Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift (ontvangen op 29 november 2024), met bijlagen 1 tot en met 11;
- de brief van [persoon A] van 24 december 2024;
- het verweerschrift, tevens tegenverzoek, met bijlagen 1 tot en met 5;
- de tijdens de zitting door [persoon A] overgelegde foto.
2.De beoordeling
22 september 2024 doorgegeven aan [persoon A] en [persoon B] .
[persoon A] en [persoon B] en daarbij foto’s van de vochtplekken toegestuurd. Vervolgens heeft [persoon C] diverse aannemers benaderd om herstelwerkzaamheden aan de schoorstenen te verrichten. [persoon C] heeft toegelicht dat deze aannemers zeer hoge kosten berekenden, soms alleen al voor het opstellen van een offerte, geen garantie gaven op het werk of de werkzaamheden niet op korte termijn konden uitvoeren. [naam bedrijf] , een erkende aannemer die wel garantie geeft op het werk, rekende geen voorafgaande kosten en kon op korte termijn langskomen, aldus [persoon C] . Bij e-mail van 2 oktober 2024 heeft [persoon C] aan
[persoon A] en [persoon B] meegedeeld dat [naam bedrijf] de schoorstenen op 26 september 2024 heeft geïnspecteerd en dat [naam bedrijf] een offerte zal uitbrengen. Op 6 oktober 2024 heeft [naam bedrijf] een offerte uitgebracht van € 2.377,65 (inclusief btw). [persoon C] heeft deze offerte diezelfde dag nog doorgestuurd aan [persoon A] en [persoon B] . [persoon A] heeft daarop gereageerd en enkele vragen gesteld over de offerte. [persoon C] heeft deze vragen vervolgens voorgelegd aan [naam bedrijf] en de reactie van [naam bedrijf] bij e-mail van 16 oktober 2024 aan [persoon A] en [persoon B] doorgestuurd. [persoon A] heeft hierop niet meer gereageerd, waarna het bestuur van de VvE de offerte van [naam bedrijf] op 18 oktober 2024 heeft ondertekend en [naam bedrijf] de herstelwerkzaamheden heeft uitgevoerd.