ECLI:NL:RBROT:2025:8428

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 juni 2025
Publicatiedatum
14 juli 2025
Zaaknummer
C/10/699085 / JE RK 25-915
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen

Op 23 juni 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld in een zitting met gesloten deuren, waarbij de ouders niet aanwezig waren. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 2 mei 2025 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling van de kinderen te verlengen voor een jaar, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen al langere tijd bij hun oma verblijven, die hen stabiliteit en goede zorg biedt. De ouders hebben geen actieve rol in de zorg voor de kinderen en onderhouden onvoldoende contact met de GI. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de kinderen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 28 juni 2026.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaaknummer: C/10/699085 / JE RK 25-915
datum uitspraak: 23 juni 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2013 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2016 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[de vader],
hierna te noemen: de vader, wonende in [plaats 1] .
[de oma] ,
hierna te noemen: de oma (vaderszijde), wonende in [plaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 2 mei 2025, binnen gekomen bij de griffie op 7 mei 2025;
  • het instemmende advies van de Raad voor de Kinderbescherming, hierna te noemen: de Raad, van 18 juni 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 23 juni 2025. Daarbij waren aanwezig:
- een vertegenwoordiger van de GI, [vertegenwoordiger] ;
- de oma.
1.3.
De ouders zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige 2] en [minderjarige 1] naar hun mening gevraagd. [minderjarige 2] en [minderjarige 1] hebben hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige 2] en [minderjarige 1] hebben verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
2.2.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] verblijven bij de oma.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 20 juni 2024 de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verlengd tot 28 juni 2025.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij voornoemde beschikking van 20 juni 2024 ook de machtiging verlengd om [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg tot 28 juni 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de GI de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De GI heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd. De GI heeft naar voren gebracht dat de vaste jeugdbeschermer van het gezin nu ook de vaste jeugdbeschermer is van de halfzus. Op 19 juni 2025 stond een afspraak met de moeder gepland, maar toen is zij niet verschenen. In de aankomende periode zal een verzoek tot een onderzoek naar een verder strekkende maatregel overwogen worden.

4.De standpunten

De oma heeft naar voren gebracht dat de vader, haar zoon, blij is dat zij voor de kinderen zorgt. Het huidige weekendpleeggezin gaat stoppen. Er is een nieuw weekendpleeggezin en hier zullen de kinderen voortaan ieder weekend naartoe gaan in plaats van om het weekend.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan. [1] Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] noodzakelijk in het belang van hun verzorging en opvoeding. [2] De kinderrechter overweegt hiertoe als volgt.
5.2.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] verblijven al langere tijd bij de oma en hier wordt hun rust, goede zorg en stabiliteit geboden. De GI heeft inmiddels in oktober 2024 het perspectiefbesluit genomen dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] niet thuis kunnen opgroeien, maar dat zij veilig kunnen opgroeien bij de oma. Beide ouders nemen structureel geen actieve houding aan in hun rol als gezagsdrager.
5.3.
Zowel de GI als de Raad geeft aan dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor de kinderen nog nodig zijn. De oma is een belangrijke betrouwbare en stabiele opvoeder voor de kinderen. De ouders onderhouden onvoldoende contact met de GI. Uit hun houding en afwezigheid – ook hier vandaag op de zitting – volgt dat zij niet in staat zijn om op een passende manier voor de kinderen te zorgen. Het gedwongen kader is nodig opdat de GI de regie goed kan voeren en de ontwikkelingstaken van de kinderen kan volgen. Daarbij geeft de Raad ook aan dat het de vraag is of een ondertoezichtstelling nog wel de gepaste maatregel blijft, nu de kinderen niet meer teruggaan naar één van de ouders. Een verzoek tot een onderzoek naar een verder strekkende maatregel ligt volgens de Raad op de weg van de GI.
5.4.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] tot 28 juni 2026;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in een voorziening voor pleegzorg tot 28 juni 2026;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 juni 2025 door
mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in aanwezigheid van J.A. van Soest als griffier, en op schrift gesteld op 10 juli 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:260 BW.
2.Artikel 1:265c, tweede lid, BW.