ECLI:NL:RBROT:2025:824

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 januari 2025
Publicatiedatum
23 januari 2025
Zaaknummer
10-114681-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met twee jaar na afwijzing verzoek om verlenging met één jaar

Op 7 januari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde, geboren in 1971. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling verlengd met twee jaar, ondanks een verzoek van de ter beschikking gestelde en haar raadsvrouw om de verlenging met slechts één jaar te beperken. De ter beschikking gestelde lijdt aan een waanstoornis van het erotomane type, een gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met borderline trekken, zwakbegaafdheid en een stoornis in alcoholgebruik. Deze psychische problematiek leidt tot een hoog recidiverisico en een beperkte zelf- en sociaal inzicht. De rechtbank heeft de verlenging van de terbeschikkingstelling gemotiveerd door te stellen dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de ter beschikking gestelde nog langdurig afhankelijk zal zijn van professionele begeleiding en sturing, en dat er nog zeker twee jaar nodig is voor een passende behandeling. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechtbank de adviezen van de instelling en de deskundige heeft meegewogen. De rechtbank heeft de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar toegewezen en het verzoek om een kortere verlenging afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10-114681-19
Datum uitspraak: 7 januari 2025
Beslissingvan de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, met betrekking tot de terbeschikkingstelling van:
[ter beschikking gestelde](hierna ook: de ter beschikking gestelde),
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
verblijvende in [naam instelling] (de instelling),
raadsvrouw mr. S.M. den Hollander, advocaat te Den Haag.

1.Inleiding

Bij vonnis van deze rechtbank van 20 december 2019 is de terbeschikkingstelling gelast van [ter beschikking gestelde]; hierbij zijn voorwaarden gesteld betreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde.
De terbeschikkingstelling is gelast ter zake van belaging. De termijn van de tbs-maatregel is aangevangen op 18 januari 2020.
Bij beslissing van 1 december 2022 van deze rechtbank is bevolen dat de ter beschikking gestelde alsnog van overheidswege wordt verpleegd (dwangverpleging). Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft deze beslissing op 16 maart 2023 bevestigd.
Bij beslissing van deze rechtbank van 9 januari 2024 is de terbeschikkingstelling laatstelijk verlengd met één jaar.

2.Procesverloop

De rechtbank heeft op 5 december 2024 van het openbaar ministerie een vordering ontvangen tot verlenging van de terbeschikkingstelling. De vereiste stukken zijn bijgevoegd dan wel later toegezonden.
De vordering is op de openbare terechtzitting van 7 januari 2025 behandeld. De officier van justitie mr. S. Bosmans, de ter beschikking gestelde (middels een videoverbinding), bijgestaan door haar raadsvrouw en de deskundige [naam] (middels een videoverbinding), werkzaam als klinisch psycholoog en psychotherapeut bij de instelling, zijn gehoord.

3.Adviezen

Advies instelling
De instelling adviseert in het rapport van 18 november 2024 de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren.
De ter beschikking gestelde lijdt aan een waanstoornis van het erotomane type; daarnaast is sprake van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met borderline trekken, van zwakbegaafdheid en van een stoornis in alcoholgebruik (in remissie in gereguleerde omgeving). Door deze stoornissen heeft de ter beschikking gestelde een beperkt zelf- en sociaal inzicht, waarbij zij weinig tot geen grip ervaart op haar gevoelswereld, gedachten en gedrag. Door haar psychische problematiek is zij naar verwachting blijvend aangewezen op de aanwezigheid van professionele begeleiding en externe sturing. Het risico op risicovol gedrag naar zichzelf of naar anderen wordt zonder de huidige context ingeschat als hoog.
In mei 2024 is de ter beschikking gestelde opgenomen bij [naam instelling] in een gesloten crisis- en observatieafdeling. De persoonlijkheidsproblematiek uit zich hier onder andere in episodes van depressieve stemmingen. De ter beschikking gestelde is van mening dat een behandeling niet mogelijk is en zegt daarom niet verder te willen leven. Binnen [naam instelling] is een aantal keren sprake geweest van automutilatie en heeft zij eenmaal een strangulatiepoging gedaan. Sinds juli 2024 wordt een meer regressief, psychotisch beeld gezien, waarbij sprake bleek van medicatieontrouw. De komende periode ligt de focus op het herstellen van de psychische stabiliteit van de ter beschikking gestelde en het creëren van voorwaarden om een (langdurige) behandeling te kunnen starten. Daarbij zal toegewerkt worden naar het opbouwen van de behandeling, het onderzoeken van mogelijkheden tot begeleid verlof en het verminderen van het recidiverisico. Deze behandeling zal binnen het huidige tbs-kader naar verwachting nog minimaal zes jaar duren.
Op de terechtzitting gegeven adviezen
De deskundige heeft het advies van de instelling op de terechtzitting toegelicht. Zij heeft onder meer – zakelijk weergegeven – verklaard dat de ter beschikking gestelde nog steeds verblijft op De Wilg, een afdeling binnen de instroomlijn. Er wordt gekeken naar een andere afdeling die meer gericht is op passende individuele begeleiding en ondersteuning. De observatieperiode is inmiddels afgerond en uit de eindbespreking is recent naar voren gekomen dat verder diagnostisch onderzoek en afstemming op de hierbij passende behandelinterventies en medicatie nodig is. Het medicatiebeleid bevindt zich in de onderzoeksfase en de feitelijke behandeling kan pas worden gestart als de ter beschikking gestelde psychisch meer stabiel is. Het recidiverisico is onverminderd hoog. De deskundige benadrukt dat belangrijk is dat de ter beschikking gestelde actief meewerkt aan de behandeling, zodat meer inzichtelijk wordt welke risico’s en verlofmogelijkheden er eventueel zijn. Haar behandelmotivatie is op dit moment beperkt en haar deelname aan de dagprogramma’s is wisselend. Er is nog zeker twee jaar nodig om de behandeling vorm te geven en tot samenwerking met de ter beschikking gestelde te kunnen komen.

4.Standpunt van partijen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar. Er is nog sprake van een stoornis en er bestaat een hoog recidiverisico indien de ter beschikking gestelde niet behandeld wordt en het huidige toezicht wegvalt. De kliniek heeft tijd nodig om uit te zoeken welke concrete stappen er gezet moeten worden. De verwachting is dat dit langer dan twee jaar gaat duren.
Standpunt van de ter beschikking gestelde
De ter beschikking gestelde en de raadsvrouw hebben verlenging van de terbeschikkingstelling bepleit met één jaar. Hiertoe is aangevoerd dat niet valt uit te sluiten dat de ter beschikking gestelde onbehandelbaar is er binnen de kliniek geen mogelijkheden zijn om haar doodswens in vervulling te laten gaan. Gelet hierop wordt verzocht om het volgende toetsmoment naar voren te halen om vinger aan de pols te houden.

5.Beoordeling

Op grond van het advies van de instelling, de toelichting daarop door de deskundige en wat verder naar voren is gekomen op de terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat:
- er nog steeds sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van en/of ziekelijke stoornis in de geestvermogens van de ter beschikking gestelde;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd.
De rechtbank stelt de duur van de verlenging op twee jaar. Vanwege de complexe pathologie van de ter beschikking gestelde zal zij naar verwachting nog langdurig aangewezen blijven op verblijf in een omgeving met individuele begeleiding en sturing. De komende periode ligt de focus op het herstellen van haar psychische stabiliteit, het uitwerken van een passend behandelplan en het formuleren van voorwaarden bij de verdere vormgeving van de behandeling. Gelet op de stappen die nog gezet moeten worden, is de verwachting dat voor deze behandeling nog zeker twee jaar nodig zijn.

6.Beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met
2 (twee) jaren;
wijst afhet meer of anders verzochte.
Deze beslissing is genomen door mr. J.M.L. van Mulbregt, voorzitter,
en mrs. W.M. Stolk en B. Vaz, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.C. van Beek, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting.
Tegen deze beslissing kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen na de uitspraak en de ter beschikking gestelde binnen veertien dagen na betekening daarvan beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.