ECLI:NL:RBROT:2025:7396

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 juni 2025
Publicatiedatum
24 juni 2025
Zaaknummer
10/203908-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verleiding van minderjarigen tot ontucht en bezit van kinderpornografisch materiaal

Op 24 juni 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich gedurende een langere periode schuldig heeft gemaakt aan het verleiden van minderjarigen tot ontucht. De verdachte, geboren in 1973, heeft misbruik gemaakt van zijn feitelijke overwicht in de relatie met de slachtoffers, die tussen de 13 en 16 jaar oud waren. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan het verwerven en in bezit hebben van kinderpornografisch beeldmateriaal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte via sociale media seksueel getinte gesprekken heeft gevoerd met minderjarige meisjes en hen heeft aangemoedigd tot het verrichten van seksuele handelingen. De verdachte heeft de feiten bekend, maar de verdediging heeft betoogd dat er geen sprake was van misleiding of misbruik van overwicht. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar heeft de seksuele verleiding van minderjarigen en het bezit van kinderpornografisch materiaal bewezen verklaard. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 365 dagen opgelegd, waarvan 260 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals het vermijden van contact met minderjarigen en het verstrekken van inzage in zijn internetgebruik. De rechtbank heeft ook een contactverbod opgelegd voor de duur van vijf jaar met de slachtoffers. De zaak benadrukt de ernst van zedendelicten en de impact op de slachtoffers, waarbij de rechtbank rekening heeft gehouden met de psychische toestand van de verdachte en zijn lage recidive risico.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/203908-22
Datum uitspraak: 24 juni 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1973,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] ,
raadsvrouw mr. M. Luijten, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 10 juni 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.P.L. van Loon heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 260 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarde het vermijden van contact met minderjarigen, het vermijden van kinderporno via social media waarbij de verdachte maximaal drie keer per jaar inzage verstrekt in zijn internetgebruik en dat hem verboden wordt zijn internetgeschiedenis te wissen, dan wel gebruik te maken van verhullende apps en/of programma’s, alsmede oplegging van een contactverbod in het kader van de maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) voor de duur van 5 jaren met de slachtoffers zoals genoemd in de ten laste gelegde feiten.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feit 3 zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering wordt vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring feit 1 zonder nadere motivering
Het onder 1 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit wordt zonder nadere bespreking bewezen verklaard.
4.3.
Bewijswaardering feit 2
4.3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde verleiding van minderjarigen tot ontucht kan worden bewezen. De verdachte heeft zich telkens voorgedaan als iemand anders door een andere naam te gebruiken en zich jonger voor te doen dan hij feitelijk is. De officier van justitie heeft verzocht de verdachte partieel vrij te spreken van de verleiding van slachtoffer [slachtoffer 1] .
4.3.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de verdachte vrij te spreken van het seksueel verleiden van minderjarige slachtoffers. Volgens de verdediging was van misleiding geen sprake, omdat verdachte zich niet voorgedaan heeft als een 13- of 14-jarige jongen en hij evenmin een valse identiteit heeft aangenomen. Daarnaast is er in de visie van de verdediging geen sprake geweest van misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht. Ten slotte ontbreekt het causaal verband tussen eventueel aangenomen misbruik van overwicht enerzijds en het plegen of dulden van ontuchtige handelingen anderzijds.
4.3.3.
Beoordeling
Blijkens de wetsgeschiedenis strekt artikel 248a Sr tot bescherming van de seksuele integriteit van personen die, gelet op hun jeugdige leeftijd, in het algemeen geacht moeten worden niet of onvoldoende in staat te zijn zelf die integriteit te bewaken en de draagwijdte van hun gedrag in dit opzicht te overzien.
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat de verdachte van
1 september 2021 tot en met 11 augustus 2022 veelvuldig seksueel getint contact heeft gehad via sociale media met minderjarige meisjes. De verdachte was ten tijde van de gedragingen rond de 50 jaar oud en de slachtoffers waren tussen de 13 en 16 jaar oud. De verdachte stuurde seksueel getinte opdrachten en heeft beeldmateriaal uitgewisseld. Hij had seksuele intenties en heeft misbruik gemaakt van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht. Door het aanzienlijke leeftijdsverschil kon hij immers sturend optreden en het overwicht stelde de verdachte in staat om de slachtoffers zover te krijgen dat zij seksuele handelingen bij zichzelf verrichtten en/of van hem duldden. Dat de verdachte zelf met psychologische problematiek kampte en dat de seksuele handelingen met instemming van de slachtoffers plaatsvonden, maakt dit niet anders. Objectief gezien was immers geen sprake van een gelijkwaardige relatie. De verschillende levensfasen waarin de verdachte en de slachtoffers zich bevonden, liepen dusdanig uiteen dat sprake was van een groot verschil in ontwikkeling en levenservaring. Het duidelijke verschil in seksuele ontwikkeling leidt de rechtbank onder meer af uit de gesprekken op 27 juli 2022 en 8 augustus 2022 tussen de verdachte en slachtoffer [slachtoffer 2] , waarin de verdachte aan het slachtoffer moet uitleggen wat ‘
clitje’en ‘
squirten’betekent.
De rechtbank is van oordeel dat de inhoud van de door verdachte verstuurde berichten, zoals ook aangehaald onder de bewijsmiddelen, veelzeggend is. Zo is ook te lezen dat de verdachte opdrachten tot het verrichten van seksuele handelingen gaf, zelfs nadat de slachtoffers hun werkelijke – jonge – leeftijd aan de verdachte vertelden. Alleen al door het aanzienlijke leeftijdsverschil tussen de verdachte en de slachtoffers van bijna 40 jaar, had de verdachte zich bewust moeten zijn van het overwicht dat hij had op de veel jongere slachtoffers. De rechtbank weegt tevens mee de (dwingende) manier van communiceren door de verdachte en wijst in dit verband op het gesprek tussen slachtoffer [slachtoffer 3 ] en de verdachte op 27 juli 2022 waarin het slachtoffer zegt: ‘
Ik ben 13 he ik heb nog een heel leven voor me en dan doe jij dit. Je hebt er al genoeg gehad. Ik heb genoeg gestuurd. Dus stop aub, STOP GEWOON AUB’.Tevens vraagt zij de verdachte om haar foto te wissen, waarop de verdachte antwoordt dat hij haar foto niet zal verwijderen. Op 7 augustus 2022 zegt verdachte tegen het slachtoffer:
‘En van alles wat ik ook gezegd en gedaan heb vind ik dat jou zoo pushen om die foto van je kont wel erg. Daar heb ik wel veel spijt van. Niet dat ik het niet meer wil zien. Ik heb altijd gezegd dat je zo mooi was. Maar de manier waarop ik deed was niet netjes’. Uit andere gesprekken volgt dat de verdachte zijn zin doordreef, zelfs nadat de slachtoffers ( [slachtoffer 4] op 29 oktober 2021 en [slachtoffer 2] op 27 juli 2022) aangaven dat zij pijn hadden. De rechtbank constateert dat de slachtoffers zich feitelijk niet konden onttrekken en dat door het overwicht de slachtoffers niet in staat zijn geweest om (verbaal) weerstand te bieden. Zij stonden onder zodanige druk van de verdachte dat zij niet op eigen initiatief afstand konden nemen, waardoor zij tot de seksuele handelingen zijn bewogen.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat bij de verdachte de voor het opzet vereiste bewustheid bestond en dat zijn feitelijk overwicht op de slachtoffers zodanig was dat dit (mede) van invloed was op hun keuzevrijheid en dat dit de slachtoffers ertoe heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen of te dulden. Het verweer van de verdediging wordt dan ook verworpen.
De rechtbank is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat de verdachte zich heeft voorgedaan als een minderjarige jongen, nu louter de vader van slachtoffer [slachtoffer 3 ] hierover heeft verklaard.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van het verleiden van slachtoffer [slachtoffer 1] , nu het dossier geen individueel gesprek tussen de verdachte en dat slachtoffer bevat.
De rechtbank is gelet op voornoemde feiten en omstandigheden van oordeel dat sprake is geweest van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht van de verdachte, dat actief is ingezet om de slachtoffers te bewegen tot het verrichten of dulden van seksuele handelingen als bedoeld in artikel 248a Sr.
4.3.4.
Conclusie
De rechtbank acht het ten laste gelegde, te weten seksuele verleiding van minderjarigen, wettig en overtuigend bewezen.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
hij in de periode van 1 september 2021 tot en met 11 augustus 2022 te Hellevoetsluis en/of Everdingen
meermalen,
telkens,
afbeeldingen, - en 4 gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten – twee computers van het merk Hewlett Packard en een telefoon van het merk Alcatel en een telefoon van het merk Samsung (type Galaxy A51) – van seksuele gedragingen,
waarbij
- [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 2] 2008),
- [slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum 3] 2007), en/of
- onbekend gebleven personen,
die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt, zijn betrokken
heeft
verworven,
en
in bezit gehad,
welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit
het met de/een penis en/of vinger/hand vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een vingers/hand en/of een voetvijl en/of een (vilt)stift vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met de/een penis en/of vinger/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een vinger/hand en/of knijpers en/of een liniaal betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, en/of de borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het naakt poseren door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding
(op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen
en/of (waarna) door het camerastrandpunt en/of de uitsnede van de foto's/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon/personen in beeld gebracht worden
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
2
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 september 2021 tot en met 11 augustus 2022 te Hellevoetsluis en/of Everdingen,
- door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, bestaande uit het aanzienlijke leeftijdsverschil,
- [slachtoffer 3 ] (geboren op [geboortedatum 4] 2008),
- [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 2] 2008),
- [slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum 3] 2007), en
- andere onbekend gebleven personen,
die de leeftijd van achttien jaren nog niet hadden bereikt,
opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen en van hem, verdachte, te dulden,
door
- via sociale media kanalen en/of applicaties seksueel getinte gesprekken te voeren en/of seksueel getinte vragen te stellen en/of voor te stellen foto’s van haar/hun ontblote lichaam te maken en naar hem te sturen, en/of
- via sociale media kanalen en/of applicaties foto's van zijn (met kleding bedekte) lichaam en/of penis, althans (deels) ontblote lichaam, naar haar/hun te sturen en/of
- via sociale media kanalen en/of applicaties seksueel getinte opdrachten te geven die genoemde minderjarigen bij zichzelf dienden uit te voeren.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

De bewezen feiten leveren op:
-
een afbeelding -of een gegevensdrager bevattende een afbeelding- van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven en in bezit hebben, meermalen gepleegd;
-
door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen of van hem te dulden, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige zedendelicten door minderjarige meisjes in hun thuissituatie, dus in hun eigen veilige omgeving, via sociale media te benaderen om seksuele handelingen bij zichzelf te verrichten en te dulden van de verdachte. Hij heeft de slachtoffers verzocht foto’s en video’s van zichzelf te maken (en te sturen) en daarbij instructies gegeven. De verdachte heeft zich eveneens schuldig gemaakt aan het verwerven en het in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen. Een deel van dit materiaal ziet op de naaktfoto’s en video’s van de slachtoffers. Op het andere materiaal zijn niet-geïdentificeerde slachtoffers te zien. Door zijn handelen heeft de verdachte een bijdrage geleverd aan de beschadiging van de betrokken jeugdige personen. Met het plegen van voornoemde feiten heeft de verdachte ernstig inbreuk gemaakt op de geestelijke en lichamelijke integriteit en de normale (seksuele) ontwikkeling van de jonge slachtoffers. In dat verband overweegt de rechtbank dat buiten kijf staat dat (jonge) slachtoffers van seksueel misbruik nog geruime tijd worden geconfronteerd met de gevolgen, hetgeen ook blijkt uit de schriftelijke verklaringen van (de ouders van) de slachtoffers. Ook op latere leeftijd kunnen slachtoffers nog last krijgen van hetgeen hen is overkomen. Afgezien van het feit dat kinderen van dit soort benaderingen verschoond behoren te blijven, is dit ook voor de ouders in kwestie en ook voor andere ouders een zeer bedreigende situatie, waarop je als ouder niet tot nauwelijks controle kunt uitoefenen om de kinderen daartegen te beschermen. De rechtbank rekent de verdachte voornoemde feiten zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
6 mei 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft rapporten over de verdachte opgemaakt, gedateerd
14 september 2022, 20 september 2022 en 16 december 2022. De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten. Tevens heeft de reclassering een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 16 april 2025. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Gedurende het ruim twee jaar durende schorsingstoezicht heeft de verdachte een positieve ontwikkeling doorgemaakt. Hoewel het gevoel van eenzaamheid nog steeds aanwezig is, heeft hij andere manieren gevonden om hiermee om te gaan. Zo heeft hij het contact met zijn sociale netwerk bestendigd, wat wij zien als beschermende factor.
De verdachte ervaart veel lijdensdruk ten aanzien van zijn delictgedrag en is vastbesloten om geen nieuwe slachtoffers te maken. Sinds zijn aanhouding komt hij niet meer in beeld bij politie en justitie. Het contact met De Waag en de reclassering is van meerwaarde geweest. Het recidiverisico wordt ingeschat als laag. De reclassering acht derhalve interventies binnen een strafrechtelijk kader niet meer geïndiceerd.
Het risico op recidive wordt ingeschat als laag.Het risico op letsel wordt ingeschat als laag.Het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als laag.
Als bijkomend risico wil de reclassering met nadruk vermelden dat de verdachte zich reeds jaren suïcidaal uit (ook al voor onderhavige feiten). Hierbij noemt hij dat hij een einde aan zijn leven wil maken zodra hij helemaal blind is en wanneer hij terug moet in detentie.Bij een veroordeling adviseren wij een (deels) voorwaardelijke straf zonder bijzondere voorwaarden.
Omdat er bij de verdachte sprake is van chronische suïcidaliteit, die bij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf naar alle waarschijnlijkheid zal omslaan naar acute suïcidaliteit, achten wij een gevangenisstraf contra-geïndiceerd.
Wij achten de verdachte niet in staat tot de uitvoering van een werkstraf. De verdachte is niet in staat zelfstandig naar een project te gaan en er zijn geen projecten beschikbaar voor mensen met een ernstige visuele beperking.
Bij een veroordeling adviseren wij een contactverbod als vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte mag op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zoeken of hebben met de slachtoffers in onderhavige zaak en hun families voor een periode van maximaal vijf jaren met dadelijke uitvoerbaarheid.
Psycholoog [naam] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd [geboortedatum 5] 2022. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte is lijdende aan een ongespecificeerde psychische stoornis door een somatische aandoening, een ongespecificeerde parafiele stoornis en een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met vermijdende en afhankelijke trekken.
Ten tijd van het plegen van het ten laste gelegde was genoemde stoornis aanwezig en de stoornis beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde.
Huidig onderzoek wijst op een sociaal-emotioneel gestagneerde ontwikkeling die verergerd is door een ongeneeslijke oogaandoening waardoor de verdachte zich ook steeds meer heeft opgesloten in de niche van prostitueebezoek en porno kijken en tenslotte zich ook ‘verloor’ in een, naar zijn idee, vriendschappelijke verhouding met een/meer jong(e) meisje(s), verhoudingen die hij vervolgens seksualiseerde. De ten laste gelegde feiten zijn daarvan een uitkomst waarbij de verdachte zich ook juist door zijn sociaal-emotionele isolement steeds minder geremd voelde. Het is te adviseren om de verdachte de ten laste gelegde feiten in een verminderde mate toe te rekenen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusies van de psycholoog gedragen worden door zijn bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht. De verdachte is lijdende aan een ongespecificeerde psychische stoornis door een somatische aandoening, een ongespecificeerde parafiele stoornis en een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met vermijdende en afhankelijke trekken.
Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een psychische stoornis, in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
Gezien de aard en ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de duur van het voorarrest, en een voorwaardelijke straf op te leggen met uitsluitend de algemene voorwaarde. De rechtbank is van oordeel dat de ernst van het bewezenverklaarde en de door de rechtbank in aanmerking genomen omstandigheden voldoende tot uitdrukking komen in de door de officier van justitie gevorderde straf en ziet geen aanleiding van de eis van de officier van justitie af te wijken. Daar komt bij dat de rechtbank met de officier van justitie het van belang acht om als extra bijzondere voorwaarden op te nemen dat de verdachte aan de reclassering inzage verstrekt in zijn internetgebruik en dat het hem verboden is om zijn internetgeschiedenis te wissen, dan wel gebruik te maken van verhullende apps en/of programma’s.
Omdat niet is voldaan aan de eisen die de wet daaraan in artikel 14e Sr stelt, te weten - kort gezegd - een hoog risico op recidive, zullen deze voorwaarden niet dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Op grond van artikel 47 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (HGEU) en artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) dient de verdachte binnen een redelijke termijn te worden berecht. De redelijke termijn is gestart op 12 augustus 2022, omdat de verdachte toen in verzekering is gesteld. Tot aan dit vonnis is een periode van bijna drie jaren verstreken. Omdat geen sprake is van bijzondere omstandigheden, is de redelijke termijn in deze zaak overschreden. Als compensatie daarvoor zal de rechtbank een korte onvoorwaardelijke gevangenisstraf en een langere voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Dit betekent dat de verdachte niet terug naar de gevangenis hoeft, tenzij hij de algemene en bijzondere voorwaarden die worden gesteld bij de voorwaardelijke straf, overtreedt.
Ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 5 jaren opgelegd, inhoudende een contactverbod met
  • [slachtoffer 3 ] , geboren op [geboortedatum 4] 2008;
  • [slachtoffer 5] , geboren op [geboortedatum 5] 2009;
  • [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2008;
  • [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 6] 2009;
  • [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum 3] 2007.
Omdat niet is voldaan aan de eisen die de wet daaraan in artikel 38v lid 4 Sr stelt, zal deze maatregel niet dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen/schadevergoedingsmaatregelen

[benadeelde partij 1]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [benadeelde partij 1] ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 5.000,- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht een bedrag aan immateriële schade toe te kennen van € 3.750,- te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht het bedrag te matigen met het oog op de bedragen die in vergelijkbare zaken worden toegekend.
8.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 3.750,- zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen, met afwijzing van hetgeen aan hoofdsom meer is gevorderd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 11 augustus 2022.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij ter zake van schadevergoeding een bedrag betalen van € 3.750,-, vermeerderd met de wettelijke rente.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
[benadeelde partij 2]
Namens de [benadeelde partij 2] is een vergoeding van immateriële schade gevorderd voor een bedrag van € 2.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor het onder 3 ten laste gelegde feit.
Zowel de officier van justitie als de verdediging is van mening dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in de vordering. De verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde feit waaruit de schade zou zijn ontstaan. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Nu de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
[benadeelde partij 3]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [benadeelde partij 3] ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 5.000,- aan immateriële schade.
8.5.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht een bedrag aan immateriële schade toe te kennen van € 3.750,- te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.6.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht het bedrag te matigen met het oog op de bedragen die in vergelijkbare zaken worden toegekend.
8.7.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 3.750,- zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen, met afwijzing van hetgeen aan hoofdsom meer is gevorderd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 11 augustus 2022.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.8.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij ter zake van schadevergoeding een bedrag betalen van € 3.750,-, vermeerderd met de wettelijke rente.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
[benadeelde partij 4]
Namens [benadeelde partij 4] is een vergoeding van materiële schade gevorderd voor een bedrag van € 548,-, te vermeerderen met de wettelijke rente, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
Zowel de officier van justitie als de verdediging heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering. De schade is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd en de verdachte wordt vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde feit waaruit de schade zou zijn ontstaan. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Nu de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 38w, 57, 240b (oud) en 248a (oud) van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen;
bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte, groot 260 dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich op welke wijze dan ook onthouden van:
a. a) het op digitale wijze met een seksuele intentie communiceren met minderjarigen;
b) gedragingen die zijn gericht op deelname aan internetomgevingen waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
c) gedragingen die zijn gericht op deelname aan internetomgevingen waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd;
d) het aanwezig hebben of gebruiken van wisprogramma’s op zijn/haar digitale apparatuur;
de veroordeelde dient aan de controles hierop (zoals hieronder beschreven) mee te werken tijdens een huisbezoek;
2. de veroordeelde zal open zijn over zijn internetgebruik en geeft hier inzage in. Hij meldt welke gegevensdragers hij gebruikt en stemt in met controle op deze gegevensdragers, indien de reclassering hier een noodzaak toe ziet. Het is de veroordeelde verboden zijn internetgeschiedenis te wissen en/of gebruik te maken van internetgebruik verhullende apps en/of programma’s;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
het toezicht op de onder 1 en 2 vermelde voorwaarden kan onder andere bestaan uit controles van geautomatiseerde werken en digitale gegevensdragers, in gebruik bij de veroordeelde. Deze controles vinden op de volgende wijze plaats:
de controle van de onder 1 b) en c) gestelde voorwaarden mag slechts op zodanige wijze worden uitgevoerd dat niet door een persoon kennis wordt genomen van de inhoud van digitale bestanden (geautomatiseerde controle is derhalve wel toegestaan);
een specialist mag de reclassering technische ondersteuning bieden ten behoeve van de controles;
de controles mogen gedurende de proeftijd van 3 jaren maximaal drie keer per jaar worden uitgevoerd;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 5 (vijf) jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
zich te onthouden van direct of indirect contact met:
[slachtoffer 3 ] (geboren op [geboortedatum 4] 2008);
[slachtoffer 5] (geboren op [geboortedatum 5] 2009);
[slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 2] 2008);
[slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 6] 2009);
[slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum 3] 2007);
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 2 (twee) weken;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op; de vervangende hechtenis zal in totaal ten hoogste 6 (zes) maanden bedragen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de [benadeelde partij 1] te betalen een bedrag van
€ 3.750,- (zegge: drieduizend zevenhonderdvijftig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 11 augustus 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
wijst af het door de [benadeelde partij 1] meer of anders gevorderde;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 1] te betalen
€ 3.750,-(hoofdsom,
zegge: drieduizend zevenhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 augustus 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 3.750,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
47 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de [benadeelde partij 3] te betalen een bedrag van
€ 3.750,- (zegge: drieduizend zevenhonderdvijftig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 11 augustus 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
wijst af het door de [benadeelde partij 3] meer of anders gevorderde;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 3] te betalen
€ 3.750,-(hoofdsom,
zegge: drieduizend zevenhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 augustus 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 3.750,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
47 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
verklaart de [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de [benadeelde partij 2] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
verklaart de [benadeelde partij 4] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de [benadeelde partij 4] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
Dit vonnis is gewezen door mr. mr. P. Joele, voorzitter,
en mrs. F.P.J. Schoonen en J. Langeveld, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.B.A. Slebus, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2021 tot en met 11 augustus 2022 te Hellevoetsluis en/of Everdingen, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
telkens,
(in totaal) 88 afbeeldingen, - en/of (in totaal) 4 gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten – twee computers van het merk Hewlett Packard en/of een telefoon van het merk Alcatel en/of een telefoon van het merk Samsung (type Galaxy A51) – van seksuele gedragingen,
waarbij
- [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 2] 2008),
- [slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum 3] 2007), en/of
- onbekend gebleven personen,
die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt, is/zijn betrokken of schijnbaar is/zijn betrokken,
heeft
vervaardigd,
verworven,
in bezit gehad, en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit
het met de/een penis en/of vinger/hand vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een vingers/hand en/of een voetvijl en/of een (vilt)stift vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
((bestands)namen in toonmappen:
- ( onbekend slachtoffer) Foto 7, Film 1,
- ( [slachtoffer 2] ) [bestand 1] en [bestand 2] en [bestand 3] , en/of
- ( [slachtoffer 4] ) [bestand 4] ,
en/of
het met de/een penis en/of vinger/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een vinger/hand en/of knijpers en/of een liniaal betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of de borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
((bestands)namen in toonmappen:
- ( onbekend slachtoffer) Foto 1, Foto 3 en Foto 6,
- ( [slachtoffer 2] ) [bestand 5] en [bestand 6] , en/of
- ( [slachtoffer 4] ) [bestand 7] ,
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding
(op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen
en/of (waarna) door het camerastrandpunt en/of de uitsnede van de foto's/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon/personen in beeld gebracht worden
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
((bestands)namen in toonmappen:
- ( onbekend slachtoffer) Foto 4 en Foto 5,
- ( [slachtoffer 2] ) [bestand 8] en [bestand 9] , en/of
- ( [slachtoffer 4] ) [bestand 10] ;
(Artikel art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2021 tot en met 11 augustus 2022 te Hellevoetsluis en/of Everdingen, in elk geval in Nederland,
- door misleiding, te weten door zich voor te doen als een 13-jarige en/of 14-jarige jongen, althans een minderjarig persoon, en/of het aannemen van een valse identiteit, en/of
- door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, bestaande uit het aanzienlijke leeftijdsverschil,
- [slachtoffer 3 ] (geboren op [geboortedatum 4] 2008),
- [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 2] 2008),
- [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 6] 2009,
- [slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum 3] 2007), en/of
- een of meer andere onbekend gebleven personen,
die de leeftijd van achttien jaren nog niet had(den) bereikt,
opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen en/of van hem, verdachte, te dulden,
door
- via sociale media kanalen en/of applicaties seksueel getinte gesprekken te voeren en/of seksueel getinte vragen te stellen en/of voor te stellen foto’s van haar/hun ontblote lichaam te maken en naar hem te sturen, en/of
- via sociale media kanalen en/of applicaties foto's van zijn (met kleding bedekte) lichaam en/of penis, althans (deels) ontblote lichaam, naar haar/hun te sturen en/of
- via sociale media kanalen en/of applicaties seksueel getinte opdrachten te geven die genoemde minderjarigen bij zichzelf dienden uit te voeren;
(Artikel art 248a Wetboek van Strafrecht)
3
hij op meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2021 tot en met 11 augustus 2022 te Hellevoetsluis en/of Everdingen, in elk geval in Nederland,
door middel van en/of met gebruikmaking van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst, een computer en/of internet,
aan een persoon, van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, [slachtoffer 3 ] en/of [slachtoffer 5] , geboren in het jaar 2009 respectievelijk 2010,
een ontmoeting heeft voorgesteld, met het oogmerk ontuchtige handelingen te plegen of (een) afbeelding(en) van een seksuele gedraging waarbij die persoon was betrokken te vervaardigen,
terwijl hij, verdachte, enige handeling heeft ondernomen tot verwezenlijken van die ontmoeting, door
via een Instagram, althans via een sociale media kanaal, contact te leggen/zoeken met voornoemde [slachtoffer 3 ] en/of die [slachtoffer 5] te vragen: “Zou je het leuk vinden als ik zou komen. Hou er wel rekening mee dat ik je badpakje uit ga doen. Ik ga een vinger in je kutje doen en op je kontje slaan”;
(Artikel art 248e Wetboek van Strafrecht)