ECLI:NL:RBROT:2025:7302

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 juni 2025
Publicatiedatum
23 juni 2025
Zaaknummer
FT RK 25-51
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) met bepaling van een eerdere ingangsdatum

Op 12 juni 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de heer [verzoeker], die zich in een problematische schuldensituatie bevindt. De heer [verzoeker] heeft een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Tijdens de zitting op 5 juni 2025 is het verzoek behandeld, waarbij de heer [verzoeker] en zijn schuldhulpverlener, de heer [persoon A], aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [verzoeker] voldoet aan de voorwaarden voor toelating tot de WSNP, waaronder de eis dat hij te goeder trouw was bij het ontstaan van zijn schulden en dat hij aan de verplichtingen van de WSNP kan voldoen.

De rechtbank heeft besloten om een eerdere ingangsdatum voor de WSNP vast te stellen, namelijk 8 augustus 2024, omdat de heer [verzoeker] tijdens het voorafgaande schuldhulpverleningstraject geen afloscapaciteit had en een zogenoemd nulaanbod heeft gedaan aan zijn schuldeisers. De rechtbank heeft ook de verplichtingen uiteengezet waaraan de heer [verzoeker] tijdens de WSNP moet voldoen, zoals de informatieverplichting en de afdrachtverplichting. Tevens is er een bewindvoerder benoemd die toezicht houdt op de naleving van deze verplichtingen.

De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken en biedt de heer [verzoeker] de mogelijkheid om zijn schulden te saneren onder de voorwaarden van de WSNP. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld door degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
insolventienummer: [nummer]
vonnis van:
12 juni 2025
op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [adres] ,
[postcode] [woonplaats] .
Waar deze zaak over gaat
De heer [verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft de heer [verzoeker] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. De rechtbank ziet aanleiding om een eerdere ingangsdatum te bepalen.
De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
De heer [verzoeker] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 5 juni 2025. Op de zitting zijn verschenen:
- de heer [verzoeker] , verzoeker,
- de heer [persoon A] , schuldhulpverlener bij Geldplein.

2.De beoordeling van het verzoek

De toelating

2.1.
De heer [verzoeker] kan worden toegelaten tot de WSNP als hij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en hij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat de heer [verzoeker] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
De heer [verzoeker] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
Verplichtingen
2.3.
De verplichtingen waaraan de heer [verzoeker] tijdens de WSNP moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting. Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert of de verplichtingen worden nagekomen. Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
2.4.
Als de heer [verzoeker] zich tijdens het WSNP-traject houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op de heer [verzoeker] kunnen verhalen.
Postblokkade
2.5.
De eerste dertien maanden van het traject geldt in beginsel een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan de heer [verzoeker] .
Bevoegdheid rechtbank
2.6.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van de heer [verzoeker] in Nederland ligt.
De ingangsdatum
2.7.
Het WSNP-traject duurt in principe achttien maanden. De Faillissementswet bepaalt dat de termijn van de WSNP in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de termijn eerder te laten ingaan.
2.8.
Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject maximaal, op basis van de normen die gelden voor berekening van het vrij te laten bedrag (het vtlb), moet aflossen op zijn schulden en dat hij zich moet inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven. Het vtlb wordt berekend met de vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is. Om voor een eerdere ingangsdatum in aanmerking te komen, moet dus maandelijks sprake zijn van aflossingen die tenminste gelijk zijn aan het genoemde verschil tussen de netto inkomsten en het vtlb. Daarnaast moet er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt worden of moet er aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.
2.9.
De rechtbank stelt vast dat de heer [verzoeker] gedurende het voorafgaande schuldhulpverleningstraject op basis van zijn inkomen geen afloscapaciteit heeft en dat om die reden terecht aan de schuldeisers een zogenoemd nulaanbod is gedaan. De vaststelling in het nulaanbod dat de heer [verzoeker] geen afloscapaciteit heeft, moet op één lijn worden gesteld met een eerste aflossing (als bedoeld in artikel 349a lid 1 van de Faillissementswet). Daarnaast is in de periode van het schuldhulpverleningstraject ook aan de inspanningsverplichting voldaan. De heer [verzoeker] ontvangt een PW-uitkering en heeft een ontheffing van de sollicitatieverplichting.
2.10.
De rechtbank komt dus tot de conclusie dat een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald. De rechtbank stelt de ingangsdatum vast op 8 augustus 2024, zijnde de datum waarop het (nul)aanbod is gedaan.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] -1964 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. E.A. Vroom
en tot bewindvoerder R.I. de Jong,
gevestigd te Postbus 59,
3360 AB Sliedrecht;
- stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 8 augustus 2024 en de einddatum op 8 februari 2026;
- draagt de bewindvoerder op de post van de heer [verzoeker] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Deze vergoeding is gelijk aan 1/9e deel van de overeenkomstig artikel 2 van dat Besluit te berekenen vergoeding. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en,
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. E.A. Vroom, rechter, in samenwerking met S.R.L.T. Peek, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2025. [1]