4.2.2.Beoordeling
Gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen en de ingenomen standpunten, neemt de rechtbank als vaststaand aan dat er op 3 augustus 2024 seksuele handelingen hebben plaatsgevonden tussen verdachte en aangeefster, die op dat moment 17 jaar oud was.
Gelet op de standpunten van de verdediging moet de rechtbank beslissen of verdachte wist dat bij aangeefster de wil daartoe ontbrak en zo ja, of deze seksuele handelingen vooraf zijn gegaan door, vergezeld van of gevolgd door dwang, geweld of bedreiging.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Verdachte heeft in zijn verhoor bij de politie ontkend seksuele handelingen te hebben verricht bij aangeefster. Nadat het resultaat van het DNA onderzoek op 5 maart 2025 bekend was, heeft hij bij de rechter-commissaris tijdens zijn voorgeleiding verklaard dat hij naast aangeefster had gezeten en zijn hand op haar been had gelegd. Hij verklaarde verder dat zij op een gegeven moment zei doe maar, ga maar, en dat zij zelf met haar hand zijn hand verder omhoog heeft gedaan. Verdachte zegt: ‘Ik heb aan haar gezeten met haar toestemming
.Ze heeft daarna één keer gezegd dat ze niet wilde, toen ben ik gestopt en naar boven gegaan. Ik hoorde haar ongeveer een kwartier later vanaf beneden gillen en toen is zij overstuur weggegaan. Ik was op dat moment boven. Ik denk dat zij zichzelf met haar verklaring wil indekken. U vraagt mij of ik haar lichaam ben binnengedrongen, met mijn handen of mijn geslachtsdeel. Ja, mijn hand heeft daartussen gezeten maar dat was niet tegen haar wil
.Toen zij zei stoppen ben ik gestopt. U vraagt mij of ik haar benen heb gespreid of geopend. Ik heb alleen mijn hand op haar been gelegd en toen heeft zij deze zelf omhooggetrokken en toen heb ik een beetje gefriemeld, tot ze stop zei. U vraagt mij naar het drankgebruik. Ik had veel meer dan vier biertjes op. We waren allemaal heel dronken’.
Verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij aangeefster wilde troosten. Zij was verdrietig, waarop hij naast haar is gaan zitten en zijn hand op haar been heeft gelegd. Volgens verdachte heeft aangeefster vervolgens zijn hand naar haar vagina gebracht, waarop hij met zijn vingers in haar vagina is geweest. Toen zij ‘stop’ zei, is hij ook gestopt. Over haar toestand verklaart hij dat hij weliswaar heeft gezien dat er een driekwart lege fles Bacardi naast haar stond, doch dat hij niet de indruk had dat zij onder invloed was van alcohol. Ondanks dat [naam 3] had verklaard dat verdachte wankel en een dronken uitdrukking had, was dat niet het geval. Verdachte verklaarde ter zitting dat hij volgens hemzelf niet dronken was, een aantal biertjes op had en maximaal aangeschoten was. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij wel had geblowd maar geen 3 of 4 mmc had gebruikt en overigens geen drugs had gebruikt. Bij de reclassering heeft hij, blijkens hun rapport, weer anders verklaard. Later in zijn verklaring op de zitting zei verdachte dat hij misschien toch ook wel cocaïne had gebruikt en dat hij dit niet zelf genoemd had zojuist omdat daar niet specifiek naar werd gevraagd. Over de leeftijd van aangeefster zei verdachte op de zitting dat hij die op dat moment niet wist. Bij de politie heeft hij verklaard dat hij had gehoord dat ze nog 17 jaar oud was.
De rechtbank stelt vast dat verdachte op meerdere (belangrijke) punten wisselend heeft verklaard. Uiteindelijk heeft verdachte op de zitting op de vraag of hij vindt dat hij iets verkeerd heeft gedaan, verklaard dat dat sowieso het geval was. Hij zei dat hij was vreemd gegaan en wees op het leeftijdsverschil, achteraf gezien. Hij verklaarde dat hij ook maar een man was en dat hij gewoon op zijn gevoel had gereageerd. Zijn hand werd daarheen doorgeschoven en het was een natuurlijke reactie daarop. Hij was niet geil en het was niet zijn intentie maar zijn hand werd naar boven getrokken en hij reageerde daarop. Hij ziet het als vreemdgaan nu zijn hand verder was gegaan, vingeren. Op de vraag of hij de string opzij had geduwd, antwoordde verdachte ‘in principe wel’.
Aangeefster heeft verklaard dat verdachte uit zichzelf met zijn hand richting haar vagina is gegaan en aan haar heeft gevraagd of dit oké was. Zij heeft toen duidelijk ‘nee’ gezegd. Toen hij vervolgens vroeg of ze het zeker wist, heeft zij ‘ja’ gezegd. Verdachte heeft desondanks haar string opzij gedaan, haar vagina betast en is met zijn vinger(s) haar vagina binnengedrongen.
De rechtbank oordeelt dat geen sprake was van toestemming. De verklaring van aangeefster wordt op belangrijke, specifieke onderdelen ondersteund door getuigenverklaringen, namelijk die van de vriend die zij tijdens de seksuele handelingen berichtte ([naam 1]), de buurvrouw die zij buiten tegenkwam ([getuige]) en haar ex-vriend wiens huis zij na het incident bezocht ([naam 2]), zoals reeds uiteengezet in 4.1.2.
Aangeefster heeft geprobeerd haar benen te sluiten voor verdachte, maar dit is haar niet gelukt. Zij heeft daarover verklaard dat verdachte niet veel kracht nodig had om haar benen open te krijgen, omdat zij door de alcohol slap was. Volgens aangeefster moet verdachte gevoeld hebben dat zij haar benen wilde sluiten. Verdachte heeft desondanks de benen van aangeefster gespreid. Bovendien heeft hij de seksuele handelingen voortgezet, hij heeft zijn penis tegen haar vagina gedrukt en hij heeft zijn penis een klein stukje in haar vagina gebracht, toen aangeefster verbaal duidelijk aangaf dit niet te willen. De rechtbank stelt vast dat de verkrachting is voorafgegaan door en vergezeld is van dwang en geweld.
Uit het DNA-onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) concludeert de rechtbank dat autosomaal DNA van verdachte is aangetroffen op de buitenzijde voorzijde van de string van aangeefster, op het schaambeen van aangeefster en op zowel de buitenste als binnenste schaamlippen van aangeefster. Dit past bij het opzij duwen van de string en het vingeren. Verder heeft het NFI vastgesteld dat er speeksel is aangetroffen op de string maar dat niet kan worden vastgesteld van wie dit afkomstig is. Ten aanzien van de vraag of er sperma of spermavloeistof aangetroffen was en van wie dat dan afkomstig was, concludeert het NFI dat de resultaten van het onderzoek naar de aanwezigheid van sperma onvoldoende informatief zijn om een uitspraak te kunnen doen of de bemonstering sperma bevat.
Verdachte heeft tijdens de zitting verklaard aan geen enkele vagina te likken, ook niet aan die van vrouwen met wie hij een langdurige relatie heeft, omdat hij dat vies vindt. Aangeefster heeft ten aanzien van deze specifieke tenlastegelegde gedraging niet uitgebreid verklaard. Het DNA-onderzoek heeft op het punt van speeksel geen resultaat gegeven. De rechtbank kan gelet op dit alles niet vaststellen dat verdachte aan de vagina van aangeefster heeft gelikt, waardoor verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het brengen/drukken van de penis tegen de vagina of tussen de schaamlippen heeft de rechtbank hiervoor al een en ander overwogen. Het resultaat van het DNA-onderzoek doet hier niets aan af. De verklaring van aangeefster, dat ze een heel erge steek en pijn of iets in de opening van haar vagina kreeg, dat verdachte probeerde door te duwen maar dat het niet lukte en dat ze dacht dat hij alleen een stukje van zijn eikel in haar vagina had kunnen krijgen, dat ze meteen nuchter werd en begon te schreeuwen, is met de overige bewijsmiddelen voldoende om tot een bewezenverklaring te komen van dit onderdeel. De wisselende en tegenstrijdige verklaringen van verdachte op vele punten, maken zijn verklaringen niet geloofwaardig.