ECLI:NL:RBROT:2025:7383

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 juni 2025
Publicatiedatum
24 juni 2025
Zaaknummer
ROT 24/10076 (hersteluitspraak)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hersteluitspraak inzake compensatie na vooraankondiging door Dienst Toeslagen

In deze hersteluitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 26 juni 2025, wordt een eerdere uitspraak van 10 februari 2025 gecorrigeerd. De rechtbank constateert dat er een kennelijke misslag in de eerdere uitspraak is, die eenvoudig te herstellen is. Deze misslag betreft het feit dat de Dienst Toeslagen al een vooraankondiging had gedaan ten tijde van de eerdere uitspraak. De rechtbank heeft op verzoek van de verweerder besloten om een deel van de motivering en de beslissing aan te passen. De rechtbank draagt de verweerder op om binnen zes weken na de verzending van deze uitspraak een besluit over compensatie bekend te maken. Dit is in lijn met de Wet hersteloperatie toeslagen, waarbij verweerder in beginsel binnen twaalf weken na het verweerschrift een schriftelijke vooraankondiging moet doen. De rechtbank wijzigt de eerdere uitspraak door te bevestigen dat de vooraankondiging al bekend was en past de beslistermijn aan. De uitspraak is gedaan door rechter M. Zoethout en griffier H. Sabanovic, en is openbaar uitgesproken op 26 juni 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/10076 (hersteluitspraak)
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 juni 2025 ter verbetering van de uitspraak van 10 februari 2025 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit Rotterdam , eiseres

(gemachtigde: mr. P.W.E. Ros),
en

Dienst Toeslagen, verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Naar aanleiding van een e-mailbericht van verweerder van 21 februari 2025 heeft de rechtbank geconstateerd dat haar uitspraak van 10 februari 2025 een kennelijke misslag bevat die zich voor eenvoudig herstel leent. Die misslag heeft betrekking op het gegeven dat verweerder reeds een vooraankondiging bekend had gemaakt ten tijde van de uitspraak. Om die reden hoeft de rechtbank daartoe geen opdracht te geven. Verweerder heeft de rechtbank verzocht de uitspraak aan te passen. De rechtbank ziet aanleiding (een deel van) de motivering van de uitspraak en (een deel van) de beslissing aan te passen.

Beslissing

De rechtbank verbetert haar uitspraak van 10 februari 2025 als volgt. In rechtsoverweging 5 dient te staan dat verweerder reeds een vooraankondiging bekend heeft gemaakt en de beslistermijn moet overeenkomstig worden aangepast. De rechtbank beslist dat rechtsoverweging 5 als volgt wordt gewijzigd:
5. Vanwege de zeer grote omvang van de hersteloperatie toeslagen is sprake van een bijzonder geval als bedoeld in artikel 8:55d, derde lid, van de Awb. [1] Verweerder moet in beginsel binnen twaalf weken na de datum van het verweerschrift een schriftelijke vooraankondiging als bedoeld in artikel 6.7 van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) bekendmaken.
Omdat verweerder op 9 oktober 2024 een schriftelijke vooraankondiging bekend heeft gemaakt met kenmerk [kenmerk] , acht de rechtbank het aangewezen dat verweerder binnen zes weken na verzending van deze uitspraak een besluit over de compensatie bekend maakt.Er bestaat geen aanleiding om in dit individuele geval andere nadere beslistermijnen te bepalen.
Het meer of anders overwogene in rechtsoverweging 5 komt te vervallen. Deze wijziging brengt verder met zich mee dat in de beslissing/het dictum gedachtestreepjes 4 en 5 vervallen. Hiervoor komt in de plaats:
- draagt verweerder op binnen zes weken na de verzending van deze uitspraak (op
10 februari 2025) een besluit over compensatie bekend te maken;
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Zoethout, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 26 juni 2025.
De rechter is verhinderd te tekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 23 augustus 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3209.