ECLI:NL:RBROT:2025:7673

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 juli 2025
Publicatiedatum
1 juli 2025
Zaaknummer
ROT 25/4939
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake ondersteuning op grond van de Jeugdwet

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 juli 2025, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoeker, een jongere met autisme, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, dat hem ondersteuning op grond van de Jeugdwet had toegewezen voor een beperkte periode. De voorzieningenrechter oordeelt dat verzoeker het spoedeisend belang onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt, aangezien hij terecht kan bij een zorginstelling ter overbrugging van een definitieve plaatsing. De voorzieningenrechter benadrukt dat een voorlopige voorziening alleen kan worden getroffen als er een spoedeisend belang is, wat in dit geval niet aanwezig is. De voorzieningenrechter wijst erop dat verzoeker in afwachting is van een definitieve plaatsing bij zorgaanbieder Auriga, maar dat er momenteel geen plek is. Het college heeft schriftelijk bevestigd dat verzoeker met ingang van 1 juli 2025 terecht kan bij Zorgpoort de Veluwe, wat de noodzaak voor een voorlopige voorziening ondermijnt. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen evident onrechtmatig besluit is en dat de procedure zich niet leent voor de beantwoording van principiële bezwaren tegen de besluitvorming van het college. De uitspraak wordt gedaan door mr. P. Vrolijk, in aanwezigheid van griffier mr. H. Sabanovic.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 25/4939

uitspraak van de voorzieningenrechter van 1 juli 2025 in de zaak tussen

[naam verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker,

wettelijk vertegenwoordigd door [naam moeder] (de moeder)
(gemachtigde: mr. M. Gommans),
en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, het college

(gemachtigde: W. Breure).

Samenvatting

1. Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening gaat over ondersteuning op grond van de Jeugdwet (Jw). Verzoeker is het hier niet mee eens. Hij verzoekt daarom om een voorlopige voorziening en voert daartoe een aantal gronden aan. De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of zij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Deze vraag beantwoordt zij aan de hand van de gronden van verzoekster.
2. De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak het verzoek af
.Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

3. Met het bestreden besluit van 6 juni 2025 heeft het college aan eiser ondersteuning op grond van de Jw toegewezen voor de periode van 1 mei tot en met 1 juni 2025. Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
4. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 30 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekers moeder, de gemachtigde van verzoeker en mr. J. Nieuwstraten en namens het college de gemachtigde, [persoon A] en [persoon B] .

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Wat is er gebeurd?
5. Verzoeker is geboren op [geboortedatum] 2010, is bekend met ASS [1] en kan hierdoor niet thuis wonen. In verband hiermee ontving verzoeker tot en met 1 juni 2025 ondersteuning op grond van de Jw op in de vorm van vervangende opvoering binnen een open, residentiële behandelsetting bij Pluryn. Verzoeker kan daar tot 1 juli 2025 terecht. Verzoeker is het niet eens met het bestreden besluit en de wijze van besluitvorming door het college. Doordat het college steeds achteraf een besluit neemt met terugwerkende kracht, kan verzoeker niet tijdig bezwaar maken of beroep instellen. Verzoeker wil dat er een besluit wordt genomen en dat de ondersteuning voor een langere periode wordt toegekend voor de stabiliteit en continuïteit van de zorg.
Spoedeisend belang
6. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift. De voorzieningenrechter dient eerst te bepalen of er voldoende spoedeisend belang bij de gevraagde voorlopige voorziening is voordat de zaak inhoudelijk kan worden beoordeeld.
7. De voorzieningenrechter overweegt het volgende. Verzoeker is in afwachting van definitieve plaatsing bij zorgaanbieder Auriga. Bij deze aanbieder is momenteel echter geen plek en verzoeker staat bovenaan op de wachtlijst. Op 27 juni 2025 heeft het college schriftelijk laten weten dat verzoeker met ingang van 1 juli 2025 terecht kan bij Zorgpoort de Veluwe ter overbrugging van een definitieve plaatsing bij Auriga. De dagbesteding voor verzoeker blijft bij de huidige aanbieder Pluryn. Dit overbruggingsarrangement is toegezegd door de arrangeur van Pameijer (de hoofdafnemer van het arrangement van verzoeker). De moeder heeft toestemming gegeven voor de plaatsing bij Zorgpoort De Veluwe. Zorgpoort De Veluwe is daarnaast bereid verzoeker de eerste twee weken te halen en te brengen van en naar de dagbesteding. De gemachtigde van het college heeft deze plaatsing ter zitting bevestigd en daarbij verklaard dat verzoeker terecht kan bij Zorgpoort De Veluwe totdat een definitieve plaatsing bij Auriga mogelijk is. Gelet hierop is er naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen spoedeisend belang aanwezig waardoor de bezwaarprocedure niet kan worden afgewacht.
8. De voorzieningenrechter oordeelt verder dat ook niet is gebleken dat het bestreden besluit evident onrechtmatig zou zijn. Voor zover verzoeker principiële bezwaren heeft aangevoerd tegen de wijze van besluitvorming door het college is de voorzieningenrechter van oordeel dat de voorlopige voorzieningenprocedure zich niet leent voor de beantwoording hiervan.

Conclusie en gevolgen

9. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af vanwege het ontbreken van spoedeisend belang. Er is verder geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Vrolijk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 1 juli 2025.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Autismespectrumsyndroom