In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 17 juli 2025 wordt de afwijzing van de aanvraag van eiseres, in haar hoedanigheid van bewindvoerder en mentor van betrokkene, om bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet voor de kosten van bewindvoering en mentorschap behandeld. Eiseres is het niet eens met de afwijzing van haar aanvraag, die door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam is gedaan. De rechtbank beoordeelt de beroepsgronden van eiseres en komt tot de conclusie dat het college terecht heeft gesteld dat de kosten voor bewindvoering en mentorschap zich niet voordoen, waardoor de aanvraag terecht is afgewezen. Eiseres krijgt geen gelijk en het beroep wordt ongegrond verklaard.
Het procesverloop begint met een aanvraag voor bijzondere bijstand die op 31 oktober 2024 door het college is afgewezen. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar is ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 5 juni 2025 behandeld, waarbij eiseres en de gemachtigde van het college aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de ouders van betrokkene, die als familiebewindvoerder en mentor zijn aangesteld, geen recht hebben op de maandelijkse vergoeding die geldt voor professionele bewindvoerders en mentoren. Dit is gebaseerd op de bepalingen in het Burgerlijk Wetboek en de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
De rechtbank stelt vast dat de beschikking van de kantonrechter van 23 maart 2023 geen beloning voor bewindvoering en mentorschap vermeldt, wat betekent dat het college de aanvraag voor bijzondere bijstand terecht heeft afgewezen. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om hoger beroep in te stellen.