ECLI:NL:RBROT:2025:7362

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 juni 2025
Publicatiedatum
24 juni 2025
Zaaknummer
C/10/679728 / FA RK 24-4004 en C/10/692511 / JE RK 25-81
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking inzake hoofdverblijfplaats en omgangsrecht van minderjarigen met verlenging ondertoezichtstelling

Op 18 juni 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2], alsook over de regeling van het omgangsrecht en de verlenging van de ondertoezichtstelling. De zaak betreft een geschil tussen de man en de vrouw, die beiden de ouders zijn van de minderjarigen. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J.H.M. Hopmans, verzoekt om wijziging van de hoofdverblijfplaats van de kinderen naar hem toe, terwijl de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.W. de Gruijl, zich verzet tegen deze wijziging. De rechtbank heeft de ondertoezichtstelling van de kinderen verlengd tot 19 november 2025, en de verzoeken van de vader tot wijziging van de hoofdverblijfplaats en zorgregeling afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de huidige situatie bij de moeder, waar de kinderen sinds de echtscheiding wonen, in het belang van de kinderen is. De rechtbank heeft ook de bijzondere curator, mr. G.E. van der Pols, herbenoemd om de belangen van de kinderen te behartigen. De rechtbank heeft de betrokkenheid van de GI en de Raad voor de Kinderbescherming als noodzakelijk beoordeeld voor de verdere ontwikkeling van de kinderen en het contact met de vader. De rechtbank houdt de behandeling van de verzoeken van de vader aan tot 1 oktober 2025, om de voortgang van de situatie te evalueren.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Jeugd
Zaaknummer / rekestnummer: C/10/679728 / FA RK 24-4004 en C/10/692511 / JE RK
25-81
Beschikking van 18 juni 2025 over de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen, de regeling van de uitoefening van het omgangsrecht en de verlenging van de ondertoezichtstelling
in de zaak van:
[naam man], hierna: de man,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. A.J.H.M. Hopmans, kantoorhoudende in Rotterdam,
t e g e n
[naam vrouw], hierna: de vrouw,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. R.W. de Gruijl, kantoorhoudende in Rotterdam.
en in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2014 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2017 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] , en hierna gezamenlijk te noemen: de kinderen.
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. R.W. de Gruijl, kantoorhoudende in Rotterdam,
[naam vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. A.J.H.M. Hopmans, kantoorhoudende in Rotterdam,
mr. G.E. VAN DER POLS,
hierna te noemen de bijzondere curator,
kantoorhoudende in Rotterdam.
In de raadgevende en/of adviserende rol op grond van artikel 810 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht,hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam.

1.De procedure

1.1.
Het (verdere) verloop van de procedure blijkt uit:
  • de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 17 januari 2025 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • een briefrapportage met bijlagen van de GI van 6 mei 2025;
  • het verslag van de bijzondere curator met bijlage van 14 mei 2025.
1.2.
De (voortgezette) mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 23 mei 2025. Daarbij zijn verschenen:
  • de man met mr. M.F.C Gommans, die waarneemt voor mr. A.J.H.M. Hopmans;
  • de vrouw met haar advocaat;
  • vertegenwoordigers van de GI, [persoon A] en [persoon B]
  • een vertegenwoordiger van de Raad, [persoon C] ;
  • de bijzondere curator.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] .
2.2.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wonen bij hun moeder.
2.3.
Bij beschikking van 17 januari 2025 is in de procedure met zaaknummer C/10/671166 JE RK 23-2965 het aangehouden verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] toegewezen, is in de procedure met zaaknummer C/10/692511 JE RK 25-81 de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengd tot 1 juli 2025, is mr. G.E. van der Pols tot bijzondere curator herbenoemd gedurende de ondertoezichtstelling en is de behandeling voor het overige aangehouden. Bij dezelfde beschikking zijn de verzoeken van de vader over – kort geformuleerd – de hoofdverblijfplaats en de zorgregeling aangehouden (C/10/679728 / FA RK 24-4004).

3.De (aangehouden) verzoeken

C/10/692511 / JE RK 25-81: wijziging verzoek ter zitting
3.1.
De GI verzoekt, na wijziging van het verzoek ter zitting met instemming van alle partijen, de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te verlengen voor de duur van 1 jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Er dient nog te worden beslist over de resterende periode tot 19 februari 2026.
C/10/679728 / FA RK 24-4004
3.2.
De vader verzoekt primair om de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te wijzigen en deze bij de vader te bepalen. Subsidiair verzoekt de vader de zorgregeling te bepalen waarbij de kinderen onbegeleid contact hebben met de vader gedurende een weekend in de twee weken van vrijdagmiddag tot en met maandagochtend en op donderdag volgend op zijn weekend, waarbij de vader de kinderen van school haalt en op vrijdagochtend weer naar school brengt, en gedurende de helft van de vakanties en feestdagen, onder oplegging van een dwangsom of lijfsdwang elke keer als de moeder weigert.

4.De standpunten

Het standpunt van de GI
4.1.
In februari 2025 is een groot overleg geweest met alle betrokken partijen waarin het beleid van de GI is besproken en er vervolgafspraken zijn gemaakt. De afgelopen periode is het contact tussen de vader en de kinderen onder begeleiding van Youth Care (hierna: YC) hersteld. YC biedt ook hulpverlening aan de kinderen voor het creëren van een neutraal en evenwichtig vaderbeeld. De begeleide bezoeken tussen de vader en de kinderen vinden nu één keer per twee weken plaats. Er lijkt sprake te zijn van een positieve ontwikkeling tussen de vader en de kinderen. De kinderen zijn tevreden over de begeleiding van YC. De bedoeling is om de (begeleide) bezoeken stapsgewijs uit te breiden naar wekelijks contact. Daarbij is de inzet van beide ouders blijvend nodig. Er zijn daarover gesprekken gevoerd met de ouders. De samenwerking lijkt nu beter te gaan. Daarnaast is [voornaam minderjarige 1] bij GGZ Delfland aangemeld voor diagnostiek en behandeling. De verwachting is dat dit traject snel kan starten.
Het standpunt van de vader
4.2.
Het is prettig dat de blik op de toekomst is gericht en er verdere stappen worden genomen. De vader voelt dat hij de kinderen voor een deel terug heeft. Het contact tussen de vader en de kinderen gaat steeds beter. De begeleiding van YC is prettig, zowel voor de vader als voor de kinderen. Dat heeft ook een positieve invloed op het verloop van de begeleide bezoeken. YC wil de begeleide bezoeken verder uitbreiden, zodat de vader ook in een andere setting tijd kan doorbrengen met de kinderen. In afwachting van het verdere verloop van de begeleide bezoeken verzoekt de vader de ondertoezichtstelling voor de duur van drie maanden te verlengen om de vinger aan de pols te houden en de verzoeken van de vader aan te houden.
Het standpunt van de moeder
4.3.
De moeder heeft een positieve indruk van de afgelopen periode en wil ook positief vooruit kijken. De moeder is tevreden over de begeleiding van YC, vooral over de kindgesprekken. De moeder ziet wel dat [voornaam minderjarige 1] nog veel weerstand heeft tegen het contact met de vader en dat beide kinderen de begeleide bezoeken (te) veel vinden. De moeder is dan ook blij dat [voornaam minderjarige 1] binnenkort kan starten bij GGZ Delfland. Bij het opbouwen van de (begeleide) bezoeken is het belangrijk om de bezoeken te evalueren en daarbij rekening te houden met de draagkracht van de kinderen. De ondertoezichtstelling is voor de resterende periode nog nodig. Gelet op de positieve ontwikkelingen en onder verwijzing naar de standpunten in haar verweerschrift, verzoekt de moeder, het verzoek van de vader over de wijziging van de hoofdverblijfplaats af te wijzen en het verzoek over de zorgregeling niet-ontvankelijk te verklaren bij gebrek aan wijziging van omstandigheden.
Het standpunt van de bijzondere curator
4.4.
Sinds de vorige zitting is een positieve ontwikkeling zichtbaar. De ouders stellen zich meer open op en de kinderen trekken meer naar hun vader. [voornaam minderjarige 1] staat er anders in dan [voornaam minderjarige 2] . Voor [voornaam minderjarige 1] komt er hulpverlening. YC is nu goed bezig met de kindgesprekken en het begeleiden van de omgang. Regelmatig zal er een evaluatie zijn om te kijken hoe het gaat en hoe het verder moet. De vraag is hoe de kinderen zo goed mogelijk contact kunnen blijven houden met de vader. Met een tussentijds toetsmoment tijdens de ondertoezichtstelling bij de kinderrechter, krijgt de vader het vertrouwen dat er een vinger aan de pols wordt gehouden. Een verlenging van de ondertoezichtstelling is dan ook nodig. De verzoeken van de vader moeten worden aangehouden. Er is momenteel geen basis voor de wijziging van de hoofdverblijfplaats van de kinderen, of voor de door de vader verzochte zorgregeling. Er moet eerst worden bekeken hoe de bezoeken tussen de vader en de kinderen kunnen worden uitgebreid.
Het advies van de Raad
4.5.
Sinds de benoeming van de bijzondere curator en de begeleiding van YC is een positieve ontwikkeling zichtbaar. De ouders zijn bereid de samenwerking aan te gaan. Wel is de positieve ontwikkeling nog heel kwetsbaar. Daarom is de betrokkenheid van de GI en de bijzondere curator de komende periode nog nodig.

5.De beoordeling

5.1.
Ondertoezichtstelling
5.1.1.
De rechtbank is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan. De rechtbank legt hieronder uit waarom.
5.1.2.
De ontwikkeling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt nog steeds ernstig bedreigd. Ondanks recente positieve ontwikkelingen zijn de zorgen over het (gebrek aan) contact tussen de vader en de kinderen, het (negatieve) beeld van de kinderen over de vader, de communicatie tussen ouders en de zorgen over [voornaam minderjarige 1] ten aanzien van het reguleren van haar emoties onvoldoende afgenomen. De ouders hebben wel positieve stappen gezet. Het contact tussen de vader en de kinderen is, na het incident in oktober 2024, recentelijk onder begeleiding van YC hersteld. Er is een aantal begeleide bezoeken geweest. Ook voert YC kindgesprekken met de kinderen voor het creëren van een neutraal vaderbeeld. Daarnaast zal [voornaam minderjarige 1] binnenkort starten bij GZZ Delfland voor diagnostiek en behandeling.
5.1.3.
Zowel de ouders als de kinderen ervaren de begeleiding van YC als positief. In het tussentijdse evaluatieverslag van YC staat dat de begeleide bezoeken een waardevolle bijdrage hebben geleverd aan het herstel van het contact tussen de vader en de kinderen en dat het onderlinge vertrouwen en de wederzijdse affectie tussen de vader en de kinderen lijken te groeien. Ook lijkt de samenwerking tussen de vader en de moeder nu beter te gaan. Daarom is het de komende tijd van belang dat YC betrokken blijft, de begeleide bezoeken worden voortgezet en, gefaseerd, worden uitgebreid. Ook moet worden bekeken of de kinderen apart van elkaar contact met de vader kunnen hebben. De rechtbank is het met de GI en de bijzondere curator eens dat de inzet van beide ouders hiervoor blijvend nodig is. Het is positief dat beide ouders gemotiveerd lijken te zijn om deze inzet te tonen, omdat zij ter zitting hebben uitgesproken zich in positieve zin te willen focussen op de toekomst. Verder zal het traject bij GGZ Delfland uitwijzen wat [voornaam minderjarige 1] nodig heeft voor het reguleren van haar emoties. De betrokkenheid van de jeugdbeschermer is noodzakelijk om het verloop van de (begeleide) bezoeken, het contact tussen de ouders en de ontwikkeling van de kinderen te volgen en, daar waar nodig, de ouders te ondersteunen. Bovendien zijn alle betrokkenen het daarover eens.
5.1.4.
De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] voor de duur van vier maanden en houdt het verzoek voor het overige pro forma aan tot 1 oktober 2025. In lijn met het advies van de bijzondere curator wil de rechtbank op deze manier een vinger aan de pols houden en is er een tussentijds toetsmoment om de actuele stand van zaken ter zitting te bespreken. De rechtbank gaat ervan uit dat de ouders zich in het belang van de kinderen blijven inspannen om de ingezette positieve lijn vast te houden.
5.1.5.
De GI wordt verzocht om de rechtbank uiterlijk twee weken voor 1 oktober 2025 in een briefrapportage te berichten over de actuele stand van zaken betreffende de ontwikkeling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] , de samenwerking tussen ouders en het verloop van het contact tussen de vader en de kinderen.
5.2.
De verzoeken van de vader: hoofdverblijfplaats en zorgregeling
5.2.1.
Op grond van artikel 1:253a eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag geschillen hieromtrent op verzoek van de ouders of van een van hen aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Op grond van artikel 1:253a tweede lid van het BW kan de rechtbank eveneens op verzoek van de ouders of een van hen een regeling vaststellen inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag. Deze regeling kan omvatten:
a. een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken, alsmede met overeenkomstige toepassing van artikel 377a, derde lid, een tijdelijk verbod aan een ouder om met het kind contact te hebben;
b. de beslissing bij welke ouder het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft.
5.2.2.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wonen sinds de echtscheiding van de ouders bij de moeder. Het gaat goed met [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] bij de moeder. Ook presteren [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] goed op school. De rechtbank ziet in de door de man aangedragen feiten en omstandigheden geen aanleiding om de hoofdverblijfplaats van de kinderen te wijzigen naar de vader en daarmee de voor de kinderen bestaande continuïteit in de verzorging en opvoeding te verbreken. Ook de bijzondere curator adviseert om de hoofdverblijfplaats van de kinderen op dit moment niet te wijzigen. Anders dan de vader stelt, is het namelijk niet noodzakelijk dat de kinderen bij de vader wonen om hun band met de vader te herstellen. Uit het verloop van de ondertoezichtstelling leidt de rechtbank af dat er aandacht is voor de rol van de vader in het algemeen en de band van de vader en de kinderen in het bijzonder. Sinds 2022 is er immers ingezet op begeleide bezoeken, onder meer met hulpverlening. Ook op dit moment wordt binnen de ondertoezichtstelling nog ingezet op het realiseren van contact tussen de vader en de kinderen. Inmiddels heeft de vader weer contact met de kinderen en er is hulpverlening ingezet voor de kinderen voor het creëren van een neutraal vaderbeeld. Hoewel de moeder een andere visie heeft op het verleden en daarmee op het verder vormgeven van het contact tussen de vader en de kinderen, staat de moeder wel open voor het contact en is zij bereid om naar de toekomst te kijken. Bovendien blijkt uit het tussentijdse evaluatieverslag van YC dat YC een goed beeld heeft van de verstandhouding tussen de ouders en de pijnpunten van de ouders over het verder vormgeven van het contact tussen de vader en de kinderen. Hoewel de rechtbank begrijpt dat de vader meer contact wil, en het liefst onbegeleid contact wil met de kinderen, is dat op dit moment niet haalbaar. De bedoeling is om de begeleide bezoeken onder de begeleiding van YC voort te zetten en verder uit te breiden. De begeleide setting blijkt volgens YC essentieel om emotionele veiligheid te waarborgen en om escalaties en overvraging van de kinderen te voorkomen. Daarnaast is gebleken dat de samenwerking tussen de ouders nu beter lijkt te gaan. Verder weegt de rechtbank mee dat de wijziging van de hoofdverblijfplaats van de kinderen naar de vader de onderliggende problemen tussen ouders niet oplost en mogelijk de band tussen de vader en de kinderen weer op scherp zet. Gelet op al het voorgaande wijst de rechtbank het verzoek van de vader tot wijziging van de hoofdverblijfplaats af.
5.2.3.
Omdat de begeleide bezoeken tussen de vader en de kinderen recent weer zijn opgestart, zal de rechtbank onder verwijzing naar wat zij onder 5.1.4 heeft overwogen nog geen beslissing nemen over de definitieve zorgregeling. De beslissing op de verzoeken met betrekking tot de definitieve zorgregeling zal de rechtbank pro forma aanhouden tot 1 oktober 2025, zoals hierna vermeld. De rechtbank zal, mede naar aanleiding van de rapportages van de GI en de bijzondere curator, bepalen of (het resterende deel van) het verzoek zal worden behandeld door de kinderrechter of de meervoudige kamer.

6.De herbenoeming van de bijzondere curator

6.1.
De rechtbank benoemt de bijzondere curator voor [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] opnieuw omdat de gronden daarvoor nog aanwezig zijn en zeker nu is gebleken dat de bijzondere curator een positieve rol heeft gespeeld in het contactherstel tussen de vader en de kinderen. Mr. G.E. van der Pols heeft zich bereid verklaard de herbenoeming tot bijzondere curator van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te aanvaarden. De rechtbank geeft de bijzondere curator als opdracht om [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] in en buiten rechte te vertegenwoordigen, de contacten tussen de vader en de kinderen en de ontwikkeling van de kinderen te volgen en al het nodige te doen wat in deze in het belang van de kinderen is.
6.2.
De benoeming van de bijzondere curator geldt voor de duur van de ondertoezichtstelling. De ouders hebben de verplichting om de instructies van de bijzondere curator op te volgen.
6.3.
De bijzondere curator wordt verzocht om twee weken vóór de hierna vermelde pro forma datum de rechtbank in een briefrapportage te informeren over het verloop van het contact tussen de vader en de kinderen en welke zorgregeling tussen de vader en de kinderen alsdan in het belang van de kinderen is.

7.Proceskosten (C/10/679728 / FA RK 24-4004)

7.1.
Omdat ten aanzien van de zorgregeling nog geen eindbeslissing wordt gegeven, wordt nu ook nog geen beslissing genomen over de proceskosten.

8.De beslissing

De rechtbank:
C/10/692511 / JE RK 25-81
8.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] tot 19 november 2025;
Ten aanzien van beide zaaknummers
8.2.
herbenoemt tot bijzondere curator om [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te vertegenwoordigen mr. G.E. van der Pols, kantoorhoudende te 3011 EK Rotterdam aan de Schiedamsedijk 69A;
8.3.
bepaalt dat de benoeming tot bijzondere curator geldt voor de duur van de ondertoezichtstelling;
8.3.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
en alvorens verder te beslissen
8.4.
houdt de behandeling van het verzoek van de GI voor het overige aan tot
1 oktober 2025 pro forma;
8.5.
verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde datum de rechtbank de verzochte rapportage te doen toekomen, met afschrift aan de belanghebbenden, de advocaten, de bijzondere curator en de Raad;
8.6.
verzoekt de bijzondere curator uiterlijk twee weken voor de genoemde datum de rechtbank de verzochte rapportage te doen toekomen, met afschrift aan de GI, de Raad, de belanghebbenden en de advocaten.
8.7.
bepaalt dat de GI, de Raad, de belanghebbenden, de advocaten en de bijzondere curator op de genoemde pro forma datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
C/10/679728 / FA RK 24-4004
8.8.
wijst af het primaire verzoek van de vader tot wijziging van de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] ;
en alvorens verder te beslissen
8.9.
houdt de behandeling van de verzoeken voor het overige (de definitieve zorgregeling) aan tot
1 oktober 2025 pro forma;
8.10.
bepaalt dat de GI, de Raad, de belanghebbenden, de advocaten en de bijzondere curator op de genoemde pro forma datum niet ter zitting behoeven te verschijnen.
Deze beschikking is gegeven door mr. Ü. Gümüş, voorzitter tevens kinderrechter,
mr. W.J. Loorbach en mr. A.L Pöll, kinderrechters, en in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2025, in aanwezigheid van D. van der Aa als griffier.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.
Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt voor het instellen van hoger beroep een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere manier bekend is geworden.