ECLI:NL:RBROT:2025:7195

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 juni 2025
Publicatiedatum
19 juni 2025
Zaaknummer
10/158057-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van verkrachting en aanranding op basis van onvoldoende bewijs

In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1995 en feitelijk verblijvend op een onbekend adres, heeft de rechtbank Rotterdam op 16 juni 2025 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van verkrachting en aanranding van een slachtoffer, waarbij de officier van justitie een gevangenisstraf van vijf maanden eiste. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de bewijsvoering onvoldoende was om tot een veroordeling te komen. De verklaring van het slachtoffer werd niet ondersteund door overtuigend bewijs, ondanks dat DNA-resultaten de betrokkenheid van de verdachte konden suggereren. De rechtbank concludeerde dat het DNA ook op andere manieren op het slachtoffer terecht had kunnen komen, en dat er geen sluitend bewijs was dat de verdachte de dader was. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken, vooral in zedenzaken waar de verklaringen van de betrokkenen cruciaal zijn voor de beoordeling van de zaak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/158057-21
Datum uitspraak: 16 juni 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
feitelijk verblijvende op het adres [verblijfadres] , [postcode] [verblijfplaats] ,
raadsvrouw mr. T. Sandrk, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 26 mei 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.B.J. ten Have heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de onder 1 primair ten laste gelegde verkrachting;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Wettig en overtuigend kan bewezen worden dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan verkrachting. Hierbij is van belang dat het slachtoffer consistent is in haar melding en het zedengesprek bij de politie. Daarnaast biedt het DNA-onderzoek voldoende steunbewijs. De handelingen van de verdachte zijn naar de uiterlijke verschijningsvormen gericht op een poging tot verkrachting.
4.1.2.
Beoordeling
Slachtoffer [slachtoffer] heeft toen de politie ter plaatse kwam na een melding op 24 juni 2016, en ook tijdens het gesprek zeden van dezelfde dag, het volgende verklaard. Zij was die dag omstreeks 05:00 uur van huis vertrokken om te gaan pinnen. Zij merkte dat iemand achter haar liep en zag vervolgens een onbekende man. De onbekende man pakte haar van achter vast en duwde haar naar de grond. Hij ging op haar zitten en zoende haar lippen en betastte met zijn hand haar rechterborst. Ook probeerde hij haar jurk omhoog te trekken.
Bij het slachtoffer zijn op 24 juni 2016 diverse monsters afgenomen waaronder monsters van haar rechterborst en rechter handpalm. De monsters zijn in eerste instantie tevergeefs onderworpen aan een vergelijkend DNA-onderzoek. Naar aanleiding van een aanvullend DNA-onderzoek een aantal jaar later, heeft het NFI in een rapport van 29 april 2021 geconcludeerd dat het monster van de handpalm van het slachtoffer DNA bevat dat afkomstig kan zijn van de verdachte, met een bewijskracht van meer dan 1 miljard. Daarnaast is uit een DNA-rapport van 1 juli 2021 gebleken dat er een zogenoemde Y-chromosomale DNA-match is ten aanzien van het monster van de rechterborst van het slachtoffer.
De verdachte heeft zowel tegenover de politie als ter zitting met klem ontkend dat hij het slachtoffer heeft verkracht dan wel aangerand. Hij heeft verklaard dat de naam van het slachtoffer hem niets zegt, dat hij nooit een foto van haar heeft gezien dus ook niet weet hoe zij eruit ziet en dat hij nooit loopt op de route waar het slachtoffer zou zijn belaagd.
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van de aan de verdachte verweten gedraging moet buiten redelijke twijfel komen vast te staan dat de verdachte het slachtoffer heeft verkracht althans aangerand. De rechtbank is van oordeel dat hiervan geen sprake is en licht dit hieronder toe.
Tegenover de verklaring van aangeefster staat de ontkennende verklaring van de verdachte. Weliswaar kunnen de DNA-resultaten (als enige) worden aangemerkt als ondersteunend bewijs voor de betrokkenheid van de verdachte maar de rechtbank acht dit onvoldoende om tot de overtuiging te komen dat de verdachte het slachtoffer heeft verkracht dan wel aangerand. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat het DNA van de verdachte op de handpalm van het slachtoffer daar ook op andere manieren terecht kan zijn gekomen, waarbij geen sprake hoeft te zijn van strafbaar handelen. Dit ligt anders voor het DNA op de rechterborst van het slachtoffer. Echter, ten aanzien hiervan geldt dat het celmateriaal op de rechterborst van het slachtoffer afkomstig kàn zijn van de verdachte, maar het celmateriaal evengoed afkomstig kan zijn van een mannelijk familielid van de verdachte, van zijn vaders kant. Daarnaast moet ook nog rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat het celmateriaal afkomstig is van een andere man, die in het geheel niet in de mannelijke lijn aan de verdachte verwant is. De kans bestaat derhalve dat het mannelijke DNA dat is aangetroffen op de rechterborst van het slachtoffer, afkomstig is van iemand anders dan de verdachte.
Alles afwegend heeft de rechtbank niet de overtuiging bekomen dat de verdachte de persoon is waarover [slachtoffer] heeft verklaard. Dit betekent dat het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de ten laste gelegde feiten niet bewezen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.M. Stolk, voorzitter,
en mrs. J.F. Koekebakker en H.C. Vuren, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. D. Yenice en S.R.R. Lachman griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
hij op of omstreeks 24 juni 2016 te Schiedam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
-achter haar aan is gelopen en/of
-zijn penis uit zijn broek heeft gehaald en zich heeft afgetrokken en/of
-haar naar de grond heeft gebracht en/of
-op haar is gaan zitten en/of
-haar rechterborst heeft betast en/of
-haar op haar lippen heeft gezoend en/of
-heeft geprobeerd haar jurk omhoog te doen
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 juni 2016 te Schiedam, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten
-door achter haar aan te lopen en/of
-zijn penis uit zijn broek te halen en zich af te trekken en/of
-haar naar de grond te brengen en/of
-op haar te gaan zitten en/of
-door het onverhoeds uit te voeren van die ontuchtige handelingen [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten
-het betasten van haar rechterborst en/of
-het zoenen op haar mond en/of
-het proberen haar jurk omhoog te doen