ECLI:NL:RBROT:2025:7567

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 juni 2025
Publicatiedatum
27 juni 2025
Zaaknummer
FT RK 24-1130
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om tegemoetkoming van het Schadefonds Geweldsmisdrijven in verband met huiselijk geweld en de gevolgen voor de boedel in de schuldsaneringsregeling

Op 18 juni 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin een verzoek werd gedaan om een tegemoetkoming van het Schadefonds Geweldsmisdrijven buiten de boedel te houden. De schuldenares, die slachtoffer is van stelselmatig huiselijk geweld, ontving een bedrag van € 5.000,00 als financiële tegemoetkoming. De bewindvoerder vroeg aan de rechter-commissaris of deze tegemoetkoming buiten de boedel kon worden gehouden. De rechter-commissaris oordeelde dat de wet, specifiek artikel 295 lid 1 van de Faillissementswet, bepaalt dat alle goederen die de schuldenaar tijdens de schuldsaneringsregeling verkrijgt, in de boedel vallen. Dit betekent dat de ontvangen tegemoetkoming niet kan worden uitgezonderd van de boedel.

De rechter-commissaris wees het verzoek af, omdat er geen juridische basis was om de tegemoetkoming buiten de boedel te houden. De wet is duidelijk en biedt geen ruimte voor een andere interpretatie. Bovendien werd het verzoek om zelf het beheer over de tegemoetkoming te houden ook afgewezen, omdat een geldbedrag niet aan het beheer van de schuldenares kan worden gelaten. De rechter-commissaris benadrukte dat de schuldenares geen dringende redenen had om het beheer zelf te houden, en dat zij de tegemoetkoming niet nodig had voor haar inkomen.

De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van de Faillissementswet en de bescherming van schuldeisers, en bevestigt dat schadevergoedingen in de boedel vallen, zoals eerder is vastgesteld door de Hoge Raad in 2006. De rechter-commissaris heeft de beslissing op 18 juni 2025 genomen, en tegen deze uitspraak kan binnen vijf dagen hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team insolventie

schadevergoeding valt in de boedel ex artikel 295 lid 1 Faillissementswet

insolventienummer : [nummer]
uitspraakdatum: 18 juni 2025
In de schuldsaneringsregeling van:

[schuldenares],

[adres]
[postcode] [woonplaats],
schuldenares,
bewindvoerder: R.I. de Jong,
Op 11 april 2025 heeft de bewindvoerder namens [schuldenares] aan de rechter-commissaris gevraagd of de tegemoetkoming van het Schadefonds Geweldsmisdrijven die zij heeft ontvangen buiten de boedel kan worden gehouden.
[schuldenares] heeft een geldbedrag van € 5.000,00 ontvangen van het Schadefonds Geweldsmisdrijven, volgens een besluit van 27 maart 2025. De betaling aan [schuldenares] is een financiële tegemoetkoming voor slachtoffers op basis van stelselmatig huiselijk geweld. De tegemoetkoming is aan [schuldenares] toegekend omdat zij heeft gemeld dat zij slachtoffer is geweest van fysiek geweld en bedreigingen met geweld.
[schuldenares] heeft aangegeven dat zij naar aanleiding van het geweld ernstig psychisch letsel heeft opgelopen, waaronder een depressie en angstklachten en dat zij daarnaast met slaapproblemen en flashbacks kampt. Hiervoor is zij in behandeling bij Yulius waar zij traumabehandelingen volgt. Naast psychisch letsel zegt [schuldenares] ook fysiek letsel te hebben opgelopen. Zij heeft last van een piep in haar oor en er zijn twee voortanden geschaafd.
De rechter-commissaris kan het verzoek niet toewijzen. Dat komt omdat de wet bepaalt dat de schadevergoeding in de boedel valt. Artikel 295 lid 1 Faillissementswet (Fw) bepaalt dat de goederen die een schuldenaar tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling verkrijgt in de boedel vallen. Een tegemoetkoming zoals [schuldenares] die heeft ontvangen is daarvan niet uitgezonderd. In de rechtspraak noch in de literatuur zijn doorslaggevende argumenten te vinden voor een andere conclusie.
De wet is dus duidelijk en biedt de rechter-commissaris geen ruimte om anders te besluiten.
Voor de ontvangst van een schadevergoeding (smartengeld) heeft de Hoge Raad dat met zoveel woorden beslist in 2006 (ECLI:NL:HR:2006:AZ1111).
Voor zover [schuldenares] vraagt om te beslissen dat de tegemoetkoming niet hoeft te worden afgegeven aan de bewindvoerder en dat zij daarover zelf het beheer mag hebben (de wet geeft die bevoegdheid in artikel 296 lid 3 Fw) zal de rechter-commissaris dat verzoek afwijzen omdat een geldbedrag naar de aard niet aan het beheer van de schuldenaar kan worden gelaten. Los daarvan heeft [schuldenares] de tegemoetkoming niet nodig om inkomen te verwerven en zijn er ook geen redenen van medische aard om het beheer bij [schuldenares] te laten.
Dat neemt overigens niet weg dat als [schuldenares] tijdens de schuldsaneringsregeling kosten moet maken die zijn veroorzaakt door het huiselijk geweld naar aanleiding waarvan zij de tegemoetkoming heeft ontvangen en [schuldenares] deze kosten met nota’s kan onderbouwen en niet kan declareren bij haar zorgverzekeraar, [schuldenares] deze kosten niet uit haar vrij te laten bedrag hoeft te voldoen. Zij zal dan onder overlegging van nota’s de bewindvoerder kunnen vragen deze kosten uit het boedelactief ten laste van de tegemoetkoming te voldoen.
Gelet op het voorgaande zal als volgt worden beslist.

BESLISSING

De rechter-commissaris stelt vast dat de schadevergoeding in de boedel valt en dat [schuldenares] de tegemoetkoming aan de bewindvoerder zal moeten afgeven.
Deze beschikking is op 18 juni 2025 gegeven door mr. M. Aukema, rechter-commissaris. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende vijf dagen na de dag van deze beschikking, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van de rechtbank die van deze zaak kennis moet nemen.