In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 juni 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Marlinz Investment Group Holding B.V. en [gedaagde 1] c.s. over de huurovereenkomst van een kantoorruimte. Marlinz, de verhuurder, eiste ontbinding van de huurovereenkomst en schadevergoeding omdat in de gehuurde kantoorruimte een hennepkwekerij was aangetroffen. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde 1] c.s. tekort waren geschoten in hun verplichtingen uit de huurovereenkomst door de kantoorruimte te gebruiken voor illegale activiteiten. De kantonrechter verklaarde dat de huurovereenkomst ontbonden werd en dat [gedaagde 1] c.s. aansprakelijk waren voor de schade die Marlinz had geleden als gevolg van de hennepkwekerij. Marlinz eiste een schadevergoeding van € 62.660,45, die grotendeels werd toegewezen, met wettelijke rente vanaf 11 augustus 2023. De kantonrechter wees ook de proceskosten toe aan Marlinz, die in totaal € 3.718,22 bedroegen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, maar niet gewaarmerkt als Europese executoriale titel.