ECLI:NL:RBROT:2025:8256

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 juli 2025
Publicatiedatum
9 juli 2025
Zaaknummer
10/221095-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontuchtige handelingen met een minderjarige, waarbij schuldigverklaring zonder strafoplegging volgt

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 juli 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige. De verdachte, geboren in 1996, heeft bekend dat hij in de periode van 5 tot en met 6 februari 2024 ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een 15-jarig meisje, dat zich voordeed als meerderjarig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ten tijde van het feit 28 jaar oud, de seksuele integriteit van het meisje heeft geschonden. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 182 dagen geëist, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 200 uren. Echter, de rechtbank heeft, na het horen van de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, besloten om geen straf of maatregel op te leggen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte door de gevolgen van het feit en de vervolging al genoeg gestraft was. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/221095-24
Datum uitspraak: 7 juli 2025
Tegenspraak (art. 279 Sv)
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum 1] 1996,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. R. van den Hemel, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 juni 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E. Blanken heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 182 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, alsmede een taakstraf voor de duur van 200 uren, te vervangen door 100 dagen hechtenis.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
in de periode 5 februari 2024 tot en met 6 februari 2024 te [plaats delict] ,
met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2008, die de leeftijd van twaalf jaren
maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer] , te weten het meermalen, althans eenmaal brengen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] ;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

Bij het beantwoorden van de vraag of en zo ja, welke straf of maatregel dient te worden opgelegd, is gelet op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij zijn in het bijzonder de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking genomen.
De verdachte, ten tijde van het feit 28 jaar oud, heeft ontuchtige handelingen gepleegd, doordat hij seks heeft gehad met een 15-jarig meisje. Daarmee heeft de verdachte de seksuele integriteit van dit meisje geschonden.
De vraag is welke straf passend en geboden is. Daarbij is het volgende van belang.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 14 mei 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Gebleken is dat het meisje via social media contact heeft gezocht met de verdachte, waarbij ze zich voordeed als “ [valse naam 1] ” en later als “ [valse naam 2] ”. Dit contact heeft uiteindelijk tot een ontmoeting geleid tussen de verdachte en het meisje (dat zich daarbij uitgaf als [valse naam 2] ) op 5 februari 2024, waarbij zij seks hebben gehad. Bij die ontmoeting verkeerde
de verdachte, door toedoen van het meisje zelf, in de veronderstelling dat zij net 18 jaar oud was geworden. Op het moment dat de verdachte achter de echte leeftijd van het meisje kwam, heeft hij hun contact direct beëindigd. Hij heeft bij de politie vanaf het begin volledige openheid van zaken gegeven en meegewerkt aan het onderzoek. De raadsvrouw heeft op zitting uitgelegd dat de verdachte zich in de maling genomen voelt en dat hij zich enorm schaamt voor deze strafzaak.
De rechtbank is, mede gelet op de hiervoor geschetste omstandigheden waaronder het feit is begaan, van oordeel dat de verdachte door de gevolgen van het feit en de vervolging genoeg is gestraft en dat het opleggen van een nadere straf of maatregel niet passend is.
De rechtbank is, alles afwegende, van oordeel dat de verdachte geen straf of maatregel zal worden opgelegd.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op het artikel 245 (oud) van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
bepaalt dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. de Veld, voorzitter,
en mrs. M.J.C. Spoormaker en P. Uijtdewillegen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E. van Beek, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode
5 februari 2024 tot en met 6 februari 2024
te [plaats delict] ,
met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2008, die de leeftijd van twaalf jaren
maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit
of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer] , te weten het meermalen, althans eenmaal brengen en/of houden van zijn,
verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] .