In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 juni 2025 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerder verstekvonnis. De eiseres, Newomij Vastgoed B.V., had de huurovereenkomst met de gedaagde ontbonden vanwege een huurachterstand. De gedaagde, die zelf procedeert, heeft na het verstekvonnis de huurachterstand weliswaar volledig afbetaald, maar heeft de lopende huur opnieuw niet betaald, waardoor de huurachterstand weer is opgelopen. De gedaagde heeft aangevoerd dat zijn ex-partner verantwoordelijk was voor de huurbetalingen en dat hij door ziekte niet in staat was zijn financiële zaken goed te beheren. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde ernstig tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst en dat de persoonlijke omstandigheden van de gedaagde niet aan de verhuurder kunnen worden tegengeworpen. De kantonrechter heeft het verstekvonnis bekrachtigd, wat betekent dat de gedaagde de woning moet ontruimen. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten van de verzetprocedure, die zijn begroot op € 474,00. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.