Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser 1] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 18 maart 2025, met bijlagen;
- het antwoord, met één bijlage;
- de repliek, met één bijlage;
- de dupliek.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, gaat het om een huurovereenkomst tussen [eiser 1] en [eiser 2] als verhuurders en [gedaagde] als huurder. [gedaagde] huurt sinds 1 januari 2021 een woning in Rotterdam en heeft een huurachterstand opgebouwd van € 6.885,06 tot en met april 2025. De eisers hebben de kantonrechter verzocht om de huurovereenkomst te ontbinden en ontruiming van de woning te vorderen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] de huurachterstand niet heeft betwist, maar wel heeft aangevoerd dat zij eerder een betaling heeft gedaan die door de eisers niet is erkend. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te beëindigen, vooral omdat [gedaagde] gedurende de procedure geen huur heeft betaald en er eerder ook al huurachterstanden waren. De kantonrechter heeft [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en heeft de huurovereenkomst ontbonden. Tevens is [gedaagde] veroordeeld om de woning binnen 14 dagen na het vonnis te ontruimen. De kantonrechter heeft de proceskosten voor rekening van [gedaagde] gesteld, omdat zij grotendeels ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.