Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer van 24 januari 2025 in de zaak tussen
[eiseres 1], uit [plaatsnaam], en [eiseres 2], gevestigd te [vestigingsplaats], eiseressen
Procesverloop
Totstandkoming van het besluit
- De instelling valt onder de WNT en de topfunctionaris is aan te merken als topfunctionaris onder de WNT.
- De betalingen door de instelling aan de holding die in de jaren 2016, 2017 en 2018 hebben plaatsgevonden ten behoeve van werkzaamheden van de topfunctionaris, waren hoger dan de toen geldende bezoldigingsmaxima die volgden uit de WNT.
- In totaal is over deze drie jaren een bedrag van € 361.000,- aan bezoldiging boven het maximum uitgekeerd. In het overzicht hieronder zijn de betreffende bedragen per jaar opgenomen:
- Beschikking tot invordering dwangsommen, gericht aan de holding, ter hoogte van totaal € 45.125,-, met kenmerk CIBG 22-04680;
- Beschikking tot invordering dwangsommen, gericht aan de topfunctionaris, ter hoogte van totaal € 45.125,-, met kenmerk CIBG 22-04681;
- Beschikking tot opeisen onverschuldigde betaling, gericht aan de holding, ter hoogte van € 361.000,-, met kenmerk CIBG 22-04682;
- Beschikking tot opeisen onverschuldigde betaling, gericht aan de topfunctionaris, ter hoogte van € 361.000,-, met kenmerk CIBG 22-04683.
Standpunt van eiseressen
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
Informatie over hoger beroep
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
bezoldiging:de som van de beloning, de belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen en de beloningen betaalbaar op termijn, met uitzondering van de omzetbelasting, dan wel, indien een functie wordt vervuld anders dan op grond van een dienstbetrekking, de som van de vergoedingen voor het vervullen van de functie, met uitzondering van de vergoedingen die bij een functievervulling op grond van een dienstbetrekking onbelast zouden zijn, en met uitzondering van de omzetbelasting;
2. In de gevallen waarin een topfunctionaris de opgedragen taken uitvoert anders dan op grond van een dienstbetrekking kan de onverschuldigde betaling worden opgeëist van de topfunctionaris en de natuurlijke of rechtspersoon die de topfunctionaris ter beschikking heeft gesteld gezamenlijk.