ECLI:NL:RBROT:2025:7930

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 juni 2025
Publicatiedatum
3 juli 2025
Zaaknummer
10-069981-25
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • P.L.G. Rens
  • W. ten Have
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opzetverkrachting vergezeld van dwang en geweld met gevangenisstraf en maatregel tot beperking van de vrijheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 juni 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van opzetverkrachting, vergezeld van dwang en geweld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is er een maatregel opgelegd die de vrijheid van de verdachte beperkt voor een periode van vijf jaar, met een contactverbod met het slachtoffer. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 3 augustus 2024, waarbij de verdachte seksuele handelingen heeft verricht met een minderjarige aangeefster, die op dat moment 17 jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wist dat de aangeefster niet instemde met de seksuele handelingen, en dat deze handelingen vergezeld gingen van dwang en geweld. De rechtbank heeft het betrouwbaarheidsverweer van de verdediging verworpen, en de aangifte van de aangeefster als voldoende betrouwbaar beoordeeld, ondersteund door getuigenverklaringen. De verdachte heeft tijdens het proces wisselend verklaard, wat zijn geloofwaardigheid heeft aangetast. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd zwaar meegewogen in de strafoplegging. De verdachte heeft geen empathie getoond voor de gevolgen van zijn daden en heeft zich niet gehouden aan de wil van de aangeefster. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een risico op recidive en het ontbreken van werk en huisvesting na zijn vrijlating. De vordering van de benadeelde partij is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot betaling van €5.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-069981-25
Datum uitspraak: 25 juni 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1985,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres] ,
raadsman mr. P.L.G. Rens, advocaat te 's-Gravenhage.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 juni 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W. ten Have heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar met aftrek van voorarrest, waarvan een jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en als bijzondere voorwaarden de voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd, zonder het contactverbod, alsmede oplegging van de 38v-maatregel.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Betrouwbaarheidsverweer
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de verklaring van aangeefster onvoldoende betrouwbaar is om als bewijs te worden gebruikt. Aangeefster had op de betreffende avond veel alcohol gedronken en is naar eigen zeggen wel tien keer het bewustzijn verloren. Dat maakt dat ze zich de gebeurtenissen van die avond lastig kan herinneren. Ook heeft een ex-vriend van aangeefster verklaard dat zij met borderline kampt, wat invloed heeft op haar emoties.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de aangifte. Aangeefster heeft consistent, consequent en gedetailleerd verklaard. Zo heeft zij verklaard dat zij tussen de seksuele handelingen door de kans heeft gezien om haar vriend [naam 1] een bericht te sturen met de tekst ‘help, help, ze raken me aan’. Deze precieze tekst vindt steun in de getuigenverklaring van [naam 1].
Ook heeft aangeefster verklaard dat zij door een pijnscheut in de opening van haar vagina plots nuchter werd en toen is gevlucht, waarna zij buiten een vrouw tegen het lijf liep. Deze getuige, [getuige], heeft verklaard dat zij aangeefster op de betreffende ochtend gezien heeft, dat zij in tranen was en zonder schoenen of jas buiten liep. Aangeefster heeft in die hevige emotionele toestand direct aan de – voor haar onbekende – vrouw verteld dat zij op een verjaardag was en dat de vader van een vriend ‘het er bij haar beneden probeerde binnen te stoppen’. Aangeepfster is na het incident naar het dichtstbijzijnde veilige huis gegaan dat zij kende, namelijk dat van ex-vriend [naam 2]. Die ex-vriend heeft verklaard dat aangeefster dronken en huilend bij hem thuis aankwam en dat zij vertelde dat zij was aangerand en verkracht.
De aangifte wordt ondersteund door en bevestigd in getuigenverklaringen. Hoewel de informatie telkens afkomstig is van aangeefster, wordt haar (hevige) emotionele toestand door verschillende getuigen op verschillende momenten waargenomen. Bovendien maakt aangeefster de gebeurtenissen niet overdreven groot en lijkt zij te reflecteren op zichzelf. Dat aangeefster door het drinken van alcohol in een verminderde staat van bewustzijn verkeerde en mogelijk kampt met borderline doet hier niets aan af. De rechtbank gaat dan ook voorbij aan het verweer van de verdediging en acht de aangifte voldoende betrouwbaar.
4.2.
Bewijswaardering
4.2.1.
Standpunt verdediging
Primair is door de verdediging aangevoerd dat verdachte slechts seksuele handelingen heeft verricht waarvoor aangeefster toestemming heeft gegeven. Toen zij ‘stop’ zei, is verdachte gestopt en naar een andere verdieping van de woning gegaan. Omdat de handelingen met toestemming zijn verricht, dient verdachte te worden vrijgesproken. Subsidiair is aangevoerd dat geen sprake is van gekwalificeerde opzetverkrachting, nu verdachte niet de benen van aangeefster naar buiten heeft geduwd noch ze heeft gespreid. Als die gedraging al is verricht, is die verricht door een vriend van de verdachte die ook aanwezig was in de woonkamer. Meer subsidiair is door de verdediging aangevoerd dat hoogstens sprake kan zijn van een schuldsituatie, nu aangeefster wel heeft ingestemd met de seksuele handelingen (zij heeft weliswaar wat alcohol gedronken, maar was nog in staat berichten te sturen aan haar vriend) en verdachte is gestopt met de seksuele handelingen op het moment dat aangeefster ‘stop’ zei.
4.2.2.
Beoordeling
Gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen en de ingenomen standpunten, neemt de rechtbank als vaststaand aan dat er op 3 augustus 2024 seksuele handelingen hebben plaatsgevonden tussen verdachte en aangeefster, die op dat moment 17 jaar oud was.
Gelet op de standpunten van de verdediging moet de rechtbank beslissen of verdachte wist dat bij aangeefster de wil daartoe ontbrak en zo ja, of deze seksuele handelingen vooraf zijn gegaan door, vergezeld van of gevolgd door dwang, geweld of bedreiging.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Verdachte heeft in zijn verhoor bij de politie ontkend seksuele handelingen te hebben verricht bij aangeefster. Nadat het resultaat van het DNA onderzoek op 5 maart 2025 bekend was, heeft hij bij de rechter-commissaris tijdens zijn voorgeleiding verklaard dat hij naast aangeefster had gezeten en zijn hand op haar been had gelegd. Hij verklaarde verder dat zij op een gegeven moment zei doe maar, ga maar, en dat zij zelf met haar hand zijn hand verder omhoog heeft gedaan. Verdachte zegt: ‘Ik heb aan haar gezeten met haar toestemming
.Ze heeft daarna één keer gezegd dat ze niet wilde, toen ben ik gestopt en naar boven gegaan. Ik hoorde haar ongeveer een kwartier later vanaf beneden gillen en toen is zij overstuur weggegaan. Ik was op dat moment boven. Ik denk dat zij zichzelf met haar verklaring wil indekken. U vraagt mij of ik haar lichaam ben binnengedrongen, met mijn handen of mijn geslachtsdeel. Ja, mijn hand heeft daartussen gezeten maar dat was niet tegen haar wil
.Toen zij zei stoppen ben ik gestopt. U vraagt mij of ik haar benen heb gespreid of geopend. Ik heb alleen mijn hand op haar been gelegd en toen heeft zij deze zelf omhooggetrokken en toen heb ik een beetje gefriemeld, tot ze stop zei. U vraagt mij naar het drankgebruik. Ik had veel meer dan vier biertjes op. We waren allemaal heel dronken’.
Verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij aangeefster wilde troosten. Zij was verdrietig, waarop hij naast haar is gaan zitten en zijn hand op haar been heeft gelegd. Volgens verdachte heeft aangeefster vervolgens zijn hand naar haar vagina gebracht, waarop hij met zijn vingers in haar vagina is geweest. Toen zij ‘stop’ zei, is hij ook gestopt. Over haar toestand verklaart hij dat hij weliswaar heeft gezien dat er een driekwart lege fles Bacardi naast haar stond, doch dat hij niet de indruk had dat zij onder invloed was van alcohol. Ondanks dat [naam 3] had verklaard dat verdachte wankel en een dronken uitdrukking had, was dat niet het geval. Verdachte verklaarde ter zitting dat hij volgens hemzelf niet dronken was, een aantal biertjes op had en maximaal aangeschoten was. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij wel had geblowd maar geen 3 of 4 mmc had gebruikt en overigens geen drugs had gebruikt. Bij de reclassering heeft hij, blijkens hun rapport, weer anders verklaard. Later in zijn verklaring op de zitting zei verdachte dat hij misschien toch ook wel cocaïne had gebruikt en dat hij dit niet zelf genoemd had zojuist omdat daar niet specifiek naar werd gevraagd. Over de leeftijd van aangeefster zei verdachte op de zitting dat hij die op dat moment niet wist. Bij de politie heeft hij verklaard dat hij had gehoord dat ze nog 17 jaar oud was.
De rechtbank stelt vast dat verdachte op meerdere (belangrijke) punten wisselend heeft verklaard. Uiteindelijk heeft verdachte op de zitting op de vraag of hij vindt dat hij iets verkeerd heeft gedaan, verklaard dat dat sowieso het geval was. Hij zei dat hij was vreemd gegaan en wees op het leeftijdsverschil, achteraf gezien. Hij verklaarde dat hij ook maar een man was en dat hij gewoon op zijn gevoel had gereageerd. Zijn hand werd daarheen doorgeschoven en het was een natuurlijke reactie daarop. Hij was niet geil en het was niet zijn intentie maar zijn hand werd naar boven getrokken en hij reageerde daarop. Hij ziet het als vreemdgaan nu zijn hand verder was gegaan, vingeren. Op de vraag of hij de string opzij had geduwd, antwoordde verdachte ‘in principe wel’.
Aangeefster heeft verklaard dat verdachte uit zichzelf met zijn hand richting haar vagina is gegaan en aan haar heeft gevraagd of dit oké was. Zij heeft toen duidelijk ‘nee’ gezegd. Toen hij vervolgens vroeg of ze het zeker wist, heeft zij ‘ja’ gezegd. Verdachte heeft desondanks haar string opzij gedaan, haar vagina betast en is met zijn vinger(s) haar vagina binnengedrongen.
De rechtbank oordeelt dat geen sprake was van toestemming. De verklaring van aangeefster wordt op belangrijke, specifieke onderdelen ondersteund door getuigenverklaringen, namelijk die van de vriend die zij tijdens de seksuele handelingen berichtte ([naam 1]), de buurvrouw die zij buiten tegenkwam ([getuige]) en haar ex-vriend wiens huis zij na het incident bezocht ([naam 2]), zoals reeds uiteengezet in 4.1.2.
Aangeefster heeft geprobeerd haar benen te sluiten voor verdachte, maar dit is haar niet gelukt. Zij heeft daarover verklaard dat verdachte niet veel kracht nodig had om haar benen open te krijgen, omdat zij door de alcohol slap was. Volgens aangeefster moet verdachte gevoeld hebben dat zij haar benen wilde sluiten. Verdachte heeft desondanks de benen van aangeefster gespreid. Bovendien heeft hij de seksuele handelingen voortgezet, hij heeft zijn penis tegen haar vagina gedrukt en hij heeft zijn penis een klein stukje in haar vagina gebracht, toen aangeefster verbaal duidelijk aangaf dit niet te willen. De rechtbank stelt vast dat de verkrachting is voorafgegaan door en vergezeld is van dwang en geweld.
Uit het DNA-onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) concludeert de rechtbank dat autosomaal DNA van verdachte is aangetroffen op de buitenzijde voorzijde van de string van aangeefster, op het schaambeen van aangeefster en op zowel de buitenste als binnenste schaamlippen van aangeefster. Dit past bij het opzij duwen van de string en het vingeren. Verder heeft het NFI vastgesteld dat er speeksel is aangetroffen op de string maar dat niet kan worden vastgesteld van wie dit afkomstig is. Ten aanzien van de vraag of er sperma of spermavloeistof aangetroffen was en van wie dat dan afkomstig was, concludeert het NFI dat de resultaten van het onderzoek naar de aanwezigheid van sperma onvoldoende informatief zijn om een uitspraak te kunnen doen of de bemonstering sperma bevat.
Verdachte heeft tijdens de zitting verklaard aan geen enkele vagina te likken, ook niet aan die van vrouwen met wie hij een langdurige relatie heeft, omdat hij dat vies vindt. Aangeefster heeft ten aanzien van deze specifieke tenlastegelegde gedraging niet uitgebreid verklaard. Het DNA-onderzoek heeft op het punt van speeksel geen resultaat gegeven. De rechtbank kan gelet op dit alles niet vaststellen dat verdachte aan de vagina van aangeefster heeft gelikt, waardoor verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het brengen/drukken van de penis tegen de vagina of tussen de schaamlippen heeft de rechtbank hiervoor al een en ander overwogen. Het resultaat van het DNA-onderzoek doet hier niets aan af. De verklaring van aangeefster, dat ze een heel erge steek en pijn of iets in de opening van haar vagina kreeg, dat verdachte probeerde door te duwen maar dat het niet lukte en dat ze dacht dat hij alleen een stukje van zijn eikel in haar vagina had kunnen krijgen, dat ze meteen nuchter werd en begon te schreeuwen, is met de overige bewijsmiddelen voldoende om tot een bewezenverklaring te komen van dit onderdeel. De wisselende en tegenstrijdige verklaringen van verdachte op vele punten, maken zijn verklaringen niet geloofwaardig.
4.2.3.
Conclusie
Gelet op dat wat de rechtbank hiervoor heeft overwogen, kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de verkrachting van aangeefster. Van één handeling, het likken van de vagina, wordt verdachte vrijgesproken, omdat het dossier hier onvoldoende bewijs voor bevat.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 3 augustus 2024 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard
met een persoon, te weten [slachtoffer]
seksuele handelingen die mede bestonden uit het
seksueel binnendringen van het lichaam heeft verricht, te weten
het
- betasten van haar schaamlippen en schaamstreek en vagina en
- brengen en/of houden van zijn vinger(s) in haar vagina en over haar clitoris,
tussen haar schaamlippen en
- brengen en drukken van zijn penis in/tegen haar vagina,
terwijl hij, verdachte, wist dat bij die [slachtoffer] daartoe de wil ontbrak
en welke opzetverkrachting werd voorafgaan door en vergezeld van
dwang en geweld , te weten het
- spreiden en/of openen van haar benen
- het voorbijgaan aan haar verbale signalen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in cursief verbeterd. Verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
opzetverkrachting vergezeld van dwang en geweld.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan gekwalificeerde opzetverkrachting. Verdachte heeft verklaard dat hij aangeefster wilde troosten en dat het allemaal maar heel kort duurde. Binnen kort tijdsbestek is het handelen van verdachte van troosten naar vingeren en verder geëscaleerd. Verdachte had sowieso niet moeten beginnen met het seksueel benaderen van aangeefster, maar had zeker direct moeten stoppen bij het horen van ‘nee’. Hij had daarbij – gezien het toestandsbeeld van aangeefster die onder invloed van alcohol verkeerde en de ongelijkwaardige verhouding tussen hem als 38-jarige man en de 17-jarige aangeefster – bij het verrichten van dergelijke handelingen een plicht om na te gaan of sprake was van consent. Dit heeft hij niet alleen nagelaten, maar hij is bewust tegen die wil in doorgegaan en heeft na haar duidelijke ‘nee’ haar benen gespreid en heeft getracht zijn penis in haar vagina te brengen.
Verdachte heeft met zijn handelen inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van aangeefster en zich niet bekommerd om de gevolgen voor aangeefster. Dat verdachte veel ouder was dan de (toen minderjarige) aangeefster, dat hij geen condoom heeft gebruikt bij het proberen binnen te brengen van zijn penis bij aangeefster, dat aangeefster afhankelijk was van verdachte voor een slaapplek en dat aangeefster in een verminderde staat van bewustzijn was, rekent de rechtbank hem zeer ernstig aan. Bovendien heeft verdachte op de zitting weinig tot geen empathie getoond. Uit de verklaringen van verdachte blijkt dat hij voornamelijk de ernst van het vreemdgaan inziet, en daarmee het verbreken van zijn eigen langdurige relatie, en in mindere mate de ernst van het tegen de wil in vingeren en penetreren van een minderjarig meisje. Dit wordt in strafverzwarende zin meegewogen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 6 mei 2025, waaruit blijkt dat verdachte weliswaar eerder is veroordeeld, maar niet voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Reclasseringsadvies
Reclassering Nederland heeft een rapport over verdachte opgemaakt, gedateerd 6 juni 2025. Uit dit rapport blijkt dat ten aanzien van verdachte sprake is van een matig tot matig-hoog risico op (seksuele) recidive. Wanneer verdachte alcohol en/of drugs gebruikt, kan dit op hem een ontremmende werking hebben. Hij heeft geen werk noch huisvesting wanneer hij vrij komt. Daarbij bestaat de mogelijkheid dat hij zijn rijbewijs zal verliezen, wat problematisch zou zijn om zijn werk als vrachtwagenchauffeur te hervatten. Bij problemen en spanning lijkt de verdachte volgens de reclassering terug te vallen op oude problemen van middelengebruik.
De reclassering adviseert bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen, te weten:
  • meldplicht bij de reclassering;
  • ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname);
  • contactverbod;
  • dagbesteding; en
  • meewerken aan middelencontrole.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op dat wat de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met daaraan de voorwaarden verbonden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De reclassering heeft geadviseerd een contactverbod met aangeefster op te leggen als bijzondere voorwaarde voor het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf. In plaats daarvan zal de rechtbank de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid opleggen voor de duur van vijf jaren, inhoudende een contactverbod met [slachtoffer]. De rechtbank acht het van belang dat het contactverbod met aangeefster van kracht blijft, ook in de situatie dat het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf ten uitvoer is gelegd.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens [slachtoffer] wordt bevolen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en of maatregel passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich ter zake van het ten laste gelegde strafbare feit in het geding gevoegd: [benadeelde partij]. De benadeelde partij vordert een vergoeding van €10.000,- aan immateriële schade en vermeerdering met de wettelijke rente.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie vordert gehele toewijzing van de gevraagde schadevergoeding.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
8.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 5.000,-. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering thans ontoereikend zijn om tot gehele toewijzing te komen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 3 augustus 2024.
Omdat de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk zal worden toegewezen, zal verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 5.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 38w en 243 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van drie jaar;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot één jaar niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op twee jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
de veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol/drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
de veroordeelde zal zich laten diagnosticeren en behandelen door de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Hieronder kan ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal de veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
de veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van vijf jaar, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen zich te onthouden van direct of indirect contact met [slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2] 2006), na heden;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van twee weken;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op en zal in totaal ten hoogste zes maanden bedragen;
beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de [benadeelde partij], te betalen een bedrag van
€ 5.000,- (zegge: vijfduizend),bestaande uit € 5.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 3 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij] te betalen
€ 5.000,-(hoofdsom,
zegge:vijfduizend), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 augustus 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 5.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
60 dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door , voorzitter,
en mrs. en , rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.M. Turfboer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 3 augustus 2024 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard
met een persoon, te weten [slachtoffer]
een of meer seksuele handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het
seksueel binnendringen van het lichaam heeft verricht, te weten
het
- betasten van haar schaamlippen en/of schaamstreek en/of vagina en/of
- brengen en/of houden van zijn vinger(s) in/op/over haar vagina en/of clitoris,
althans tussen haar schaamlippen en/of
- likken en/of brengen van zijn tong en/of lippen in/op/over haar vagina en/of
clitoris, althans tussen haar schaamlippen
- brengen en/of wrijven en/of drukken van zijn penis in/over/tegen haar vagina,
althans tussen haar schaamlippen
terwijl hij, verdachte, wist dat bij die [slachtoffer] daartoe de wil ontbrak
en welke opzetverkrachting werd voorafgaan door, vergezeld van en/of gevolgd
door dwang, geweld en/of bedreiging, te weten het
- spreiden en/of openen van haar benen
- het voorbijgaan aan haar verbale signalen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 augustus 2024 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard
met een kind in de leeftijd van zestien tot achttien jaren, te weten [slachtoffer]
een of meer seksuele handelingen, die bestonden uit of mede bestonden uit het
seksueel binnendringen van het lichaam heeft verricht, te weten
het
- betasten van haar schaamlippen en/of schaamstreek en/of vagina en/of
- brengen en/of houden van zijn vinger(s) in/op/over haar vagina en/of clitoris,
althans tussen haar schaamlippen en/of
- likken en/of brengen van zijn tong en/of lippen in/op/over haar vagina en/of
clitoris, althans tussen haar schaamlippen
- brengen en/of wrijven en/of drukken van zijn penis in/over/tegen haar vagina,
althans tussen haar schaamlippen
terwijl dit feit werd begaan met misbruik van uit feitelijke verhoudingen
voortvloeiend overwicht te weten:
- de omstandigheid dat verdachte in zijn woning het (verjaardags)feest van zijn
zoon faciliteerde en/of (waarbij) verdachte zelf ook aanwezig was als ouder en/of
- het grote leeftijdsverschil tussen verdachte en die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] die nacht moest blijven slapen in zijn woning nu zij zelf niet meer
naar haar eigen huis kon en/of
- die [slachtoffer] dronken, althans aangeschoten was
terwijl dit feit werd voorafgaan door, vergezeld van en/of gevolgd door dwang,
geweld en/of bedreiging, te weten het
- spreiden en/of openen van haar benen en/of
- het voorbijgaan aan haar verbale signalen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 augustus 2024 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard
met een persoon, te weten [slachtoffer]
een of meer seksuele handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het
seksueel binnendringen van het lichaam heeft verricht, te weten
het
- betasten van haar schaamlippen en/of schaamstreek en/of vagina en/of
- brengen en/of houden van zijn vinger(s) in/op/over haar vagina en/of clitoris,
althans tussen haar schaamlippen en/of
- likken en/of brengen van zijn tong en/of lippen in/op/over haar vagina en/of
clitoris, althans tussen haar schaamlippen
- brengen en/of wrijven en/of drukken van zijn penis in/over/tegen haar vagina,
althans tussen haar schaamlippen
terwijl hij, verdachte, ernstige reden had om te vermoeden dat bij die [slachtoffer]
daartoe de wil ontbrak.