ECLI:NL:RBROT:2025:8252

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 juni 2025
Publicatiedatum
9 juli 2025
Zaaknummer
C/10/698296 / JE RK 25-803
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 20 juni 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2007. De zaak betreft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, die het verzoek heeft ingediend om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot aan de meerderjarigheid van de minderjarige. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder van de minderjarige, die belast is met het ouderlijk gezag, niet is verschenen op de zitting, maar wel correct is opgeroepen. Tijdens de zitting is de minderjarige gehoord en heeft zij haar mening kunnen geven. De kinderrechter heeft geconstateerd dat de minderjarige nog steeds ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd, gezien haar belast verleden en de zorgen over haar hechtingsrelatie en persoonlijkheidsontwikkeling. De kinderrechter heeft besloten dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De beschikking is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 1 juli 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/698296 / JE RK 25-803
Datum uitspraak: 20 juni 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West,
gevestigd te Dordrecht, hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2007 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [plaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI op 22 april 2025, binnengekomen bij de rechtbank op diezelfde datum.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 20 juni 2025. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] ;
- een vertegenwoordiger van de GI.
De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar haar mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. [minderjarige] was aanwezig bij de uitspraak en heeft deze dus zelf gehoord.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft bij de [jeugdhulp] .
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 13 september 2024 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 29 juni 2025. Daarnaast heeft de kinderrechter de machtiging verlengd [minderjarige] uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 26 september 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen tot aan haar meerderjarigheid. Ook verzoekt de GI de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen tot aan haar meerderjarigheid.
De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Ter zitting heeft de GI het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. Het gaat goed met [minderjarige] bij de [jeugdhulp]. Zo is zij aanwezig bij de activiteiten, volgt zij behandelingen op de groep en kookt zij. Er wordt gezien dat [minderjarige] zelfstandig is. Inmiddels is [minderjarige] aangemeld voor de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (hierna: WMO), zodat zij begeleid kan gaan wonen. De komende periode is het belangrijk dat [minderjarige] haar behandeltraject bij de [jeugdhulp] afrondt en kan doorstromen naar begeleid wonen.

4.De beoordeling

4.1.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan. [1] Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding. [2] De kinderrechter legt hieronder uit waarom.
4.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [minderjarige] nog altijd ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. [minderjarige] heeft een belast verleden en is getuige geweest van verbaal en fysiek geweld in de thuissituatie. [minderjarige] is daarom uit huis geplaatst en er is gebleken dat er bij [minderjarige] sprake is van een verstoorde hechtingsrelatie en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling. Naast de zorgen over [minderjarige] zijn er ook zorgen over de moeder, omdat ook zij een belast verleden heeft. De afgelopen periode heeft [minderjarige] zich positief ontwikkeld bij de [jeugdhulp]. Zo gaat zij naar de behandelingen en is zij positief aanwezig op de groep. Verder neemt zij deel aan de activiteiten op de groep. [minderjarige] volgt haar behandelingen, maar volgt geen school en heeft geen andere dagbesteding, waardoor zij zich snel verveelt.
4.3.
Momenteel is het in het belang van [minderjarige] dat haar plaatsing bij de [jeugdhulp] continueert, omdat zij midden in haar behandelingen bij de [jeugdhulp] zit. Het is van belang dat zij haar behandelingstraject bij de [jeugdhulp] positief afrondt. Daarnaast dient te worden bezien of [minderjarige] tijdens haar behandelingen toch naar school kan gaan of een andere dagbesteding kan volgen. In de tussentijd dient de aanmelding bij de WMO verder worden doorlopen, zodat [minderjarige] nadat zij haar achttiende levensjaar heeft bereikt kan doorstromen naar een begeleid wonen traject. Dat verdient [minderjarige] , zij heeft al een flinke weg afgelegd en de kinderrechter hoopt van harte dat het [minderjarige] gaat lukken om positief voort te gaan.
4.4.
De ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder zijn nog steeds nodig. De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] tot aan haar meerderjarigheid, te weten tot [geboortedatum] 2025.
4.5.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot [geboortedatum] 2025;
5.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot [geboortedatum] 2025;
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2025 door mr. M.P.G. Rietbergen, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. K.F.G. van Leeuwen als griffier, en op schrift gesteld op 1 juli 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:260 BW.
2.Artikel 1:265c, tweede lid, BW.