ECLI:NL:RBROT:2025:8658

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 juli 2025
Publicatiedatum
16 juli 2025
Zaaknummer
FT RK 25/524
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toelating in de schuldsaneringsregeling wegens onvoldoende vertrouwen in nakoming verplichtingen

Op 2 april 2025 heeft verzoeker een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Tijdens de zitting op 3 juli 2025 zijn verzoeker en de heer A. van Es, werkzaam bij Geldplein, gehoord. Verzoeker ontvangt een Participatiewet-uitkering van € 912,99 per maand en zorgtoeslag van € 131,00 per maand. Zijn schuldenlast bedraagt € 19.920,57, maar deze is niet volledig vastgesteld omdat de Belastingdienst geen schuldenopgave heeft kunnen doen. Verzoeker is ex-ondernemer en heeft in 2021 en 2022 geen aangifte omzetbelasting gedaan, waardoor er geen aanbod aan schuldeisers kon worden gedaan. De rechtbank oordeelt dat het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling alleen wordt toegewezen als voldoende aannemelijk is dat verzoeker de verplichtingen zal nakomen. De rechtbank concludeert dat dit in dit geval niet aannemelijk is, omdat verzoeker niet fulltime werkt en geen sollicitaties heeft overgelegd. Hij heeft wel een afsprakenplan van de gemeente Rotterdam overgelegd, maar zijn prioriteit ligt bij het vinden van een woning. De rechtbank oordeelt dat verzoeker geen saneringsgezinde houding heeft getoond en dat hij onvoldoende inspanning zal leveren om baten voor de boedel te verwerven. Daarom wordt het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen. De rechtbank wijst het verzoek af en merkt op dat er mogelijk andere feiten zijn die ook tot afwijzing leiden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
afwijzing toepassing schuldsaneringsregeling
rekestnummer: [nummer]
uitspraakdatum: 10 juli 2025
[verzoeker],
[adres]
[postcode] [woonplaats],
verzoeker.

1.De procedure

Verzoeker heeft op 2 april 2025 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Ter zitting van 3 juli 2025 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoeker;
  • de heer A. van Es, werkzaam bij Geldplein, schuldhulpverlening.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De feiten

Verzoeker ontvangt een Participatiewet-uitkering. Omdat verzoeker geen vaste woon- en/of verblijfplaats heeft, ontvangt hij slechts een bedrag van € 912,99 per maand. Daarnaast ontvangt hij zorgtoeslag van de Belastingdienst van € 131,00 per maand. De schuldenlast bedraagt volgens de verklaring als bedoeld in artikel 285 Faillissementswet € 19.920,57. De opgegeven schuldenlast is echter niet compleet. Schuldhulpverlening heeft in de 285-verklaring verklaard dat hij de schuldenlast niet heeft kunnen vaststellen omdat de Belastingdienst geen schuldenopgave heeft kunnen doen. Verzoeker is ex-ondernemer en heeft in 2021 en 2022 geen aangifte omzetbelasting gedaan. Schuldhulpverlening heeft hierdoor geen aanbod aan de schuldeisers kunnen doen. Schuldhulpverlening heeft verzoeker daarom doorgeleid naar de wettelijke schuldsaneringsregeling.

3.De beoordeling

Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt slechts toegewezen als, onder andere, voldoende aannemelijk is dat verzoeker de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven. De rechtbank oordeelt dat dit in het voorliggende geval niet aannemelijk is. Verzoeker werkt niet (fulltime) en heeft, ondanks uitdrukkelijk verzoek daartoe in de bijlage bij de oproepbrief voor de mondelinge behandeling van zijn verzoek, geen sollicitaties overgelegd. Verzoeker heeft wel een afsprakenplan van de gemeente Rotterdam overgelegd. In dat plan staat dat verzoeker bezig is om de stap richting werk te gaan maken en dat hij werkt aan het stabiliseren van zijn leefomstandigheden. Aanvullend daarop heeft verzoeker ter zitting verklaard dat zolang hij geen woning heeft hij vanuit de gemeente geen sollicitatieverplichting heeft. Verder heeft verzoeker ter zitting verklaard dat hij wel wil werken, maar pas nadat hij een woning gevonden heeft. Daar ligt thans zijn prioriteit. De rechtbank oordeelt dat verzoeker hiermee geen blijk heeft gegeven van een saneringsgezinde houding. Hij wenst een oplossing voor zijn schulden en zal zich daartoe maximaal moeten inspannen tijdens de schuldsaneringsregeling, om zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven. Gelet op de houding van verzoeker is onvoldoende aannemelijk geworden dat hij deze inspanningsverplichting zal nakomen.
Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal daarom worden afgewezen.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat dit niet betekent dat er geen andere feiten of omstandigheden zijn die eveneens tot afwijzing van het verzoek dienen te leiden.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Vroom, rechter, en in aanwezigheid van
mr. C. Hulsegge, griffier, in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2025. [1]