Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoekster;
- de heer [persoon A] , werkzaam bij Geldplein Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening);
- mevrouw N. Eckhardt, werkzaam bij CKN Bewindvoering (hierna: beschermingsbewindvoerder).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 juni 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een dwangakkoord tegen de Sociale Verzekeringsbank Aruba (SVB Aruba). Verzoekster, die in financiële problemen verkeert, heeft een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, waaronder SVB Aruba, die een vordering van € 3.157,26 heeft. SVB Aruba heeft geweigerd in te stemmen met de aangeboden regeling, met als argument dat zij niet als lokale of buitenlandse schuldeiser kan worden beschouwd onder de Europese Insolventieverordening. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat SVB Aruba in redelijkheid niet tot weigering van de schuldregeling had kunnen komen, gezien het feit dat twaalf van de dertien schuldeisers met de regeling instemden en de aangeboden regeling goed gedocumenteerd was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belangen van verzoekster en de andere schuldeisers zwaarder wegen dan die van SVB Aruba. Daarom is het verzoek om SVB Aruba te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen. SVB Aruba is veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op nihil, en het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en kan binnen acht dagen na de uitspraak in hoger beroep worden aangevochten.