ECLI:NL:RBROT:2025:8319

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 juni 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
10/192348-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door rijden onder invloed

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 juni 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 8 februari 2023 een verkeersongeval heeft veroorzaakt te Vlaardingen. De verdachte, geboren in 1995 en niet ingeschreven in de basisregistratie, heeft als bestuurder van een personenauto door rood licht gereden en is in aanrijding gekomen met een andere auto. Het slachtoffer, de bestuurder van het andere voertuig, heeft hierdoor zwaar lichamelijk letsel opgelopen. De verdachte verkeerde ten tijde van het ongeval onder invloed van alcohol.

De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor 34 maanden. De rechtbank heeft echter, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het tijdsverloop, besloten om een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden op te leggen, naast een taakstraf van 80 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 24 maanden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich zeer onvoorzichtig en onoplettend heeft gedragen, wat heeft geleid tot het verkeersongeval. De straffen zijn gegrond op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte voor rijden onder invloed, wat zijn gedrag in deze zaak verergerde. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/192348-23
Datum uitspraak: 25 juni 2025
Verstek
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen (Vertrokken Onbekend Waarheen).

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 juni 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. Kort gezegd wordt hem verweten dat hij een aanrijding heeft veroorzaakt waarbij een persoon zwaar gewond is geraakt. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Boender heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden alsmede tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 34 maanden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast. De verdachte is op 8 februari 2023, als bestuurder van een personenauto, door rood gereden bij het kruispunt van de Holysingel en rijksweg A20 te Vlaardingen. Vervolgens is hij op het kruisvlak in aanrijding gekomen met een personenauto die uit tegengestelde richting kwam. De bestuurder van dat voertuig, [slachtoffer], heeft hierdoor lichamelijk letsel opgelopen. De verdachte verkeerde ten tijde van het ongeval onder invloed van alcohol.
De verdachte heeft daarmee zeer onvoorzichtig en onoplettend gereden als gevolg waarvan het verkeersongeval heeft plaatsgevonden. De verdachte heeft daarom schuld aan het verkeersongeval als bedoeld in de zin van artikel 6 WVW.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1
primairen 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
primair
hij op 8 februari 2023 te Vlaardingen
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (personenauto),
zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft
plaatsgevonden door met dat voertuig zeer onvoorzichtig en onoplettend te rijden op
de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Holysingel en het kruispunt
Holysingel en rijksweg A20,
welk rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte toen daar,
- in strijd met het aldaar voor het verkeer in verdachtes rijrichting rood uitstralende
verkeerslicht die kruising is opgereden en
- ( vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen, met
deop die kruising
rijdende personenauto en de bestuurder van die personenauto, te weten [slachtoffer]
zulks terwijl hij, verdachte, dat voertuig heeft bestuurd onder invloed van drank
en,
waardoor die [slachtoffer] zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat
daaruit tijdelijke verhindering in de uitoefening van de normale
bezigheden is ontstaan.
2.
hij, op 8 februari 2023 te Vlaardingen als
bestuurder van een voertuig, personenauto met kenteken [kenteken], dit voertuig heeft
bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van alcohol, waarvan hij wist
dat het gebruik daarvan de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij
niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
De eendaadse samenloop van:
1.
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van deze wet;

2.overtreding van artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf en maatregel

7.1
Algemene overweging
De straffen en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2
Feiten waarop de straffen en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft een verkeersongeval veroorzaakt door zich in het verkeer zeer onvoorzichtig en onoplettend te gedragen. Door het kwalijke rijgedrag van de verdachte heeft het slachtoffer zijn hand op twee plekken gebroken, waardoor hij zijn werk een periode stil heeft moeten leggen.
7.3
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft in een uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 mei 2025 gezien dat de verdachte in het jaar voorafgaand aan het ongeval is veroordeeld voor het rijden onder invloed van alcohol. Hoewel dus een gewaarschuwd mens is hij weer onder invloed in de auto gestapt. Ditmaal met een aanrijding met lichamelijk letsel voor het slachtoffer tot gevolg.
7.4
Conclusies van de rechtbank
Hoewel de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zichzelf passend acht bij de ernst van het feit en de gevolgen hiervan, zal zij hier in deze zaak van afzien, vanwege het tijdsverloop en de overschrijding van de redelijke termijn. Zij vindt een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een taakstraf van 80 uur passend. Het voorwaardelijke strafdeel dient ertoe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Daarnaast is een forse rijontzegging aangewezen, zodat andere verkeersdeelnemers voor langere tijd beschermd zijn tegen het rijgedrag van de verdachte.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 55 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 8, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden;
bepaalt deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
ontzegtde verdachte
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd
van 24 (vierentwintig) maanden;
bepaalt dat de duur van de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, wordt verminderd met de duur van de invordering en inhouding van het rijbewijs op grond van artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
40 (veertig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.G. van de Kragt, voorzitter,
en mrs. H.J. de Kraker en S. Zuidwijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.C. van Beek, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij, op of omstreeks 8 februari 2023 te Vlaardingen, althans in Nederland,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (personenauto),
zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft
plaatsgevonden door met dat voertuig roekeloos, in elk geval zeer, althans
aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam en/of
aanmerkelijke verwaarlozing van de te dezen geboden zorgvuldigheid te rijden op
de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Holysingel en/of het kruispunt
Holysingel en rijksweg A20,
welk rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte toen daar,
- naderende de kruising alwaar het verkeer door verkeerslichten werd geregeld en
het licht voor de door verdachte te volgen rijrichting rood licht uitstraalde en/of
- zonder te remmen, althans zonder zijn snelheid tijdig en/of voldoende te
minderen en/of tijdig zijn voertuig tot stilstand te brengen en/of
- in strijd met het aldaar voor het verkeer in verdachtes rijrichting rood uitstralende
verkeerslicht die kruising is opgereden en/of
- ( vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen, met op die kruising
rijdende personenauto en/of de bestuurder van die personenauto, te weten [slachtoffer]
zulks terwijl hij, verdachte, dat voertuig heeft bestuurd onder invloed van drank
en/of drugs,
waardoor die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken
hand/één of meerdere botbreuken in de hand en/of pijn in de onderrug en/of en/of
linkerschouder en/of nek, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat
daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale
bezigheden is ontstaan;
(art. 6 Wegenverkeerswet 1994)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 8 februari 2022 te Vlaardingen, althans in Nederland,
als bestuurder van een voertuig (personenauto met kenteken [kenteken]), daarmee
rijdende op de voor openbaar verkeer openstaande weg, het kruispunt Holysingel
en rijksweg A20,
zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon
worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon
worden gehinderd;
welk gedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
- naderende de kruising alwaar het verkeer door verkeerslichten werd geregeld en
het licht voor de door verdachte te volgen rijrichting rood licht uitstraalde en/of
- zonder te remmen, althans zonder zijn snelheid tijdig en/of voldoende te
minderen en/of tijdig zijn voertuig tot stilstand te brengen en/of
- in strijd met het aldaar voor het verkeer in verdachtes rijrichting rood uitstralende
verkeerslicht die kruising is opgereden en/of
- ( vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen, met op die kruising
rijdende personenauto en/of de bestuurder van die personenauto, te weten F.
(art. 5 Wegenverkeerswet 1994)
2.
hij, op of omstreeks 8 februari 2023 te Vlaardingen, althans in Nederland, als
bestuurder van een voertuig, personenauto met kenteken [kenteken], dit voertuig heeft
bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van alcohol, waarvan hij wist
of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie
met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij
niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht
(art. 8 lid 1 Wegenverkeerswet 1994)