ECLI:NL:RBROT:2025:7380

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 juni 2025
Publicatiedatum
24 juni 2025
Zaaknummer
71.174034.24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van strafbare voorbereiding met vuurwapen en observaties

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 juni 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van strafbare voorbereiding van diefstal met geweld en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De rechtbank heeft vastgesteld dat, hoewel er aanwijzingen waren voor een misdadig doel, niet kon worden bewezen dat de verdachte en zijn medeverdachten daadwerkelijk van plan waren om een misdrijf te plegen. De verdachte werd vrijgesproken van de eerste tenlastelegging, die betrekking had op de voorbereiding van een misdrijf, omdat niet buiten redelijke twijfel kon worden vastgesteld dat de observaties en het voorhanden hebben van bepaalde voorwerpen gericht waren op diefstal met geweld of afpersing. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel schuldig was aan het voorhanden hebben van een vuurwapen, waarvoor hij een gevangenisstraf van vier maanden kreeg opgelegd. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er sprake was van een vormverzuim bij het onderzoek aan de telefoon van de verdachte, maar dat dit niet leidde tot een strafvermindering. De rechtbank heeft de inbeslaggenomen voorwerpen beoordeeld en besloten dat het vuurwapen aan het verkeer moet worden onttrokken, terwijl andere voorwerpen aan de verdachte worden teruggegeven.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 71.174034.24
Datum uitspraak: 19 juni 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] [postcode] [plaats] (detentieadres),
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI] ,
raadsman mr. V. Mes, advocaat te Hoorn.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 5 juni 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de vordering nadere omschrijving tenlastelegging, waarbij de oorspronkelijke opgave van de feiten als bedoeld in artikel 261, derde lid van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) op vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de nader omschreven tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officieren van justitie

De officieren van justitie mrs. M. van der Zwan en C. Goedegebuure, hierna gezamenlijk: de officier van justitie, hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feit 1
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Het onder 1 ten laste gelegde kan wettig en overtuigend bewezen worden. De in de tenlastelegging opgenomen voorwerpen zijn aangetroffen onder de verdachte en de drie medeverdachten. De voorwerpen staan over en weer op de tenlastelegging omdat van medeplegen uit wordt gegaan en daarmee het voorhanden hebben van de voorwerpen iedere verdachte evenzeer wordt aangerekend. De voorwerpen kunnen, zowel afzonderlijk als gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm dienstig zijn voor het misdadig doel dat de verdachten met het gebruik daarvan voor ogen hadden, te weten diefstal met geweld en/of afpersing. Dat zij met de voorbereiding van dergelijke misdrijven bezig waren blijkt naast de voorwerpen die zij voorhanden hadden, ook uit de stelselmatige observaties van verschillende personen en uit de inhoud van de telefoons van de verdachten. Dat de verdachten slechts observeerden om vervolgens, als de observaties daar aanleiding toe gaven, goederen van die personen afhandig te kunnen maken zonder geweld, is niet aannemelijk geworden.
4.1.2.
Standpunt verdediging
De verdachte moet worden vrijgesproken.
4.1.3.
Beoordeling
Voor voorbereiding van een misdrijf als bedoeld in artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) is vereist dat met voldoende bepaaldheid blijkt op welk misdrijf de in die bepaling omschreven voorbereidingshandelingen en voorbereidingsmiddelen waren gericht en dat het opzet van de verdachte op het begaan daarvan was gericht.
Uit het procesdossier en de behandeling ter terechtzitting volgt dat de verdachte en twee van zijn medeverdachten een aantal personen gedurende enige tijd hebben geobserveerd. Dit gebeurde voornamelijk met behulp van trackers die zij plaatsten onder auto’s en het volgen van deze auto’s. Van personen die zij observeerden en volgden werden foto’s en video’s gemaakt. Ook werden er foto’s en video’s gemaakt van de voertuigen en de woningen en/of straten van die personen. Dit is door de politie opgemerkt, waarna de politie de verdachten zelf enige tijd is gaan observeren, waarna de woningen en voertuigen van de verdachten zijn doorzocht. Hierbij zijn op verschillende locaties de voorwerpen aangetroffen die zijn opgenomen in de tenlastelegging, zoals vuurwapens, bivakmutsen, handschoenen, spycams en GPS-trackers.
Uit verklaringen van verdachten kan worden afgeleid dat het volgen van personen en de observaties – aan de hand van tips die zij kregen – er hoogstens toe zouden dienen om vast te stellen of die personen in verdovende middelen zouden handelen. De bedoeling was om, als de tip klopte, deze verdovende middelen geweldloos afhandig te maken en voor eigen gewin te verkopen. Om te beoordelen of die tips klopten, werden die personen eerst een tijdje geobserveerd. In alle gevallen concludeerden zij na verloop van tijd dat de observaties niets opleverden en stopten zij de observatie.
Gelet op die observaties, de foto’s en de video’s op telefoons van verdachten en de verklaringen die zij hebben afgelegd, gaat de rechtbank er in de meeste gevallen waarop de tenlastelegging ziet, vanuit dat de observaties en het volgen van personen een misdadig doel hadden. Ook de bij de doorzoekingen aangetroffen voorwerpen zouden naar hun uiterlijke verschijningsvorm dienstig kunnen zijn aan een misdadig doel.
Maar, en daar gaat het in de kern om, het is niet buiten redelijke twijfel komen vast te staan dat – kort gezegd – die observaties waren gericht op diefstal met geweld of afpersing, noch dat het opzet van de verdachten inderdaad was gericht op het begaan van (een van) deze misdrijven. Geen van de verdachten verklaart dit, en andere bewijsmiddelen waaruit dit volgt, ontbreken in het dossier. De strafbare voorbereiding zoals ten laste gelegd kan dan ook niet wettig en overtuigend worden bewezen.
4.1.4.
Conclusie
Het onder 1 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering feit 2
Het onder 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 1 oktober 2024 te Purmerend
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie,
te weten een semi-automatisch pistool, merk onbekend, kaliber 9mm
zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool
voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overwegingen
De verdediging heeft strafvermindering bepleit als compensatie voor een geconstateerd vormverzuim en zij heeft daarvoor het volgende aangevoerd. Uit het Landeck-arrest volgt dat, indien er bij onderzoek aan een telefoon van de verdachte sprake is van meer dan een beperkte inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer, in beginsel betrokkenheid van een rechter-commissaris is vereist. Uit het dossier blijkt dat de telefoon van de verdachte is uitgelezen, terwijl nergens uit blijkt dat voor dit onderzoek een machtiging van de rechter-commissaris is verkregen (op basis van een vordering van de officier van justitie). Daarmee is niet voldaan aan de wettelijke waarborgen die hiervoor gelden en dat maakt dat het bewijs op dat punt onrechtmatig is verkregen. Hiermee is inbreuk gemaakt op het recht op privacy van de verdachte, zoals beschermd in artikel 8 EVRM.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat er bij het onderzoek aan mobiele telefoons sprake is van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv vanwege het ontbreken van een in dit geval vereiste machtiging daartoe van de rechter-commissaris. Daaraan doet niet af dat, zoals de officier van justitie heeft opgemerkt, de officier van justitie voor dat onderzoek weldegelijk toestemming heeft gegeven, ook al blijkt dat niet uit enig schriftelijk stuk.
Het nadeel dat door het vormverzuim is geleden is een zekere mate van inbreuk op de privacy van de verdachte. Gesprekken of informatie die de persoonlijke levenssfeer van de verdachte betreft zijn in dit dossier echter zeer beperkt. De inbreuk kan daarmee als relatief gering worden bestempeld en de rechtbank is daarom van oordeel dat met de constatering van het vormverzuim kan worden volstaan.
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft een semi-automatisch vuurwapen voorhanden gehad op het moment dat de politie de woning van zijn ouders betrad voor een doorzoeking. De verdachte gooide het vuurwapen toen in de vijver achter de woning waar de politie het uiteindelijk met de hulp van een duiker terugvond. Het vuurwapen was niet voorzien van een patroonmagazijn en er was geen bijbehorende munitie aanwezig.
Het ongecontroleerde bezit van (vuur)wapens levert een onaanvaardbaar risico op in de maatschappij omdat het bezit daarvan te makkelijk leidt tot het gebruik ervan. Vuurwapengeweld leidt regelmatig tot slachtoffers. Zowel het gebruik als het voorhanden hebben van deze wapens brengt gevoelens van onveiligheid teweeg in de samenleving. Het betreft daarom een ernstig feit.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 maart 2025 van de verdachte volgt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage Reclassering
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 3 juni 2025. Dit rapport houdt - samengevat - het volgende in. De verdachte heeft zich in een eerder toezicht van reclassering aan de bijzondere voorwaarden gehouden. Wel heeft de reclassering de indruk dat hij zich toen sociaal wenselijk opstelde. Deze indruk is ontstaan door de tegenstrijdigheden tussen wat hij in de gesprekken tegen de reclassering zei en wat hij in de praktijk deed, namelijk het zich bezig houden met de handelingen waarvoor hij in onderhavige zaak terechtstaat.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gelet op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden. Daarnaast ziet de rechtbank geen ruimte meer voor een voorwaardelijk strafdeel.

8.Inbeslaggenomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officieren van justitie
Het inbeslaggenomen vuurwapen moet worden onttrokken aan het verkeer en de spycam en het GPS-baken moeten worden verbeurd verklaard.
8.2.
Beoordeling
Het inbeslaggenomen vuurwapen zal worden onttrokken aan het verkeer. Het vuurwapen is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang en het is een voorwerp met betrekking tot welke het feit waarvoor de verdachte wordt veroordeeld is begaan. Nu de verdachte van feit 1 is vrijgesproken zal voor de inbeslaggenomen spycam en het GPS-baken een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart
onttrokken aan het verkeer:
1 STK Wapen [beslagnummer 1];
- gelast
de teruggave aan verdachte van:
  • 1 STK Videocamera [beslagnummer 2];
  • 1 STK Niet te definiëren goederen (GPS-baken) [beslagnummer 3].
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.P. van Essen, voorzitter,
en mrs. J.F. Koekebakker en D.H. Dongelmans, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.D. van der Veeke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst nader omschreven tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 3 april 2024 tot en met 1 oktober 2024
te Purmerend en/of Bodegraven en/of Rotterdam en/of Katwijk aan Zee
en/of Badhoevedorp en/of Lisserbroek en/of Heerhugowaard, althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter voorbereiding van het plegen van een misdrijf waarop naar de
wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is
gesteld, te weten diefstal met geweld (artikel 312 WvSr) en/of afpersing
(artikel 317 WvSr),
opzettelijk voorwerpen en/of stoffen en/of informatiedragers en/of
ruimten en/of vervoermiddelen, te weten:
- één of meerdere personenauto’s, te weten:
* een Volkswagen Polo met kenteken [kentekennummer 1] en/of
* een Volkswagen Up met kenteken [kentekennummer 2] en/of
* een Volkswagen Polo met kenteken [kentekennummer 3] en/of
* een Mini Countryman Cooper met kenteken [kentekennummer 4] en/of
* een motorfiets BMW GS 1250 met kenteken [kentekennummer 5]
en/of
- één of meerdere telefoons, te weten:
* een Apple Iphone 13 pro en/of een Samsung (in gebruik bij [medeverdachte 1] )
en/of
* een Iphone 13 pro met IMEI [IMEI-nummer 1] en/of een telefoon met
IMEI [IMEI-nummer 2] (0) en/of een Apple iPhone 13 pro max met IMEI
[IMEI-nummer 3] (1) (in gebruik bij [medeverdachte 2] ) en/of
* een telefoon met IMEI [IMEI-nummer 4] (4) (in gebruik bij [verdachte] ),
met daarop een of meer applicaties (apps) waarmee voertuigen die zijn
voorzien van een GPS tracker en/of een peilbaken, althans
plaatsbepalingsapparatuur, kunnen worden gevolgd en/of met daarop
(chat)berichten bevattende overleg en/of gesprekken tussen verdachte
en (een) medeverdachte(n) en/of derden, over het kopen en/of lenen
en/of leveren van wapens en/of over het kopen en/of gebruik van gps
trackers en/of over het plegen van (een) overval(len) en/of het plaatsen
van gps trackers en/of het kopen van draadloze camera’s en/of
met daarop foto’s, althans afbeeldingen, van personen en/of voertuigen
en/of woningen en/of locaties en/of persoonsgegevens en/of
adresgegevens
en/of
- één of meerdere GPS trackers (merk TK Star) en/of peilbakens, alhans
plaatsbepalingsapparatuur, en/of
- drie, althans één of meer vuurwapens (te weten een Smith & Wesson
en/of twee Glocks) en/of bijbehorende munitie en/of
- twee, althans één of meerdere spionagecamera’s (spycams) en/of
- één of meerdere bivakmutsen en/of één of meerdere handschoenen
en/of een gezichtsbedekkende sjaal en/of
- een Post-NL jas en/of
- een wapenstok en/of
- één of meerdere lockpicks en/of
- een kogelwerend vest,
bestemd tot het begaan van dat misdrijf/die misdrijven, heeft verworven
en/of voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 1 oktober 2024 te Purmerend
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie,
te weten een semi-automatisch pistool, merk onbekend, kaliber 9mm
zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool
voorhanden heeft gehad;