7.3.2.Rapportages en verklaring van de deskundige op de terechtzitting
Reclassering Nederland heeft een maatregelenrapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 12 juni 2025. Dit rapport houdt onder meer het volgende in. De reclassering adviseert negatief over TBS met voorwaarden. Zij ziet geen mogelijkheden om met voorwaarden de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen. Allereerst omdat een langdurige klinische behandeling noodzakelijk is. Om de geconstateerde persoonlijkheidsproblematiek en middelenafhankelijkheid te kunnen behandelen, adviseren de psychiater en psycholoog een langdurige opname in een forensisch psychiatrische intramurale setting, waarbij het gebruik van communicatiemiddelen moet worden beperkt. Dit is niet mogelijk binnen het kader van een TBS met voorwaarden. Daarnaast is er een te hoog risico op recidive en onttrekking. De verdachte kent een geschiedenis van schenden van voorwaarden en het plegen van delicten tijdens lopend toezicht en proeftijden. Daarbij heeft hij nog geen behandeling gevolgd die hem heeft geleerd hoe hij in het vervolg niet direct zal terugvallen in delictgedrag. Zonder een langdurige opname waarin het gebruik van communicatiemiddelen kan worden beperkt, is de reclassering niet in staat om het risicomanagement vorm te geven. Tot slot is er geen intrinsieke motivatie voor behandeling. De verdachte externaliseert, bagatelliseert en ontkent delen van zijn problematiek.
Psychiater [naam psychiater] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 23 mei 2025. Dit rapport houdt het volgende in. Bij de verdachte is sprake van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met borderline, narcistische en antisociale trekken, een stoornis in het gebruik van alcohol, in vroege remissie, in een gereguleerde omgeving, en een stoornis in het gebruik van cocaïne, in vroege remissie, in een gereguleerde omgeving. Deze stoornissen waren ook aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde. Geadviseerd wordt om de verdachte het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen. Het risico op stalking (van aangeefster of toekomstige andere slachtoffers) op korte, lange en middellange termijn wordt als hoog ingeschat, waarbij op lange termijn potentiële slachtoffers personen zijn die (in de ogen van de verdachte) het contact met hem verbreken en door wie hij zich hierbij verlaten en gekrenkt voelt.
Er wordt een delict patroon gezien bij de verdachte, aangezien de verdachte in het verleden ook al meerdere malen is veroordeeld vanwege belaging. In relaties is de verdachte op zichzelf gericht en kan hij zich opdringen in het contact met anderen. Er is een patroon van aantrekken en afstoten, passend bij zijn persoonlijkheidsproblematiek. Wanneer de verdachte het gevoel krijgt dat anderen hem bedriegen of als minderwaardig zien, is hij krenkbaar en eist hij antwoorden en opheldering. Hij gaat hierbij over andermans grenzen. De verdachte kan zich dan nauwelijks inleven en hij heeft een gebrekkige gewetensfunctie. Hij is wantrouwend en voelt zich emotioneel tekortgedaan. De verdachte kan hier geen weerstand tegen bieden. Wanneer hij dreigt te worden verlaten door zijn partner, voelt hij zich emotioneel leeg en gekrenkt. Vanuit zijn persoonlijkheidspathologie is de verdachte gevoelig voor deze krenking en heeft hij deze afwijzing niet kunnen verdragen. Hij ziet zichzelf als weldoener en heeft de overtuiging gehad ergens recht op te hebben. De verdachte reageert dwangmatig en rigide. Hij bijt zich er helemaal in vast en raakt emotioneel overspoeld. Als gevolg hiervan gaat de verdachte stalkingsgedrag vertonen en voelt hij geen rem meer. De verdachte is impulsief en heeft problemen met zijn agressieregulatie. De verdachte heeft een gebrek aan adequate coping mechanismen om met deze gevoelens om te gaan, en vervalt hierdoor in het gebruik van middelen. Het middelengebruik verhoogt de impulsiviteit bij de verdachte. Er zijn aanwijzingen dat
de verslavingsproblematiek van de verdachte dermate ernstig is, dat hij vermoedelijk
niet af kan zien van het gebruik.
Het advies is aan de verdachte de maatregel TBS met dwangverpleging op te leggen. Alleen in dat kader zal de kern van zijn problematiek behandeld kunnen worden. De verdachte heeft een hoog beveiligingsniveau nodig om de behandeling voldoende veilig te kunnen waarborgen. Ook in het belang van de verdachte is een langdurige, effectieve en doelmatige behandeling geïndiceerd, zodat hij optimaal kan profiteren van deze behandeling gezien de complexe problematiek. Vanwege het hoge recidiverisico is de kans groot dat de verdachte opnieuw tot delictgedrag zal overgaan, als de behandeling niet voldoende lang en intensief zal zijn, zoals bij TBS met voorwaarden . Daarnaast zal de verdachte binnen een kader als TBS met voorwaarden mogelijk vrij snel toegang kunnen krijgen tot communicatiemiddelen. De inschatting is dat de verdachte eerst langdurig intensieve behandeling nodig zal hebben om te voorkomen dat betrokkene direct overgaat tot delictgedrag, gezien het hoge risico op stalkingsgedrag op korte termijn, wanneer hij toegang krijgt tot communicatiemiddelen.
Daarbij adviseert de psychiater om bij een gemaximeerde TBS met dwangverpleging een Gedragsbeïnvloedende en Vrijheidsbeperkende Maatregel (GVM) op te leggen conform artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht. Na ommekomst van de TBS-maatregel kan de verdachte in een forensisch kader worden ondersteund, begeleid en gemonitord door de reclassering, indien binnen de duur van TBS met dwangverpleging het behandelrendement tekortschiet.
Psycholoog [naam psycholoog] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 23 mei 2025. Dit rapport houdt het volgende in. Ook de psycholoog stelt vast dat er bij de verdachte sprake is van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale, borderline en narcistische trekken en een stoornis in alcohol- en cocaïnegebruik (waarvan de mate en ernst onduidelijk zijn). De gestoorde functies in zijn (persoonlijkheids)functioneren hebben invloed gehad op de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde. Geadviseerd wordt de verdachte het ten laste gelegde in een verminderde mate toe te rekenen. Er is sprake van een hoog recidiverisico voor wat betreft belaging en een gemiddeld tot hoog risico op stalkinggeweld. Ook is er een gemiddeld tot hoog risico op psychosociale schade bij de verdachte. Bij alle domeinen is te zien dat zijn problematiek van invloed is hierop. Zo is er sprake van een krenkbaar zelfbeeld in combinatie met een bepaalde afhankelijkheid van anderen, impulsiviteit, een tekortschietende controle hierop, gebrekkige emotionele controle, middelenmisbruik, cognitieve vervormingen, de gedachte recht te hebben op bijvoorbeeld een gesprek en een tekortschietende motivatie voor behandeling. Al deze factoren, passend bij de beschreven stoornissen, verhogen het recidiverisico. Een intensieve en langdurige behandeling (meer dan een jaar) wordt geadviseerd, met een start met een klinische opname, ook vanwege het ontbreken van een op dit moment passende (woon)omgeving. Ook na de klinische opname wordt verwacht dat een ambulante behandeling en begeleiding bij verdere resocialisatie nodig is. De klinische en ambulante behandeling dienen zich te richten op enerzijds het benadrukken van de persoonlijke kosten bij voortzetting van zijn gedrag en anderzijds op het in beeld brengen van (de gevolgen van) de hechtingsvoorgeschiedenis, de afhankelijkheid in relaties en preoccupatie met partners, cognitieve vervormingen, zelfbeeld, emotionele disregulatie en cognitieve starheid en het behandelen hiervan. Een delict analyse kan hierbij niet ontbreken, evenals aandacht voor het (stoppen met) middelengebruik. Ook het verbeteren van vaardigheden en verdere resocialisatie (netwerk, passende dagbesteding, wonen) zal onder de aandacht moeten komen in een behandeling.
Het advies is aan de verdachte de maatregel TBS met dwangverpleging met aansluitend een GVM op te leggen. Met name vanwege het eerder niet geprofiteerd hebben van (verschillende) behandelingen, meerdere malen schorsingsvoorwaarden overtreden hebben, een verschil van inzicht omtrent benodigde interventies, het ageren tegen een TBS-maatregel en dus ook tegen TBS met voorwaarden, de zeer ambivalente behandelmotivatie, het niet goed erkennen van recidiverisico en het mogelijk kunnen kiezen voor het uitzitten van een (deels) voorwaardelijk straf, worden een (deels) voorwaardelijke straf met voorwaarden en een TBS met voorwaarden niet als haalbaar ingeschat. Met de TBS met dwangmaatregel kan vanaf het begin veel toezicht en controle uitgeoefend worden en is er veel tijd om de chronische problematiek aan te pakken, waarbij het beperkte besef en inzicht minder een risico vormt voor het voortijdig afbreken van de behandeling. Er wordt geadviseerd om bij dit kader te denken aan een beveiligingsniveau zoals een FPK, in een kliniek waarbij vrijheden opgebouwd worden en in eerste instantie geen beschikking is over een telefoon en/of internet.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.