Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 16 april 2025 met producties 1 tot en met 4
- de toevoeging van eiser
- de mondelinge behandeling gehouden op 7 mei 2025.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 14 mei 2025, is een kort geding aanhangig gemaakt door eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. K. Mohasselzadeh. Eiser heeft gedaagde, die niet is verschenen, aangeklaagd om haar medewerking te verlenen aan de religieuze ontbinding van hun huwelijk, dat in Iran is gesloten. De burgerlijke ontbinding van het huwelijk is reeds op 19 september 2023 door de rechtbank uitgesproken en op 22 januari 2024 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Echter, de religieuze scheiding, een khul‘a, heeft nog niet plaatsgevonden, ondanks dat gedaagde beschikt over een executoriale titel die haar daartoe verplicht. Eiser heeft in het kort geding zowel primaire als subsidiaire vorderingen ingesteld, waarbij de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het primair gevorderde niet onrechtmatig of ongegrond is. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van eiser toegewezen, gezien het spoedeisend belang en de gewezen relatie tussen partijen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De voorzieningenrechter heeft gedaagde veroordeeld om binnen twee dagen na betekening van het vonnis haar medewerking te verlenen aan de religieuze scheiding en afstand te doen van haar bruidsgave van 514 gouden Bahar Azadi munten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.