Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 30 december 2024, met bijlagen;
- het antwoord, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 juni 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verhuurder en een huurder. De huurder, die sinds 15 juni 2017 een woning huurt, heeft een huurachterstand van € 26.805,51 opgebouwd. De verhuurder heeft de kantonrechter verzocht om de huurovereenkomst te ontbinden en de huurder te veroordelen tot betaling van de achterstallige huur. De huurder heeft erkend dat hij de huurachterstand verschuldigd is, maar heeft een beroep gedaan op opschorting van de huurbetalingen vanwege gebreken in de woning. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurder geen recht had op opschorting, omdat hij geen verzoek tot huurprijsverlaging heeft ingediend bij de Huurcommissie of de rechter, zoals vereist volgens artikel 7:207 BW. De kantonrechter heeft de huurovereenkomst ontbonden en de huurder veroordeeld om de woning binnen veertien dagen te ontruimen en de achterstallige huur te betalen. Daarnaast is de huurder veroordeeld tot betaling van proceskosten en is het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.