Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 5 juli 2024, met producties 1 tot en met 22;
- de incidentele conclusie tot onbevoegdheid, met producties 1 en 2;
- de conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident.
2.De vordering in de hoofdzaak
securities claims.
special purpose vehicleopgericht, te weten RiverCity Motorway Management Limited (hierna: RCMML). De aandelen van RCMML zijn op 28 april 2006 gekocht door RBS Australia. In april 2006 heeft genoemd samenwerkingsverband de aanbesteding gewonnen. Het kreeg voor 45 jaar de concessie om de NSBT te financieren, ontwerpen, bouwen en exploiteren. Om de NSBT te financieren werd besloten om zowel geld te lenen van een bankensyndicaat als geld ‘op te halen’ bij investeerders. Vanwege fiscale en financiële redenen werd gekozen voor een truststructuur. Dit betrof een structuur naar Australisch recht waarbij geen sprake was van aandelen in een bedrijf maar van
stapled unitsin twee trusts, namelijk de RiverCity Motorway Investment Trust en de RiverCity Motorway Holding Trust (hierna: de trusts). RCMML was de
responsible entity
stapled units. Voor de uitgifte van de
stapled unitsheeft RCMML een prospectus
stapled unitszo goed als waardeloos. De heer [persoon A] is vervolgens namens een groep van houders van
stapled unitseen massaclaimprocedure c.q. class
securities claims entity coverage, zoals neergelegd in Endorsement 9 van de polis.
[Endorsement heeft hier als betekenis ‘polisaanhangsel’;RECHTBANK
.]Zo is AIG op 24 juni 2013 op de hoogte gesteld dat RBS Australia door AECOM in de [persoon A] - procedure was betrokken. Daarnaast heeft RBS Plc op 4 oktober 2013 een e-mail gestuurd aan AIG met verschillende bijlagen, waarin verschillende meldingen onder de polis worden gemaakt of aangevuld. AIG heeft vervolgens dekking afgewezen. Vanaf 13 juli 2016 kon RBS Australia haar aanspraak onder de polis geldend maken en had zij een opeisbare vordering jegens AIG. AIG heeft dus in het verleden ten onrechte dekking onder de polis geweigerd. Hiermee is AIG tekortgeschoten in de verplichtingen uit de verzekeringsovereenkomst. RBS Australia maakt in totaal aanspraak op betaling door AIG van een bedrag van AUD 7.413.549,--. Dit bedrag bestaat uit de uitkering onder de polis vermeerderd met de koerswijzigingsschade.
3.Het geschil in het bevoegdheidsincident
4.De beoordeling in het bevoegdheidsincident
.(Het is dus materieel rechtsgeldig.)
tussen de verzekeringnemer (“policyholder”) en de verzekeraar. RBS Australia is echter niet de verzekeringnemer in deze zaak maar slechts een derde-verzekerde. Gezegd zou dus kunnen worden dat uit deze e-mail niet volgt dat Australisch recht ook irrelevant is in het geval van een geschil tussen
een derde-verzekerdeen de verzekeraar. Anders dan RBS Australia van mening is, had het echter op de weg van RBS Australia gelegen, voor zover zij nog niet geheel ‘gerustgesteld’ was door deze e-mail, verdere navraag te doen op dit punt, bijvoorbeeld bij de heer [persoon C] of de heer [persoon D] . Dat heeft RBS Australia echter niet gedaan. Elk mogelijk nadeel dat RBS Australia zou kunnen ondervinden van het uitblijven van die verdere navraag moet dan ook voor rekening blijven van RBS Australia.