ECLI:NL:RBROT:2025:8620

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 mei 2025
Publicatiedatum
16 juli 2025
Zaaknummer
11616405 \ CV EXPL 25-1237
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van overeenkomst door oneerlijk kostenbeding in juridische dienstverlening

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 mei 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen DHC Advocaten, eiseres, en een gedaagde die niet in de procedure is verschenen. Eiseres had gedaagde op 18 maart 2025 gedagvaard en tegen gedaagde is verstek verleend. De zaak betreft een overeenkomst van opdracht waarbij eiseres juridische werkzaamheden voor gedaagde heeft verricht. Eiseres vorderde betaling van een declaratie van € 1.487,82, vermeerderd met rente en kosten. De rechter heeft de eis afgewezen omdat het kostenbeding in de opdrachtbevestiging als oneerlijk werd aangemerkt. Het kostenbeding, dat een uurtarief van € 290,- exclusief kantoorkosten en btw vermeldde, was niet transparant genoeg voor de consument om de financiële consequenties van de overeenkomst goed in te schatten. De rechter oordeelde dat eiseres onvoldoende informatie had verstrekt aan gedaagde, waardoor de overeenkomst niet kon voortbestaan zonder het kostenbeding. De rechter heeft de overeenkomst vernietigd op basis van artikel 3:41 en artikel 7:405 van het Burgerlijk Wetboek. Aangezien de eis werd afgewezen, werd eiseres ook veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die op nul werden begroot omdat gedaagde niet in de procedure was verschenen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
locatie Dordrecht
zaaknummer: 11616405 \ CV EXPL 25-1237
datum uitspraak: 22 mei 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
DHC Advocaten,
te Gorinchem,
eiseres,
gemachtigde: mr. J.R. van Manen,
tegen
[gedaagde],
te Gorinchem,
gedaagde,
die niet in de procedure is verschenen.

1.De procedure

1.1.
Eiseres heeft gedaagde op 18 maart 2025 gedagvaard.
1.2.
Tegen gedaagde is verstek verleend.
1.3.
Na de rolbeslissing van 10 april 2025 heeft eiseres een akte ingediend.

2.De beoordeling

2.1.
Eiseres heeft met gedaagde een overeenkomst van opdracht gesloten op grond waarvan eiseres juridische werkzaamheden voor gedaagde heeft verricht. Gedaagde is een consument. Eiseres eist dat gedaagde de door haar gezonden declaratie van € 1.487,82 betaalt, met rente en kosten.
2.2.
De rechter wijst de eis af. In de opdrachtbevestiging staat namelijk een oneerlijk kostenbeding. Omdat de overeenkomst niet kan voortbestaan zonder kostenbeding, vernietigt de rechter de overeenkomst tussen partijen. Daarom hoeft gedaagde geen vergoeding te betalen voor de werkzaamheden die eiseres voor hem heeft verricht. Hierna legt de rechter uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
Het kostenbeding is een kernbeding, maar niet transparant
2.3.
Het kostenbeding staat in de opdrachtbevestiging van 9 april 2024. In de opdrachtbevestiging staat dat als gedaagde niet in aanmerking komt voor een toevoeging (gesubsidieerde rechtsbijstand vanuit de overheid), eiseres een uurtarief van € 290,- exclusief 6% kantoorkosten en 21% btw hanteert. Dit is een kernbeding in de zin van de Richtlijn 93/13, omdat het de kern van de contractuele verhouding bepaalt. [1] De rechter toetst een kernbeding alleen op oneerlijkheid als het beding niet transparant genoeg is. Dat is hier het geval. Het beding noemt namelijk alleen een uurtarief en dat is onvoldoende voor een consument om alle financiële consequenties van de overeenkomst in te schatten. Eiseres had voor het sluiten van de overeenkomst informatie moeten verstrekken die gedaagde in staat stelt om met de nodige voorzichtigheid zijn beslissing te nemen. Dat is hier niet gebeurd.
Het kostenbeding is oneerlijk
2.4.
Dat het kostenbeding niet transparant genoeg is, betekent niet per definitie dat het beding ook oneerlijk is. Dat moet de rechter beoordelen aan de hand van alle omstandigheden, waarbij nagegaan moet worden of het vereiste van goede trouw is nageleefd en of sprake is van een aanzienlijke verstoring van het evenwicht in het nadeel van de consument. Dat is hier het geval. Op basis van het kostenbeding kon eiseres ongelimiteerd declareren op het moment dat gedaagde niet in aanmerking zou komen voor een toevoeging, wat kennelijk nog niet duidelijk was toen eiseres de overeenkomst met gedaagde aanging. Ook weegt mee dat eiseres op grond van artikel 17 van de Gedragsregels advocatuur van de Nederlandse Orde van Advocaten gedaagde een redelijke inschatting had moeten geven van de te verwachten tijdsbesteding en totale kosten. Dat heeft eiseres niet gedaan. De rechter realiseert zich dat het vaak moeilijk is om vooraf een goede inschatting te maken, maar het is aan eiseres als professional om de consument daar wel zo goed mogelijk over te informeren. In dit geval blijkt niet dat eiseres enige inschatting of informatie hierover heeft gegeven. Dat stelt eiseres overigens ook niet.
De overeenkomst wordt vernietigd
2.5.
Omdat het kostenbeding oneerlijk is, moet de situatie hersteld worden naar een situatie waarin de consument zich zou hebben bevonden zonder het oneerlijke beding. In dit geval betekent dit dat de hele overeenkomst door de rechter wordt vernietigd, omdat de overeenkomst zonder het kostenbeding niet in stand kan blijven (artikel 3:41 en artikel 7:405 BW). Gedaagde hoeft daarom geen vergoeding te betalen voor de werkzaamheden die eiseres heeft verricht. De eis wordt afgewezen.
Proceskosten
2.6.
Omdat de eis wordt afgewezen, moet eiseres de proceskosten van gedaagde betalen. Deze kosten worden aan de kant van gedaagde begroot op nul aangezien gedaagde niet in de procedure is verschenen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt eiseres in de proceskosten aan de zijde van gedaagde begroot op nul.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. van Dooren en in het openbaar uitgesproken.
49039

Voetnoten

1.Hof van Justitie EU 12 januari 2023, ECLI:NL:EU:C:2023:14.