In deze zaak heeft verzoekster op 13 mei 2025 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 287b van de Faillissementswet, waarin zij vroeg om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft op 16 juni 2025 de behandeling van het verzoekschrift bepaald en op 23 juni 2025 uitspraak gedaan. Verzoekster, die in financiële problemen verkeert, heeft verklaard dat zij inkomsten uit arbeid heeft en dat haar huurtermijnen voor mei en juni 2025 zijn voldaan. Verweerster, vertegenwoordigd door een advocaat, heeft echter betoogd dat verzoekster haar betalingsverplichtingen niet nakomt en dat er geen vertrouwen is dat de huurtermijnen tijdig zullen worden voldaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een bedreigende situatie, aangezien er een ontruimingsvonnis van 5 januari 2024 is en verweerster heeft aangekondigd tot ontruiming over te gaan. De rechtbank heeft de belangen van verzoekster, die in haar huurwoning wil blijven, zwaarder laten wegen dan die van verweerster. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van het ontruimingsvonnis opgeschort voor de duur van zes maanden, mits verzoekster haar huurtermijnen tijdig blijft voldoen. Tevens is verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling.