2.5.[persoon A] c.s. dienen (naast het reeds betaalde bedrag) € 25.398,26 aan schade aan Eiltank te vergoeden
cascoschade en expertisekosten toewijsbaar
2.5.1.De door Eiltank gevorderde vergoeding voor cascoschade (€ 39.488,98) en expertisekosten (€ 9.014,50) is door [persoon A] c.s. niet betwist. Deze schade staat dan ook vast en is toewijsbaar.
tijdverletschade toewijsbaar
2.5.2.Eiltank stelt dat de Eiltank 65 als gevolg van de aanvaring 11,22 dagen niet heeft kunnen varen en het gemiddelde netto dagbedrag voor de Eiltank 65 € 4.242,83 bedraagt. Eiltank vordert dan ook aan schadevergoeding wegens tijdverlet: 11,22 x € 4.242,83 = € 47.604,55.
2.5.3.[persoon A] c.s. betwisten de door Eiltank gevorderde schade voor tijdverlet door - samengevat - aan te voeren dat:
- a) De tijdverlet geen 11,22 dagen is, maar 9 of 10 dagen.
- b) Enig bewijs van de bevrachtingsovereenkomsten met Concentus en Rederij Jaegers ontbreekt waardoor het niet duidelijk is of Reederei Jaegers tijdens de reparatieperiode de vracht diende door te betalen aan Concentus en niet duidelijk is of Concentus de vracht weer diende door te betalen aan Eiltank.
- c) Eiltank het netto dagbedrag niet over de juiste periode heeft berekend en niet alle facturen over de juiste periode heeft overgelegd waardoor [persoon A] c.s. de juistheid van het gestelde dagbedrag niet kunnen controleren.
- d) Eiltank de bunkerkosten (kennelijk) niet goed heeft verrekend.
- e) Het niet duidelijk is waarom maandelijks slechts € 50,- of € 60,- voor agentuurkosten aan de Eiltank 65 worden toegekend.
2.5.4.De rechtbank zal de bovenstaande punten a) tot en met e) hierna beoordelen.
ad a) 11,22 dagen staan vast
2.5.5.Eiltank heeft ter onderbouwing van het aantal dagen tijdverlet verwezen naar het expertiserapport op tegenspraak van Petermann GmbH. [persoon A] c.s. hebben hier ter zitting tegenin gebracht dat: ‘uit het expertiserapport zijdens Eiltank blijkt dat de Eiltank 65 als gevolg van de aanvaring uit de vaart is geweest van 8 tot 18 januari 2023 en dit betreft een periode van tien dagen’ en ‘volgens het expertiserapport de reparatietijd zelfs maar negen dagen was’.
De rechtbank verwerpt deze betwistingen van [persoon A] c.s. gezien de onderstaande “Chronologie” die is opgenomen in het rapport van Petermann GmbH.
De hierin genoemde aanvaring op 7 januari 2023 (18:15 uur) tot en met het vertrek vanaf de werf op 18 januari 2023 sluit aan bij de door Eiltank gestelde 11,22 dagen. Het feit dat in het rapport is opgenomen dat de reparatietijd negen kalenderdagen is geweest maakt niet dat het schip ook (maar) negen dagen niet heeft kunnen varen. Het begrip tijdverlet omvat immers meer dan alleen het aantal reparatiedagen. De 11,22 dagen tijdverlet staan dan ook vast.
ad b) Eiltank heeft onduidelijkheden weggenomen
2.5.6.In reactie op de door [persoon A] c.s. aangevoerde onduidelijkheden heeft Eiltank voorafgaand aan de zitting in het geding gebracht: 1) de rompbevrachtingsovereenkomst tussen Eiltank en Concentus 2) de timecharter overeenkomst tussen Reederei Jaegers en Concentus 3) de lastgevingen van Concentus en Reederei Jaegers aan Eiltank 4) een bevestiging van Concentus dat gedurende de tijdverletperiode de huur door Concentus aan Eiltank is betaald en dat Concentus van Reederei Jaegers in deze periode geen betalingen heeft ontvangen. Met deze stukken heeft Eiltank naar het oordeel van de rechtbank de door [persoon A] c.s. gestelde onduidelijkheden weggenomen en vormen deze geen aanleiding om aan toewijzing van het gevorderde tijdverlet in de weg te staan.
ad c) geen reden om te twijfelen aan juistheid berekening netto dagbedrag
2.5.7.Het gemiddelde netto dagbedrag heeft Eiltank berekend over de laatste drie volle maanden voor de aanvaring (oktober, november en december 2022) en over de eerste drie volle maanden na de aanvaring (februari, maart en april 2023). Over deze (volle) maanden heeft Eiltank facturen overgelegd. Daarnaast heeft Eiltank (naar aanleiding van de conclusie van antwoord van [persoon A] c.s.) voorafgaand aan de zitting de vrachtfacturen die zien op de periode van 1 tot en met 7 januari 2023 in het geding gebracht.
2.5.8.Volgens [persoon A] c.s. voldoet de berekening van Eiltank op basis van ‘volle maanden’ niet, maar moet worden gerekend met exact drie maanden voor het begin van de tijdverletperiode en exact drie maanden nadat het schip weer in de vaart is gegaan. De Eiltank 65 is vanaf 18 januari 2023 weer in de vaart gebracht en nu is onduidelijk wat in de dagen tussen 18 januari 2023 en 31 januari 2023 is gebeurd.
2.5.9.De rechtbank stelt voorop dat het netto dagbedrag wordt gebruikt om de schade als gevolg van tijdverlet te kunnen schatten. De berekening van het netto dagbedrag betreft een gemiddelde op basis van de exploitatieresultaten van het schip in de drie maanden voorafgaande aan het incident en na de reparatie. Nu [persoon A] c.s. geen concrete feiten of omstandigheden hebben aangevoerd op grond waarvan de rechtbank zou moeten twijfelen aan de juistheid van de berekening zoals Eiltank die heeft gemaakt op basis van ‘volle maanden’, ziet de rechtbank ook geen aanleiding om de juistheid hiervan in twijfel te trekken. Dit geldt temeer nu [persoon A] c.s. voorafgaand aan de zitting (alsnog) de beschikking hebben gekregen over de vrachtfacturen over periode van 1 tot en met 7 januari 2023 en ook daarin kennelijk geen aanknopingspunten hebben gevonden op grond waarvan de berekening door Eiltank op basis van volle maanden niet juist zou zijn.
ad d) niet gebleken dat Eiltank bunkerkosten niet goed heeft verrekend
2.5.10.[persoon A] c.s. hebben aangevoerd dat Reederij Jaegers blijkens de vrachtfacturen de bunkerkosten doorbelast aan haar klant. Dit betekent volgens [persoon A] c.s. dat met de bunkerkosten geen rekening dient te worden gehouden als besparing en alleen rekening dient te worden gehouden met de netto vrachtprijs die op deze facturen staat. Op een aantal van de facturen van Reederij Jaegers wordt geen bunkertoeslag, maar een blokvracht in rekening gebracht aan de klanten. Per factuur zal Eiltank de bevrachtingsovereenkomst met de klant in het geding dienen te brengen, zodat kan worden vastgesteld of bij deze blokvracht de bunkerkosten zijn inbegrepen en de bunkerkosten worden doorbelast aan de klant. Indien de bunkerkosten niet zijn doorbelast aan de klant, dan zal Eiltank per reis dienen aan te tonen wat het bunkerverbruik en de bunkerkosten waren, zodat deze op de vrachtprijs in mindering kunnen worden gebracht met het oog op het berekenen van het netto dagbedrag, aldus steeds [persoon A] c.s.
2.5.11.Eiltank heeft ter zitting toegelicht dat juist is dat op de rekeningen soms ook melding wordt gemaakt van bunkertoeslagen en blokvracht. Dit betekent dat in de facturen wordt gerekend met een all-in prijs als het om blokvracht gaat en dat bij bunkertoeslag een percentage van de vracht wordt berekend voor bunkerkosten die uiteraard niet het exacte verbruik voor de afgerekende reis weergeeft. Eiltank stelt voorop dat elke vervoerder die economisch verstandig bezig is in de vracht ook de eigen kosten voor gasolieverbruik aan de klant berekent. Die berekening berust op een schatting van de kosten vooraf. Dit is in casu ook gedaan of middels all-in vracht of middels een percentage van de vracht. Bij de berekening over de tijdverletschade is het concrete gasolieverbruik in mindering gebracht op het vorderingsbedrag. [persoon A] c.s. hebben er allerminst belang bij dat in de berekening niet wordt gewerkt door het concrete gasolieverbruik in mindering te brengen en in plaats daarvan het concrete verbruik te vervangen door een percentage van de vracht dat naar alle waarschijnlijkheid niet overeenkomt met het daadwerkelijk verbruik. Bovendien vorderen [persoon A] c.s. dat kennelijk bij all-in tarieven het verbruik per reis zou moeten worden berekend. Het eisen van een dergelijke berekening gaat veel te ver, nu het verbruik normaal gesproken niet per reis wordt bijgehouden en dit de berekening onnodig ingewikkeld maakt. Voor het schatten van de schade in de zin van artikel 6:97 BW is het voldoende als wordt uitgegaan van het bunkerverbruik in het geheel voor de onderhavige periode.
2.5.12.Naar aanleiding van deze toelichting van Eiltank hebben [persoon A] c.s. niets meer aangevoerd ter (nadere) onderbouwing van hun standpunt. Gezien de toelichting die Eiltank heeft gegeven gaat de rechtbank dan ook - als onvoldoende onderbouwd - voorbij aan de stelling van [persoon A] c.s. dat Eiltank de bunkerkosten niet goed heeft verrekend.
ad e) Eiltank heeft duidelijk gemaakt waarom maandelijks slechts € 50,- of € 60,- voor agentuurkosten aan de Eiltank 65 worden toegekend
2.5.13.[persoon A] c.s. hebben naar voren gebracht dat opvalt dat Jaegers Shipping maandelijks een factuur toezendt aan Reederei Jaegers voor agentuurkosten en dat hiervan steeds een bedrag van € 50,- of € 60,- wordt toegekend aan de Eiltank 65. Eiltank moet volgens [persoon A] c.s. ophelderen waarom slechts dit bedrag aan de Eiltank 65 wordt toegekend.
2.5.14.Tijdens de zitting heeft Eiltank verduidelijkt dat Jaegers Shipping werkt voor alle schepen van de Jaegers vloot in Nederland als havenagent en daarbij aan- en afmelding van de schepen in de havens verzorgt. Zo zijn van de totale factuur slechts de kosten in mindering gebracht die zien op de werkzaamheden voor de Eiltank 65. Het bedrag voor de Eiltank 65 is blijkens de berekening in mindering gebracht op de vrachtopbrengsten voor het schip.
2.5.15.Met deze toelichting heeft Eiltank naar het oordeel van de rechtbank de door [persoon A] c.s. gestelde vraag voldoende beantwoord.
85% van de schade minus reeds betaald bedrag en wettelijke rente
2.5.16.Uit het voorgaande volgt dat de volledige door Eiltank gevorderde schade ad € 96.108,03 toewijsbaar is. [persoon A] c.s. zijn voor 85% aansprakelijk voor dit totaalbedrag, hetgeen neerkomt op het aan Eiltank toewijsbare bedrag van € 81.691,83. Hierop dient nog in minder te worden gebracht het bedrag ad € 56.293,57 dat [persoon A] c.s. reeds hebben betaald (zie 2.1.5). In totaal dienen [persoon A] c.s. dan ook (nog) aan Eiltank te betalen € 25.398,26.
cascoschade
€ 39.488,98
tijdverletschade
€ 47.604,55
expertisekosten
€ 9.014,50
+
totaal
€ 96.108,03
85% totaal =
€ 81.691,83
betaald op 7 maart 2024
€ 56.293,57
-
te betalen
€ 25.398,26
Dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente van artikel 6:119 BW over het bedrag ad € 96.108,03 vanaf 7 januari 2023 tot en met 7 maart 2024, te vermeerderen met de wettelijke rente van artikel 6:119 BW over het bedrag ad € 25.398,26 vanaf 8 maart 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.