalHaskoning uitte daarbij het voornemen het pand grondig te (laten) renoveren om het vervolgens als kantoorpand in gebruik te nemen. In de aanloop naar de verkoop van het pand heeft de TU rapport 1 met RoyalHaskoning gedeeld. De TU en RoyalHaskoning zijn in januari 2020 met elkaar in overleg getreden, waarbij de in het pand aanwezige asbest een belangrijk onderwerp was, mede in verband met de (beperkte) bijdrage in de vorm van een korting op de koopprijs die RoyalHaskoning bij de TU bedongen had voor asbestsanering.
4.11.
Bij e-mail van 13 januari 2020 schreef RoyalHaskoning aan de TU:
Bijgaand ontvang je conform afspraak de volgende documenten tbv het aanvullende asbestonderzoek:

Tekeningen bestaande situatie: […]

Tekeningen laatste ontwerp RHDHV: […]
Conform afspraak vraagt TUD nader onderzoek uit bij AM&P mbt de volgende asbestverdachte locaties:

Op minimaal 2 posities waar in 2006-2007 asbest in de kruipruimte is gesaneerd boringen door de toen gestorte betonvloer maken, grondmonsters nemen en deze testen op aanwezigheid van asbest.

Dakgoten binnentuinen

Stuclaag binnenzijde kappen

Aantal platte daken die nog niet eerder zijn onderzocht

Op min. 2 locaties de verdiepingsvloeren openmaken en onderzoek doen naar de aanwezigheid van asbest, met name rondom (leiding) doorvoeringen.

Liftschacht.

Op andere asbestverdachte locaties in het gebouw.
4.12.
RoyalHaskoning heeft aldus met de TU afspraken gemaakt over de inschakeling door de TU van AM&P voor een nadere asbestinventarisatie. RoyalHaskoning is ook betrokken geweest bij de feitelijke invulling van de opdrachtverlening, zoals uit de hierna te beschrijven feiten blijkt.
4.13.
De tekeningen die RoyalHaskoning in bovengenoemde e-mail als bijlage aan de TU heeft verzonden, heeft de TU op 16 januari 2020 doorgestuurd aan AM&P. Op 23 januari 2020 heeft AM&P aan de TU een offerte verstrekt. In die offerte is onder meer het volgende vermeld:
De specifieke werkzaamheden betreffen:

Een tweetal bodemmonsters nemen onder het schuimbeton in de kruipruimte van het pand. De bodemmonsters zijn ter indicatie en worden geanalyseerd door een geaccrediteerd laboratorium.
o
[…]

De dakgoten worden steekproefsgewijs vanaf de platte daken geïnspecteerd (circa 4 locaties).
o
[…]

De stuclaag aan de binnenzijde van de kappen wordt geïnspecteerd en indien noodzakelijk bemonsterd (steekproefsgewijs).
o
[…]

Een vijftal platte daken dienen aanvullend onderzocht te worden in samenwerking met een dakdekker.
o
[…]

Op diverse locaties (voornamelijk bij houten vloeren) worden de doorvoeringen gecontroleerd.
o
[…]

De liftschacht dient in samenwerking met een liftmonteur van de TU Delft geïnspecteerde te worden.
o
[…]

Diverse locaties welke momenteel zijn uitgesloten in de huidige rapportage en welke wel van invloed zijn op de renovatiewerkzaamheden. Hiervoor dient met de Royal Haskoning op locatie een voorbereiding getroffen te worden.
o
[…]

Opstellen en aanpassen rapportage totaal
o
[…]
4.14.
De in de offerte benoemde specifieke werkzaamheden sluiten aan op de punten uit de hiervoor onder 4.11 geciteerde e-mail van RoyalHaskoning. RoyalHaskoning wordt bovendien genoemd in de offerte als partij met wie voorbereidingen getroffen dienen te worden voor werkzaamheden op diverse locaties.
4.15.
Op 23 januari 2020 heeft AM&P een brief gestuurd aan de TU waarin zij haar onderzoeksstrategie nader toelicht. In die brief wordt specifiek verwezen naar de door RoyalHaskoning bij e-mail van 13 januari 2020 verzonden tekeningen en de samenwerking op locatie:
Vanuit de renovatie tekeningen welke beschikbaar zijn gesteld door Royal HaskoningDHV (RHDHV) zijn geen exacte werkzaamheden te herleiden, ten behoeve van het algemeen destructief onderzoek adviseren wij dan ook op het moment van uitvoering betrokkenheid van de uitvoerder van RHDHV zodat de te onderzoeken algemene (asbestverdachte) locaties in samenspraak bepaald kunnen worden.
4.16.
Op 3 maart 2020 heeft een driepartijenoverleg plaatsgevonden tussen de TU, AM&P en RoyalHaskoning. Namens elk van die partijen was een asbestdeskundige aanwezig, alsmede een assetmanager van de TU en een projectmanager van RoyalHaskoning, zo blijkt uit een op 4 maart 2020 verzonden verslag van het overleg. In dat verslag is vastgelegd welke afspraken zijn gemaakt over de uit te voeren asbestinventarisatie:
Afspraken:
1.
Basis van het nader onderzoek is het onderzoeksvoorstel van AM&P Milieu van 23-1-2020 aangevuld/verbijzonderd door bijgaande tekeningen:
a.
[…]
4.17.
Uit het voorgaande blijkt dat RoyalHaskoning zeer nauw betrokken is geweest bij de opdrachtverlening voor de asbestinventarisatie in 2020. Hoewel tussen partijen niet in geschil is dat de TU als contractant in formele zin de opdrachtgever is, is voor zowel AM&P als voor RoyalHaskoning – uit het perspectief van haar betrokkenheid en belang – duidelijk geweest dat AM&P deze inventarisatie mede ten behoeve van RoyalHaskoning zou uitvoeren. RoyalHaskoning heeft zich vanaf 2020 in materiële zin bij de totstandkoming van de opdracht als feitelijk (mede-)opdrachtgever gedragen jegens AM&P. Een en ander wordt bevestigd door de hierna te beschrijven feiten en gebeurtenissen tijdens de uitvoering van de nadere inventarisaties, en ook door de inhoud van de naar aanleiding van die inventarisaties opgemaakte rapportages.
De uitvoering van de opdracht en de rapportages
4.18.
Van 30 maart 2020 tot en met 3 april 2020 heeft AM&P een eerste nadere inventarisatie uitgevoerd. Namens RoyalHaskoning is [persoon A] (hierna: [persoon A] ) hierbij betrokken geweest. [persoon A] bekleedde de functie van [naam functie] binnen RoyalHaskoning, als deskundige op het gebied van asbestproblematiek en asbestverwijdering. De te onderzoeken (asbestverdachte) locaties zijn in samenspraak met [persoon A] bepaald.
4.19.
Op 14 april 2020 heeft AM&P een rapport opgesteld (hierna: rapport 2) waarin ook wordt verwezen naar de inventarisatie die ten grondslag ligt aan rapport 1:
De inventarisatie is uitgevoerd op 09-02-2017 t/m 17-02-2017 & 30-03-2020 t/m 03-04-2020 met als doel na te gaan of er binnen de reikwijdte van het onderzoek, asbesthoudende materialen zijn toegepast. De rapportage is geschikt voor de procedure sloopwerkzaamheden. […]
[…]
Aanleiding van het onderzoek
De asbestinventarisatie is uitgevoerd omdat ten behoeve van renovatie, onderhoud of sloop een sloopmelding moet worden gedaan.
De opdrachtgever heeft de wens om alle aanwezige asbestbronnen in het gebouw in kaart te hebben
Reikwijdte van het onderzoek
Gehele bouwwerk. Gebouw 3 – Science Centre
Geschiktheid rapportage
Renovatie zonder de bouwkundige integriteit aan te tasten.
Versienummer
2
Wijzigingen tov vorige versie
Versie 2: aanvulling na destructief onderzoek: B01 en B26 aangepast naar beglazingkitprotocol. B19, B23, B25 aangevuld. B28 t/m B34 toegevoegd.
4.20.
De TU heeft dit rapport gedeeld met RoyalHaskoning. RoyalHaskoning heeft op 20 april 2020 per e-mail opmerkingen gedeeld met de TU en AM&P, waarvan de eerste als volgt luidt:
Rapportage geschikt voor:
Renovatie zonder de bouwkundige integriteit aan te tasten: In ons overleg van… hebben wij aangegeven dak doorbraken te maken in de huidige kapconstructie, deze plaatsen zijn op schets aangegeven en in het werk destructief bekijken. Graag dit wel opnemen, hier wordt de schil van het gebouw wel aangetast.
RoyalHaskoning vraagt hier dus aan AM&P haar rapport aan te passen zodat het aansluit bij een renovatie waarbij het dak wordt aangepast.
4.21.
Op 4 mei 2020 volgde een nieuwe versie van het rapport (hierna: rapport 3), waarin onder meer de “geschiktheid rapportage” is aangepast:
Uitgangspunten
Nadere omschrijving
Reikwijdte van het onderzoek
Gehele bouwwerk. Gebouw 3 – Science Centre
Geschiktheid rapportage
Renovatie zonder de bouwkundige integriteit aan te tasten. De rapportage is geschikt om de voorgenomen renovatiewerkzaamheden uit te voeren, waaronder de wijzigingen in de dakkapconstructie en de verwijdering van de aanwezige asbesthoudende materialen.
Aanleiding van het onderzoek
De aanleiding van het onderzoek betreft de diverse voorgenomen renovatiewerkzaamheden in het pand.
[…]
Wijzigingen tov vorige versie
Versie 2: aanvulling na destructief onderzoek: B01 en B26 aangepast naar beglazingkitprotocol. B19, B23, B25 aangevuld. B28 t/m B34 toegevoegd.
Versie 3: aanvullende monsternames bron 33 en bron 35 toegevoegd
4.22.
Op pagina 2 van rapport 3 staat echter nog de niet-aangepaste geschiktheid vermeld:
Het rapport is geschikt voor
O Uitsluitend de verwijdering van het in dit rapport genoemde asbesthoudende materiaal
X Renovatie zonder de bouwkundige integriteit aan te tasten
O Niet geschikt voor asbestverwijdering, risicobeoordeling noodzakelijk
O Volledige renovatie of totaalsloop
4.23.
RoyalHaskoning heeft op 7 mei 2020 een e-mail gestuurd aan de TU en aan AM&P, met de volgende reactie op rapport 3:
[…]
Wel hebben we enige bemerkingen op de tekst in het rapport, die we graag in de finale versie verwerkt zien. De opmerkingen van [persoon A] zijn:
Pagina 2:

Nog altijd is de rapportage alleen geschikt voor: renovatie zonder de bouwkundige schil aan te tasten. Dit is niet correct, we gaan de schil aantasten door de dak doorbraken.
Pagina 4 de tekst aub overnemen naar pagina 2:

Renovatie zonder de bouwkundige integriteit aan te tasten. De rapportage is geschikt om de voorgenomen renovatiewerkzaamheden uit te voeren, waaronder de wijzigingen in de dakkapconstructie en de verwijdering van de aanwezige asbesthoudende materialen.
[…]
4.24.
Namens de TU en AM&P is op 13 mei 2020 een proces-verbaal van oplevering van het werk ondertekend. De betrokkenheid van RoyalHaskoning is daarop als volgt vermeld:
Meldingsformulier Asbestinventarisatie
Bedrijf :AM-P
Meldingscode : 20-03-01 / P2025020977
Gebouw : 3
Omschrijving : Aanvullend onderzoek op aangeven HAS Koning
4.25.
De ‘voorlopig laatste’ versie van het rapport dateert van 22 mei 2020 (hierna: rapport 4). In dat rapport zijn naar aanleiding van de opmerkingen van RoyalHaskoning de volgende aanpassingen gedaan:
Het rapport is geschikt voor
O Uitsluitend de verwijdering van het in dit rapport genoemde asbesthoudende materiaal
O Renovatie zonder de bouwkundige integriteit aan te tasten
O Niet geschikt voor asbestverwijdering, risicobeoordeling noodzakelijk
X Volledige renovatie of totaalsloop
[…]
Uitgangspunten
Nadere omschrijving
Reikwijdte van het onderzoek
Gehele bouwwerk. Gebouw 3 – Science Centre
Geschiktheid rapportage
Volledige renovatie of totaalsloop. De rapportage is geschikt om de voorgenomen renovatiewerkzaamheden uit te voeren, waaronder de wijzigingen in de dakkapconstructie en de verwijdering van de aanwezige asbesthoudende materialen.
Aanleiding van het onderzoek
De aanleiding van het onderzoek betreft de diverse voorgenomen renovatiewerkzaamheden in het pand.
De asbestinventarisatie is uitgevoerd omdat ten behoeve van renovatie, onderhoud of sloop een sloopmelding moet worden gedaan. Voor het doen van deze sloopmelding dient een asbestinventarisatie rapport overlegd te worden.
[…]
Wijzigingen tov vorige versie
Versie 2: aanvulling na destructief onderzoek: B01 en B26 aangepast naar beglazingkitprotocol. B19, B23, B25 aangevuld. B28 t/m B34 toegevoegd.
Versie 3: aanvullende monsternames bron 33 en bron 35 toegevoegd
Versie 4: aanpassingen rapportage conform opmerkingen RHDHV
AM&P heeft de geschiktheid van het rapport dus op verzoek van RoyalHaskoning aangepast van ”
Geschikt voor renovatie zonder de bouwkundige integriteit aan te tasten” naar
“ Geschikt voor volledige renovatie of totaalsloop”met de kanttekening:
“De rapportage is geschikt om de voorgenomen renovatiewerkzaamheden uit te voeren, waaronder de wijzigingen in de dakkapconstructie en de verwijdering van de aanwezige asbesthoudende materialen.”
4.26.
Desgevraagd heeft [persoon A] namens RoyalHaskoning per e-mail van 25 mei 2020 aan AM&P bevestigd dat “
alle opmerkingen zoals aangegeven zijn verwerkt”. Vervolgens heeft AM&P rapport 4 definitief gemaakt.
4.27.
Op 24 september 2020 hebben Haskoning DHV Nederland B.V. (eiseres sub 2) en de TU de koopovereenkomst ondertekend op basis waarvan Haskoning DHV Nederland B.V. het pand kocht van de TU. Haskoning DHV Nederland B.V. heeft vervolgens het pand ondergebracht bij RHDHV Mijnbouw Delft B.V. (eiseres sub 1). RHDHV Mijnbouw Delft B.V. heeft vervolgens opdracht gegeven het pand te renoveren. Laatstgenoemde partij is specifiek met het oog op deze renovatieopdracht opgericht. Haskoning DHV Nederland B.V. is haar enige aandeelhouder.
4.28.
Na levering van het pand heeft RoyalHaskoning zelf – zonder betrokkenheid van de TU – nog diverse aanvullende opdrachten tot onderzoek in het pand verleend aan AM&P.
4.29.
Uit het voorgaande blijkt dat RoyalHaskoning niet alleen actief betrokken was bij de opdrachtverlening aan AM&P in 2020 maar ook bij de uitvoering van die opdracht. Zo bepaalde RoyalHaskoning mede de omvang van de onderzoeksopdracht, bepaalde [persoon A] namens RoyalHaskoning mede de locaties waar onderzoek moest worden verricht en gaf zij op basis van haar eigen deskundigheid per e-mail commentaar op de (concept-)rapporten van AM&P. Die rapporten zijn naar aanleiding van dat commentaar aangepast.
4.30.
Uit het voorgaande concludeert de rechtbank dat RoyalHaskoning zich vanaf 2020, tijdens de uitvoering van de asbestinventarisatie en de rapportage daarvan, als feitelijk (mede-)opdrachtgever van AM&P heeft gedragen.
4.31.
RoyalHaskoning is niet betrokken geweest bij de totstandkoming en uitvoering van rapport 1. Hierop komt de rechtbank nog terug.
Overige relevante omstandigheden
4.32.
AM&P heeft onbetwist gesteld dat het in haar branche gebruikelijk is om een exoneratiebeding te hanteren waarbij aansprakelijkheid wordt beperkt tot het honorarium. Gezien de potentieel grote schade als gevolg van een foutieve asbestinventarisatie kan een asbestinventarisatiebureau niet zonder een dergelijke beperking van aansprakelijkheid een financieel gezonde onderneming drijven. Tegen die achtergrond vloeit naar het oordeel van de rechtbank uit de aard van de overeenkomst van opdracht en het exoneratiebeding voort dat RoyalHaskoning in beginsel niet behoort te profiteren van het feit dat de TU de formele opdrachtgever is.
4.33.
In alle relevante rapporten (1 tot en met 4) is een verwijzing naar de algemene voorwaarden van AM&P opgenomen:
3.3.
Aansprakelijkheid
De inspecteurs hebben de inventarisatie zo compleet en nauwkeurig mogelijk uitgevoerd, zoals redelijkerwijs van de inspanningsverplichting mag worden verwacht, binnen de reikwijdte van de verstrekte opdracht. Desondanks kan niet volledig worden uitgesloten dat er binnen deze reikwijdte asbesthoudende elementen worden aangetroffen welke niet als zodanig zijn waargenomen dan wel gerapporteerd. Voor al onze werkzaamheden zijn onze Algemene Voorwaarden van toepassing, welke bij het contract of offerte zijn geleverd en desgewenst kunnen worden nageleverd.
Rapporten 2, 3 en 4 zijn telkens opgesteld door AM&P op basis van een specifieke deelopdracht, waarbij RoyalHaskoning tot in detail (mede) bepaalde wat de strekking was van de betreffende deelopdracht. Het staat vast dat RoyalHaskoning telkens de beschikking had over de naar aanleiding van die deelopdrachten opgestelde rapporten. Zij heeft zich bovendien actief beziggehouden met de inhoud van rapporten 2 tot en met 4. RoyalHaskoning had in die periode alle gelegenheid zich te vergewissen van de inhoud van de algemene voorwaarden van AM&P, en meer in het bijzonder de inhoud van het exoneratiebeding van AM&P. RoyalHaskoning heeft weliswaar gesteld dat zij in mei 2020 bezwaar heeft gemaakt tegen de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van AM&P, maar zij heeft ter onderbouwing van dat standpunt slechts verwezen naar een productie die correspondentie bevat uit juli 2022, waarin een medewerker van RoyalHaskoning de eigen algemene inkoopvoorwaarden van toepassing verklaart op een nadere opdracht. Gezien de betwisting van AM&P is dan ook onvoldoende onderbouwd dat RoyalHaskoning bezwaar heeft gemaakt tegen de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van AM&P.
De rechtbank weegt verder mee dat RoyalHaskoning zelf al tientallen jaren actief is in de bouw- en ingenieurswereld als opdrachtnemer van bedrijven en overheden. De stelling van AM&P dat RoyalHaskoning zelf aansprakelijkheidsbeperkingen opneemt in contracten met opdrachtgevers heeft RoyalHaskoning niet, althans onvoldoende weersproken.
Het voorgaande maakt dat gesproken kan worden van een exoneratie die voor RoyalHaskoning niet onvoorzien(baar) en niet ongebruikelijk genoemd kan worden.
Tussenconclusie
4.34.
De rechtbank komt op basis van het voorgaande tot de conclusie dat AM&P, in haar niet-contractuele relatie met RoyalHaskoning, onder de hiervoor beschreven omstandigheden een beroep kan doen op artikel 10 van haar algemene voorwaarden. Door zich in materiële zin als (mede-)opdrachtgever jegens AM&P te gedragen, heeft RoyalHaskoning het gerechtvaardigde vertrouwen gewekt bij AM&P dat AM&P haar exoneratiebeding jegens RoyalHaskoning zou kunnen inroepen. Dit is ook redelijk gezien het grote belang van een dergelijk beding in de (financiële) bedrijfsvoering van AM&P als asbestinventarisatiebureau. Mocht in deze procedure vast komen te staan dat AM&P jegens RoyalHaskoning aansprakelijk is, dan is die aansprakelijkheid beperkt tot hetgeen in het exoneratiebeding is bepaald.
4.35.
Voor zover de verwijten die RoyalHaskoning maakt aan het adres van AM&P zouden zijn terug te voeren op volgens haar al in rapport 1 gemaakte fouten, geldt het volgende. RoyalHaskoning is niet betrokken geweest bij de totstandkoming en uitvoering van rapport 1. Dit rapport is door de TU in de aanloop naar de verkoop van het pand wel met RoyalHaskoning gedeeld en in rapport 2 wordt verwezen naar de inventarisatie die aan rapport 1 ten grondslag ligt. RoyalHaskoning heeft niet gesteld dat in de fase van rapport 1 sprake was van een zorgplicht van AM&P jegens RoyalHaskoning. Voor zover de aanname van RoyalHaskoning is dat rapport 2 onvolkomenheden bevat doordat daarin fouten uit rapport 1 zijn overgenomen en/of voortgezet, geldt daarvoor dat zij als onderdeel van de opdracht van 2020 moeten worden gezien en AM&P zich (dus) op exoneratie kan beroepen.
Implicaties van de toepasselijkheid van het exoneratiebeding
4.36.
De aansprakelijkheid van AM&P voor tekortkomingen is op grond van het exoneratiebeding beperkt tot het honorarium dat zij voor haar werkzaamheden in het kader van de asbestinventarisatie in het pand heeft gedeclareerd. Indien de looptijd van de opdracht langer dan een half jaar is, geldt een verdere beperking tot maximaal het in de laatste zes maanden gedeclareerde bedrag.
4.37.
RoyalHaskoning heeft tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat, als zij het exoneratiebeding wél tegen zich moet laten gelden, in ieder geval niet de (extra) beperking van zes maanden in looptijd zou gelden. De in de branche gebruikelijke exoneratiebedingen bevatten een dergelijke beperking niet, waardoor daar in dit geval niet aan vast moet worden gehouden, aldus RoyalHaskoning.
4.38.
De rechtbank overweegt dat noch de tekst van het exoneratiebeding noch de uitwerking daarvan haar ongebruikelijk of onredelijk voorkomt. Dit geldt ook voor de beperking in tijd van zes maanden. RoyalHaskoning heeft bovendien onvoldoende onderbouwd dat een dergelijke beperking in de branche niet gebruikelijk is. Zij zal dan ook het volledige exoneratiebeding, inclusief de beperking in looptijd van zes maanden, tegen zich moeten laten gelden.
4.39.
AM&P heeft gesteld dat zij in de periode van het onderzoek dat heeft geleid tot het rapport 4, te weten van maart tot en met mei 2020, aan honorarium € 5.471,00 in rekening heeft gebracht. Ter onderbouwing heeft AM&P facturen uit die periode overgelegd. Volgens haar zien de verwijten van RoyalHaskoning op haar werkzaamheden in die periode. RoyalHaskoning heeft de berekening van de hoogte van dat bedrag niet betwist. De aansprakelijkheid van AM&P jegens RoyalHaskoning is dan ook beperkt tot het bedrag van € 5.471,00.
Tussentijds hoger beroep
4.40.
Op grond van artikel 337 lid 2 Rv kan van een tussenvonnis als het onderhavige slechts tegelijk met het nog te wijzen eindvonnis hoger beroep worden ingesteld, tenzij de rechtbank anders heeft bepaald. De hiervoor besproken proceseconomische redenen voor het eerst en vooraf beoordelen van het beroep op het exoneratiebeding geven grond de mogelijkheid van tussentijds hoger beroep open te stellen.
4.41.
De zaak zal naar de rol worden verwezen op een termijn van vier maanden, voor uitlaten partijen over het al dan niet instellen van hoger beroep en (zo niet) over de wijze van verder procederen in de rechtbankprocedure. Indien (wel) tussentijds hoger beroep wordt ingesteld, wordt de zaak daardoor geschorst en zal de zaak naar de parkeerrol worden verwezen voor uitlating partijen na afronding van de procedure in hoger beroep.
4.42.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
stelt de mogelijkheid open van tussentijds hoger beroep van dit tussenvonnis;
5.2.
verwijst de zaak naar de rol van 19 november 2025 voor het nemen van een akte uitlating door partijen, zoals hiervoor aangegeven onder 4.41;
5.3.
verstaat dat, indien hoger beroep wordt ingesteld, de zaak wordt geschorst en bepaalt dat de zaak in afwachting van de uitkomst van het hoger beroep naar de parkeerrol zal worden verwezen voor uitlating partijen na afronding van de procedure in hoger beroep;
5.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.A.M. Cooijmans, mr. W.A.M. Schellekens en
mr. D.E. Stols en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2025.
3533 / 3605 / 3310 / 1694