ECLI:NL:RBROT:2025:7567
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek om tegemoetkoming van het Schadefonds Geweldsmisdrijven in verband met huiselijk geweld en de gevolgen voor de boedel in de schuldsaneringsregeling
Op 18 juni 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin een verzoek werd gedaan om een tegemoetkoming van het Schadefonds Geweldsmisdrijven buiten de boedel te houden. De schuldenares, die slachtoffer is van stelselmatig huiselijk geweld, ontving een bedrag van € 5.000,00 als financiële tegemoetkoming. De bewindvoerder vroeg aan de rechter-commissaris of deze tegemoetkoming buiten de boedel kon worden gehouden. De rechter-commissaris oordeelde dat de wet, specifiek artikel 295 lid 1 van de Faillissementswet, bepaalt dat alle goederen die de schuldenaar tijdens de schuldsaneringsregeling verkrijgt, in de boedel vallen. Dit betekent dat de ontvangen tegemoetkoming niet kan worden uitgezonderd van de boedel.
De rechter-commissaris wees het verzoek af, omdat er geen juridische basis was om de tegemoetkoming buiten de boedel te houden. De wet is duidelijk en biedt geen ruimte voor een andere interpretatie. Bovendien werd het verzoek om zelf het beheer over de tegemoetkoming te houden ook afgewezen, omdat een geldbedrag niet aan het beheer van de schuldenares kan worden gelaten. De rechter-commissaris benadrukte dat de schuldenares geen dringende redenen had om het beheer zelf te houden, en dat zij de tegemoetkoming niet nodig had voor haar inkomen.
De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van de Faillissementswet en de bescherming van schuldeisers, en bevestigt dat schadevergoedingen in de boedel vallen, zoals eerder is vastgesteld door de Hoge Raad in 2006. De rechter-commissaris heeft de beslissing op 18 juni 2025 genomen, en tegen deze uitspraak kan binnen vijf dagen hoger beroep worden ingesteld.