ECLI:NL:RBROT:2025:807

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 januari 2025
Publicatiedatum
22 januari 2025
Zaaknummer
11470258 VV EXPL 24-636
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een huurwoning na afloop huurovereenkomst met spoedeisend belang

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 januari 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Oost West Wonen (OWW) en een gedaagde die niet is verschenen. De eiseres, OWW, heeft de gedaagde aangesproken op de ontruiming van een huurwoning na afloop van de huurovereenkomst die liep van 4 januari 2023 tot en met 3 januari 2025. OWW heeft in oktober 2024 aan de gedaagde laten weten dat de huurovereenkomst niet verlengd zou worden, omdat de gedaagde veel overlast zou veroorzaken. De gedaagde heeft de woning niet leeg opgeleverd op de afgesproken datum, wat OWW heeft doen besluiten om een kort geding aan te spannen.

Tijdens de zitting op 20 januari 2025, waar de gemachtigde van OWW, mr. S.A. den Engelsen, aanwezig was, is de zaak besproken. De gedaagde is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang bij de eis van OWW, aangezien de gedaagde niet dakloos hoeft te worden. De gemeente en Pameijer zijn betrokken bij de situatie en hebben een aanbod gedaan voor begeleid wonen.

De kantonrechter heeft de eis van OWW toegewezen en de gedaagde veroordeeld om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 953,45. De wettelijke rente over de proceskosten is toegewezen vanaf vijftien dagen na betekening van het vonnis. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11470258 VV EXPL 24-636
datum uitspraak: 21 januari 2025
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Oost West Wonen,
vestigingsplaats: Middelharnis, gemeente Goeree-Overflakkee,
eiseres,
gemachtigde: mr. S.A. den Engelsen,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: Sommelsdijk, gemeente Goeree-Overflakkee,
gedaagde,
die niet is verschenen.
De partijen worden hierna ‘OWW’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 10 januari 2025, met bijlagen;
  • de drie brieven van OWW, alle drie met een bijlage.
1.2.
Op 20 januari 2025 is de zaak tijdens een zitting met [persoon A] (woonconsulent bij OWW) en mr. den Engelsen besproken. [gedaagde] is niet verschenen. Tegen hem is verstek verleend.

2.De beoordeling

Waar gaat het om?
2.1.
[gedaagde] huurde een woning van OWW. Zijn huurovereenkomst liep van 4 januari 2023 tot en met 3 januari 2025. OWW heeft in oktober 2024 aan [gedaagde] laten weten dat zij de overeenkomst niet zal verlengen. De reden daarvan is dat [gedaagde] volgens OWW veel overlast veroorzaakt. [gedaagde] heeft volgens OWW de woning niet leeg opgeleverd op 3 januari 2025. Zij eist nu daarom dat hij wordt veroordeeld om de woning te ontruimen binnen drie dagen.
OWW heeft een spoedeisend belang bij haar eis
2.2.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de eisende partij hierbij zoveel spoed heeft dat die de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten (artikel 254 lid 1 Rv). Uit de stellingen van OWW volgt dat deze spoed aanwezig is.
[gedaagde] moet de woning binnen drie dagen ontruimen
2.3.
De eis wordt toegewezen omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond lijkt (artikel 139 Rv). De kantonrechter vindt de ontruimingstermijn van drie dagen (nadat het vonnis is betekend) in dit geval dus ook niet onrechtmatig. De reden daarvoor is dat [gedaagde] volgens OWW niet dakloos hoeft te worden. In de dagvaarding heeft ze al geschreven dat Pameijer en de gemeente betrokken zijn bij de situatie. Tijdens de zitting heeft zij daaraan toegevoegd dat de gemeente [gedaagde] inmiddels een aanbod heeft gedaan voor begeleid wonen. Als [gedaagde] dat accepteert heeft hij dus ander onderdak.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.4.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan OWW moet betalen op € 145,45 aan dagvaardingskosten, € 130,- aan griffierecht, € 543,- aan salaris voor de gemachtigde en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 953,45. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf vijftien dagen nadat dit vonnis is betekend.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen drie dagen nadat dit vonnis is betekend de woning aan de [adres] ( [postcode] ) in Sommelsdijk (gemeente Goeree-Overflakkee) te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde] bevinden en de woning met alle sleutels ter beschikking van OWW te stellen;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van OWW worden begroot op € 953,45 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag nadat dit vonnis is betekend tot de dag dat volledig is betaald;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en in het openbaar uitgesproken.
33394