Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van de voorlopige hechtenis met aftrek van voorarrest, en een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals eerder als schorsingsvoorwaarden opgelegd, met daaraan toegevoegd een locatieverbod voor Hoogvliet;
- tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 15/112014-23.
4.Waardering van het bewijs
envergezeld van
5.Strafbaarheid feiten
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en door twee of meer verenigde personen;
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en door twee of meer verenigde personen.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
9.Vordering tenuitvoerlegging
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 350 (driehonderdvijftig) dagen;
€ 3.354,80 (zegge: drieduizend driehonderdvierenvijftig euro en tachtig eurocent), bestaande uit € 354,80 aan materiële schade en € 3.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 30 oktober 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 1] te betalen
€ 3.354,80 (zegge: drieduizend driehonderdvierenvijftig euro en tachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 oktober 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 3.354,80 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
43 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 1.623,16 (zegge: duizend zeshonderddrieëntwintig euro en zestien eurocent), bestaande uit € 623,16 aan materiële schade en € 1.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 30 oktober 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 2] te betalen
€ 1.623,16 (zegge: duizend zeshonderddrieëntwintig euro en zestien eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 oktober 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.623,16 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
26 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 11 oktober 2023 van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland opgelegde voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 30 dagen, subsidiair 15 dagen jeugddetentie.