ECLI:NL:RBROT:2025:815

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 januari 2025
Publicatiedatum
23 januari 2025
Zaaknummer
11211881 CV EXPL 24-14777
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en veroordeling tot betaling van huurachterstand en kosten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 januari 2025 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tussen [eiseres] en [gedaagde]. [gedaagde] huurt een winkelpand van [eiseres] en heeft een aanzienlijke huurachterstand opgebouwd. [eiseres] heeft een procedure aangespannen om betaling van de achterstallige huur en stookkosten te vorderen, alsook om de huurovereenkomst te ontbinden en ontruiming van het pand te eisen. Bij verstekvonnis is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 23.102,52 aan achterstallige huur en kosten, en is de huurovereenkomst ontbonden. [gedaagde] heeft verzet aangetekend tegen dit vonnis, stellende dat de dagvaarding niet correct was betekend en dat hij de huurachterstand had voldaan.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de dagvaarding op de juiste wijze is betekend en dat [gedaagde] niet in zijn verdediging is geschaad. De rechter heeft de huurachterstand vastgesteld op € 10.399,95 en de stookkosten op € 15.370,88, waarbij hij oordeelt dat [gedaagde] verantwoordelijk is voor deze kosten. De huurovereenkomst is ontbonden omdat [gedaagde] zijn betalingsverplichtingen niet is nagekomen. De rechter heeft [gedaagde] veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde binnen veertien dagen na betekening van het vonnis en heeft hem een boete opgelegd van € 3.900,00 wegens niet-tijdige betalingen. Tevens zijn de proceskosten aan de zijde van [eiseres] toegewezen, begroot op € 3.308,97. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11211881 CV EXPL 24-17477
datum uitspraak: 24 januari 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres],
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: Inkassier Gerechtsdeurwaarders & Incasso,
tegen
[gedaagde], die handelt onder de naam [handelsnaam] ,
woonplaats: Rotterdam,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres] ’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 26 april 2024, met bijlagen;
  • het verstekvonnis van deze rechtbank van 28 mei 2024 met zaaknummer 11078588 \
CV EXPL 24-11469;
  • de verzetdagvaarding van 9 juli 2024, met bijlagen;
  • de repliek, met bijlagen.
1.2.
Op 3 december 2024 is de zaak tijdens een hybride zitting besproken. Daarbij waren op de rechtbank aanwezig: de heer [persoon A] (vastgoedmedewerker in dienst van [eiseres] ), de heer [persoon B] (beheerder van het gehuurde) en mr. I.J.M. van Setten (jurist bij Inkassier Gerechtsdeurwaarders & Incasso) namens [eiseres] . [gedaagde] was digitaal (via Teams) aanwezig.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde] huurt van [eiseres] een winkelpand aan de [adres] in Rotterdam. De huur is € 1.275,00 per maand. Volgens [eiseres] heeft [gedaagde] een achterstand in de betaling van de huur en stookkosten laten ontstaan. [eiseres] is een procedure gestart waarin zij betaling eist van deze huur en stookkosten met boete en kosten. Daarnaast eist [eiseres] dat de huurovereenkomst wordt ontbonden en dat [gedaagde] het winkelpand ontruimt.
2.2.
[gedaagde] is bij verstekvonnis veroordeeld tot betaling van € 23.102,52 aan achterstallige huur tot en met april 2024, stookkosten, boete en buitengerechtelijke incassokosten. Ook is de huuroverkomst ontbonden en is [gedaagde] veroordeeld tot ontruiming van het winkelpand en betaling van de proceskosten.
2.3.
Omdat [gedaagde] het niet eens is met de inhoud van het verstekvonnis, heeft hij verzet ingesteld. Hij vordert daarbij om het verstekvonnis te vernietigen. Daartoe voert [gedaagde] het volgende aan. Allereerst stelt hij zich op het standpunt dat de dagvaarding niet op de juiste wijze is betekend, waardoor hij is geschaad in zijn verdediging. [gedaagde] is daarom van mening dat de dagvaarding nietig is. Vervolgens voert hij als verweer dat de huurachterstand is betaald, zodat ontbinding van de huurovereenkomst niet is gerechtvaardigd. Ten slotte stelt [gedaagde] dat hij geen stookkosten hoeft te betalen, omdat er sprake is van een all-in-huurprijs.
Conclusie
2.4.
Het verzetvonnis wordt vernietigd, omdat het verzet de uitkomst van de procedure voor een deel anders maakt. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Betekening van de dagvaarding
2.5.
De door [eiseres] uitgebrachte dagvaarding is op de juiste wijze betekend. De deurwaarder heeft overeenkomstig artikel 47 Rv gehandeld. In het exploot staat dat de deurwaarder niemand aantrof en dat de brievenbus onbereikbaar was. In dat geval mocht de deurwaarder een afschrift van het exploot per post verzenden aan [gedaagde] .
2.6.
Bovendien is [gedaagde] niet geschaad in zijn belangen door de wijze van betekening van de dagvaarding. [gedaagde] heeft namelijk een verzetdagvaarding uitgebracht en is in de procedure verschenen. [gedaagde] heeft aldus de mogelijkheid gehad om verweer te voeren.
Huurachterstand
2.7.
[gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van een huurachterstand van
€ 10.399,95 berekend tot en met december 2024. Hoewel [gedaagde] als verweer voert dat hij de huurachterstand heeft betaald, blijkt uit het overzicht van [eiseres] (productie 5 bij repliek) dat de huurachterstand verder is opgelopen. In dit overzicht zijn alle door [gedaagde] aangevoerde betalingen (productie 4 bij verzetdagvaarding) opgenomen. Hoewel [gedaagde] in de verzetdagvaarding stelt dat hij nog meer heeft betaald en die bewijzen later in het geding zal brengen, heeft [gedaagde] dit niet gedaan. De kantonrechter gaat daarom uit van de juistheid van het overzicht van [eiseres] waaruit volgt dat er nog
€ 10.399,95 aan huur moet worden betaald.
Stookkosten
2.8.
[gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van de stookkosten van € 15.370,88. De kantonrechter oordeelt dat die stookkosten voor rekening van [gedaagde] komen.
2.9.
In artikel 4.8 van de huurovereenkomst staat dat de betaalverplichting van [gedaagde] bestaat uit de huurprijs van € 1.275,00. In artikel 5.2 staat dat huurder voor eigen rekening en risico contracten zal afsluiten met nutsbedrijven voor de levering van gas, water
en elektra. Uit deze artikelen kan worden afgeleid dat de stookkosten voor rekening van de huurder komen.
2.10.
Dat partijen in afwijking van de huurovereenkomst een all-in-huurprijs hebben afgesproken komt niet vast te staan. Het is aan [gedaagde] om te bewijzen dat er sprake is van de door hem gestelde all-in-huurprijs. [gedaagde] onderbouwt deze stelling echter op geen enkele manier en doet ook geen concreet bewijsaanbod. Er wordt daarom niet toegekomen aan bewijslevering.
2.11.
In het gehuurde is sprake van blokverwarming, waardoor [gedaagde] geen (zelfstandig) contract kon afsluiten met een nutsbedrijf. [gedaagde] erkent dat hij gebruik heeft gemaakt van de blokverwarming. [gedaagde] heeft nut gehad van de verwarming die door [eiseres] ter beschikking is gesteld. De redelijkheid en billijkheid die contractspartijen jegens elkaar in acht moeten nemen eisen dan ook dat [gedaagde] de kosten van de door hem gebruikte blokverwarming aan [eiseres] betaalt.
Ontbinding van de huurovereenkomst
2.12.
De huurovereenkomst wordt ontbonden, omdat [gedaagde] verplicht was om de huur op tijd te betalen en dat niet heeft gedaan (artikel 6:265 BW). De huurachterstand is ernstig genoeg om de huurovereenkomst te beëindigen. Dat is meestal zo bij een achterstand van meer dan twee maanden, maar de kantonrechter moet rekening houden met alle omstandigheden. [1] De kantonrechter heeft er in dit geval rekening mee gehouden dat de huur na het verstekvonnis nog verder is opgelopen.
Ontruiming van het gehuurde
2.13.
Omdat de huurovereenkomst is ontbonden, moet [gedaagde] het gehuurde met al zijn spullen verlaten. Dat moet binnen veertien dagen nadat dit vonnis is betekend. Tot en met de dag van de ontruiming moet [gedaagde] een gebruiksvergoeding van
€ 1.275,00 per maand betalen (artikel 7:225 BW). [eiseres] heeft niet uitgelegd waarom [gedaagde] een vergoeding moet betalen voor de rest van die maand. Voor het verhogen van de gebruiksvergoeding gelden dezelfde regels (artikel 7:248 BW) als voor het verhogen van de huur.
Machtiging ontruiming
2.14.
De kantonrechter machtigt [eiseres] niet om de woning zelf te ontruimen. Alleen de deurwaarder mag namelijk gedwongen ontruimen (artikel 556 Rv). Daarbij kan de deurwaarder de hulp van politie en justitie inroepen (artikel 444 en 557 Rv).
Boete
2.15.
[gedaagde] moet een boete van € 3.900,00 betalen. [gedaagde] heeft de huur over de maanden januari 2022, september 2022, mei 2023 tot en met september 2023 en november 2023 tot en met april 2024 niet op tijd betaald. Op grond van artikel 18.2 van de algemene voorwaarden moet [gedaagde] daarom een boete betalen over deze maanden (13 maanden x € 300,00).
Rente
2.16.
De rente over de huurachterstand en lopende huurtermijnen tot aan de ontbinding van de huurovereenkomst wordt afgewezen. Er geldt een boetebeding. Daarom heeft [eiseres] geen recht op rente (artikel 6:92 BW). De rente over de gebruiksvergoeding wordt wel toegewezen.
2.17.
De incassokosten van € 3.548,97 worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
Proceskosten
2.18.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan [eiseres] moet betalen op € 135,97 aan dagvaardingskosten, € 1.409,00 aan griffierecht, € 1.629,00 aan salaris voor de gemachtigde (3 punten x € 543,00) en € 135,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 3.308,97. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.19.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [eiseres] dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
vernietigt het op 28 mei 2024 tussen partijen gewezen verstekvonnis met zaaknummer 11078588 \ CV EXPL 24-11469;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen € 29.319,80;
3.3.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen en veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde aan de [adres] in Rotterdam te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van [eiseres] te stellen;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] om vanaf januari 2025 tot de dag waarop de ontruiming plaatsvindt aan [eiseres] te betalen € 1.275,00 per maand, de bedragen die na de dag van deze uitspraak verschuldigd worden, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over ieder termijn vanaf de datum van verzuim tot de dag dat volledig is betaald;
3.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van [eiseres] worden begroot op € 3.308,97;
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en in het openbaar uitgesproken.
572

Voetnoten

1.Hoge Raad 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810