ECLI:NL:RBROT:2025:8459

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 juni 2025
Publicatiedatum
15 juli 2025
Zaaknummer
10/320981-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van subsidiaire overtreding van artikel 5 Wegenverkeerswet na dodelijk ongeval

Op 5 juni 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een dodelijk verkeersongeval op 17 juni 2023. De verdachte, geboren in 1991, werd beschuldigd van het veroorzaken van het ongeval door roekeloos rijgedrag. De officier van justitie eiste een bewezenverklaring van aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag, met een taakstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid als gevolg. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de verdachte een abrupte stuurbeweging naar rechts had gemaakt, wat leidde tot het verlies van controle over het voertuig en de aanrijding met een motorfiets, waarbij de bestuurster van de motorfiets om het leven kwam. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de stuurbeweging als verkeersfout werd aangemerkt, dit niet voldoende was om aanmerkelijke onvoorzichtigheid of onoplettendheid vast te stellen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde misdrijf, maar verklaarde de subsidiaire overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 wel bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van €500,00. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de impact van het ongeval op haar leven.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/320981-23
Datum uitspraak: 5 juni 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres],
raadsvrouw mr. R.S. Boonstra, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 22 mei 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. Verdachte wordt verweten dat zij een motorfiets heeft aangereden waardoor de bestuurster van die motorfiets is overleden. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.M. Loppé heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde in die zin dat sprake is van “aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend” rijgedrag;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis;
  • oplegging van een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.

4.Waardering van het bewijs

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het aan de schuld van de verdachte is te wijten dat het ongeluk heeft plaatsgevonden waardoor de motorrijdster ten val is gekomen en is komen te overlijden.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak van het primair en subsidiair ten laste gelegde bepleit.
Op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter zitting kan niet worden vastgesteld hoe het is gekomen dat de verdachte de abrupte stuurbewegingen heeft gemaakt.
Niet kan worden uitgesloten dat de abrupte stuurbewegingen zijn veroorzaakt door van buitenaf komende omstandigheden, welke niet aan de verdachte zijn toe te rekenen.
Beoordeling
Om tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit te komen, moet de verdachte schuld hebben in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW).
Of dat het geval is, hangt af van het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en
de concrete ernst van de verkeersovertreding en de overige omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Er moet minimaal sprake zijn van aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend handelen. Een tijdelijk moment van onoplettendheid of een enkele verkeersfout zonder bijkomende bijzondere omstandigheden zijn onvoldoende voor het aannemen van schuld.
De verdachte heeft een abrupte stuurbeweging naar rechts gemaakt die uiteindelijk causaal is geweest aan het ontstaan van het ongeval; uit het dossier blijkt dat zij als gevolg van die stuurbeweging de controle over de auto is kwijtgeraakt. Weliswaar is de abrupte stuurbeweging als zodanig aan te merken als een verkeersfout, echter is dit onvoldoende om te concluderen dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig of aanmerkelijk onoplettend is geweest. Dat geldt ook als deze verkeersfout wordt bezien in samenhang met het feit dat de verdachte ten tijde van de aanrijding handsfree aan het telefoneren is geweest, nu op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat dit van invloed is geweest op het veroorzaken van het ongeval.
De rechtbank komt dan ook niet tot bewijs van schuld in de zin van artikel 6 WVW.
Om die reden wordt de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde misdrijf.
De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de subsidiair ten laste gelegde overtreding van artikel 5 WVW.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
zij, op 17 juni 2023 te Rotterdam, als bestuurder van een personenauto, daarmee rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de
A20, zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg werd veroorzaakt, ;
welk gedrag hierin heeft bestaan dat zij, verdachte, toen daar,
- abrupt een stuurbeweging naar rechts heeft gemaakt, meteen gevolgd door een
stuurbeweging naar links en met een abrupt uitwijkende manoeuvre op de paral
lel gelegen linker rijbaan terecht is gekomen en niet in een staat geweest een op die rijbaan rijdende motorfietser (te weten [slachtoffer]), te ontwijken en (vervolgens)
- in botsing is gekomen met de op de linker rijbaan rijdende motorfiets, waarbij die
bestuurder van de motorfiets, genaamd [slachtoffer]ten val is gekomen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze cursief in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit,
de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden en de draagkracht van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft als bestuurder van een auto op de autoweg gevaarlijk gereden. Daarop is een verkeersongeval met dodelijke afloop gevolgd. Daarmee is bij de nabestaanden van het slachtoffer onherstelbaar leed teweeg gebracht, zoals de vader van het slachtoffer op de zitting op indringende wijze heeft verwoord. De rechtbank onderkent dit. De (juridische) schuld van de verdachte aan dit overlijden kan echter niet worden vastgesteld. Hoe ernstig de gevolgen ook zijn, is bewezen dat de verdachte een overtreding heeft begaan en niet een misdrijf. Ter zitting is wel gebleken dat de verdachte de aanrijding nooit heeft willen veroorzaken en ook zij erg onder de indruk is van de onomkeerbare gevolgen daarvan.
Het ongeval heeft ook een grote impact op haar leven.
De rechtbank houdt er rekening mee dat, zoals blijkt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 3 maart 2025, de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Alles afwegend acht de rechtbank voor de bewezen verklaarde verkeersovertreding, te weten het gevaarlijk rijden, nu, bijna twee jaar later, een geldboete van vijfhonderd euro passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 23 en 24c van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 5 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
geldboete van € 500,00 (zegge: vijfhonderd euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door
10 (zegge: tien)
dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Damsteegt, voorzitter,
en mr. J. de Lange en mr. A.M.G. van de Kragt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.C. Fraaij, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 5 juni 2025.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
zij, op of omstreeks 17 juni 2023 te Rotterdam, althans in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een personenauto (kenteken [kenteken]), zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat voertuig roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam en/of met aanmerkelijke verwaarlozing van de te dezen geboden zorgvuldigheid te rijden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de A20, welk rijgedrag hierin heeft bestaan dat zij, verdachte toen daar,
- tijdens het rijden een mobiele telefoon heeft bediend en/of (handsfree/via bluetooth) aan het telefoneren was en/of niet de nodige voorzichtigheid en aandacht voor het verkeer en/of de verkeerssituatie gehad en/of (vervolgens)
- abrupt een stuurbeweging naar rechts heeft gemaakt, meteen gevolgd door een
stuurbeweging naar links en/of met een abrupt uitwijkende manoeuvre (gedeeltelijk) op de parallel gelegen linker rijbaan terecht is gekomen en/of niet in een staat geweest een op die rijbaan rijdende motorfietser (te weten [slachtoffer]), te ontwijken en/of (vervolgens)
- in botsing of aanrijding of aanraking is gekomen met de op de linker rijbaan rijdende motorfiets en/of bestuurder van een motorfiets, genaamd [slachtoffer], waarbij die
[slachtoffer] ten val is gekomen, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) werd gedood;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij, op of omstreeks 17 juni 2023 te Rotterdam, althans in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande weg(en), de Hoofdweg, althans op één van deze wegen, zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg/wegen werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg/wegen werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
welk gedrag hierin heeft bestaan dat zij, verdachte, toen daar,
- tijdens het rijden een mobiele telefoon heeft bediend en/of (handsfree/via bluetooth) aan het telefoneren was en/of niet de nodige voorzichtigheid en aandacht voor het verkeer en/of de verkeerssituatie heeft gehad en/of (vervolgens)
- abrupt een stuurbeweging naar rechts heeft gemaakt, meteen gevolgd door een
stuurbeweging naar links en/of met een abrupt uitwijkende manoeuvre (gedeeltelijk) op de parallel gelegen linker rijbaan terecht is gekomen en/of niet in een staat geweest een op die rijbaan rijdende motorfietser (te weten [slachtoffer]), te ontwijken en/of (vervolgens)
- in botsing of aanrijding of aanraking is gekomen met de op de linker rijbaan rijdende motorfiets en/of bestuurder van een motorfiets, genaamd [slachtoffer], waarbij die
[slachtoffer] ten val is gekomen.