ECLI:NL:RBROT:2025:7686
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Aanvulling van het vonnis ex artikel 32 Rv in kort geding tussen eiser en Stichting BOOR
In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Rotterdam, heeft Stichting BOOR op 16 juni 2025 verzocht om aanvulling van een eerder vonnis dat op 5 juni 2025 was gewezen. Dit verzoek betreft een dwangsom die aan een omgevingsverbod voor de eiser was verbonden. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat in het eerdere vonnis geen beslissing was genomen over de gevorderde dwangsom, wat een verzuim oplevert volgens artikel 32 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De eiser, die in deze procedure als verweerder optreedt, heeft zonder zijn advocaat gereageerd op het verzoek van Stichting BOOR en betoogd dat het ontbreken van een beslissing over de dwangsom betekent dat deze impliciet is afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft de argumenten van Stichting BOOR en de reactie van de eiser overwogen. Hij concludeert dat er inderdaad geen beslissing is genomen over de gevorderde dwangsom, en dat het verzoek om aanvulling op basis van artikel 32 Rv terecht is ingediend. Echter, de voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen bewijs is dat de eiser het eerder opgelegde omgevingsverbod heeft overtreden. Daarom ziet hij geen aanleiding om een dwangsom te verbinden aan het omgevingsverbod. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van Stichting BOOR om aanvulling toegewezen, maar heeft de gevorderde dwangsom afgewezen.
Het vonnis is op 25 juni 2025 in het openbaar uitgesproken door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten.