Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift (ontvangen op 31 oktober 2024), met bijlagen;
- het verweerschrift, met bijlagen;
- de nadere bijlage 18 tot en met 22 van [verzoeker];
- de spreekaantekeningen van [verzoeker].
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 januari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker], en zijn werkgever, Fooditive B.V. De werknemer heeft sinds 26 april 2021 bij Fooditive gewerkt in verschillende functies, waarbij hij zowel arbeidsovereenkomsten als stageovereenkomsten heeft gehad. De werknemer stelt dat hij vanaf 1 juli 2024 voor onbepaalde tijd in dienst is en eist een verklaring voor recht dat zijn arbeidsovereenkomst niet is geëindigd op 16 juli 2024, alsook betaling van zijn loon en onkostenvergoeding met wettelijke rente.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst van de werknemer op 1 juli 2024 is voortgezet voor onbepaalde tijd, omdat de werknemer na deze datum werkzaamheden heeft verricht voor Fooditive. De rechter oordeelt dat er geen overeenstemming is bereikt over het beëindigen van de arbeidsovereenkomst en dat de werknemer geen ontslag heeft genomen. De rechter wijst de vordering van de werknemer toe en oordeelt dat Fooditive het loon van de werknemer moet doorbetalen tot 17 december 2024, inclusief wettelijke rente en verhoging. Daarnaast moet Fooditive een onkostenvergoeding van € 709,67 en buitengerechtelijke kosten van € 462,50 betalen. De proceskosten komen voor rekening van Fooditive, die in het ongelijk is gesteld.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de uitspraak onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als een van de partijen in hoger beroep gaat. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld op basis van de ingediende processtukken en de verklaringen van de partijen tijdens de zitting op 17 december 2024.