ECLI:NL:RBROT:2025:7127

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 juni 2025
Publicatiedatum
18 juni 2025
Zaaknummer
ROT 25/4598
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake spoedsluiting horeca-inrichting door burgemeester Rotterdam

Op 18 juni 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak tussen de burgemeester van de gemeente Rotterdam en de eigenaar van een zalencentrum. De burgemeester had op 10 juni 2025 met spoed besloten om het zalencentrum voor de duur van twee weken te sluiten na een steekincident dat op 9 juni 2025 had plaatsgevonden. De eigenaar van het zalencentrum, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 16 juni 2025 is het verzoek behandeld.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester de bevoegdheid had om het zalencentrum te sluiten, maar heeft ook getwijfeld aan de noodzaak en evenwichtigheid van de sluiting voor de maximale duur van twee weken. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester onvoldoende had onderbouwd waarom een sluiting van twee weken noodzakelijk was, vooral gezien de locatie van het zalencentrum op een industrieterrein en niet in een woonwijk. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, waardoor het zalencentrum vanaf 20 juni 2025 om 9.00 uur weer geopend moet worden. Tevens is de burgemeester veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de verzoeker.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 25/4598

uitspraak van de voorzieningenrechter van 18 juni 2025 in de zaak tussen

[verzoeker] h.o.d.n. [handelsnaam], uit [plaats] , verzoeker
(gemachtigde: mr. N. Claassen),
en

de burgemeester van de gemeente Rotterdam, de burgemeester

(gemachtigden: mr. J.C. Avedisian en mr. M.C. Rolle).

Procesverloop

1. Met het bestreden besluit van 10 juni 2025 heeft de burgemeester met spoed de horeca-inrichting van verzoeker voor de duur van twee weken gesloten
.Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
1.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 16 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker (eigenaar en exploitant van het zalencentrum), de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigden van de burgemeester.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
Verzoeker is eigenaar/exploitant van het [zalencentrum] waar verschillende evenementen (zoals bruiloften) worden georganiseerd. Dit zalencentrum bevindt zich aan [adres] in [plaats] .
2.2.
Met het besluit van 10 juni 2025 heeft de burgemeester het zalencentrum van verzoeker met spoed gesloten voor de duur van twee weken vanwege een steekincident. Dit besluit is gebaseerd op een spoedrapportage van 9 juni 2025, waarin onder meer staat dat de politie op maandag 9 juni 2025 omstreeks 3.20 uur ter plaatse zijn gegaan naar aanleiding van een melding van een steekincident bij het [zalencentrum] aan [adres] . De politie heeft het slachtoffer aangetroffen in de nabijheid van het zalencentrum. Nadat de politie eerste hulp heeft verleend, is het slachtoffer met spoed per ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Volgens het slachtoffer begon de vechtpartij achter het podium in het zalencentrum. Tijdens de vechtpartij voelde hij dat hij werd gestoken. Ook meerdere getuigen verklaarden dat het incident in het zalencentrum plaatsgevond. De beveiligers van het zalencentrum verklaarden dat de vechtpartij zich buiten had afgespeeld. De politie heeft twee verdachten aangehouden.
2.3.
In het besluit van 10 juni 2025 staat dat de burgemeester het incident op 9 juni 2025 als een ernstig geweldsincident beschouwt. Volgens de burgemeester heeft dit ernstige geweldsincident plaatsgevonden in en bij het zalencentrum van verzoeker en heeft dit incident de openbare orde op een ernstige wijze verstoord en de leefbaarheid in de omgeving aangetast. Conform het handhavingsarrangement behorende bij de ‘Horecanota, stedelijk beleidskader vergunningen, toezicht en handhaving’ (hierna: Horecanota) acht de burgemeester bij een ernstig geweldsincident een spoedsluiting van maximaal twee weken noodzakelijk om de rust per direct te herstellen. Verzoeker is het niet eens met de spoedsluiting. Daarom heeft hij bezwaar gemaakt tegen het besluit van 10 juni 2025 en een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend.
Wat vindt de voorzieningenrechter van de zaak?
3. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Spoedeisend belang
4.1.
Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift. Daarom dient de voorzieningenrechter eerst te kijken of er sprake is van een spoedeisend belang, voordat de zaak inhoudelijk kan worden beoordeeld.
4.2.
Verzoeker heeft aangevoerd dat, nu hij vanwege het besluit van 10 juni 2025 gedurende twee weken zijn zalencentrum niet in mag en dus niet kan exploiteren, er sprake is van een spoedeisend belang. Verzoeker lijdt hierdoor aanzienlijke schade en toekomstige (financiële) schade dreigt. Bovendien is sprake van reputatieschade als verzoeker de volledige twee weken dicht dient te blijven. Dat maakt volgens verzoeker dat sprake is van een zeer prangend spoedeisend belang. Verzoeker heeft gewezen op de twee weekenden tijdens de sluiting waarin bruiloften in het zalencentrum zouden plaatsvinden. Voor de tijdens komend weekend geplande bruiloft(en) komen er ook mensen uit het buitenland, zoals India, over. Als al deze bruiloften niet kunnen doorgaan, loopt verzoeker het risico op aanzienlijke schadeclaims.
4.3.
De voorzieningenrechter neemt in dit geval aan dat verzoeker een spoedeisend belang heeft bij zijn verzoek. Het zalencentrum is sinds 10 juni 2025 gesloten. Verzoeker is eigenaar en formeel nog steeds exploitant van het zalencentrum en heeft er belang bij de zaak open en draaiende te houden om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien en de vaste lasten te kunnen blijven voldoen. Verder is sprake van een financieel belang op grond van gesloten overeenkomsten met betrekking tot op korte termijn geplande evenementen, zoals de bruiloft(en) die gepland zijn in het zalencentrum van verzoeker.
Beoordelingskader en bevoegdheid
5.1.
Op grond van artikel 2:30, eerste lid, aanhef en onder d, gelezen in samenhang met artikel 1:8, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene Plaatselijke Verordening [plaats] 2012 (APV) kan de burgemeester een openbare inrichting tijdelijk of voor onbepaalde tijd gesloten verklaren in het belang van de openbare orde.
5.2.
De bevoegdheid tot het gesloten verklaren van een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:30, eerste lid, van de APV is een discretionaire bevoegdheid van de burgemeester. De voorzieningenrechter toetst of de burgemeester deze bevoegdheid heeft kunnen gebruiken, waarbij onder meer aan de orde komt of toepassing van de bevoegdheid in dit geval noodzakelijk en evenwichtig is.
5.3.
Voor de uitvoering van zijn handhavingsbevoegdheid met betrekking tot horeca-inrichtingen heeft de burgemeester beleid opgesteld dat is neergelegd in de Horecanota. Volgens de Horecanota zijn de openbare orde en de veiligheid altijd leidend. Bij ernstige en acute verstoringen van de openbare orde volgt altijd een spoedsluiting voor de duur van maximaal twee weken. Vervolgens wordt gekeken of een verlengde sluiting of andere maatregel noodzakelijk is. Verder volgt uit de Horecanota dat incidenten waarbij in, vanuit of in de directe omgeving van het horecabedrijf gebruik is gemaakt of is gedreigd met het gebruik van één of meer explosieven, vuur-, steek-, slag-, of stroomstootwapens, worden beschouwd als ernstige geweldsincidenten. Bij ernstige geweldsincidenten zijn de openbare orde en veiligheid in en rondom het betreffende horecabedrijf per definitie aangetast. Als uit onderzoek en een (zienswijzen)gesprek met de ondernemer blijkt dat er kans is op herhaling van geweldsincidenten en/of de openbare orde zo ernstig is geschokt dat heropening van het bedrijf niet verantwoord is, besluit de burgemeester om het horecabedrijf gesloten te houden. De sluiting van het horecapand is bedoeld voor herstel van de openbare orde. De burgemeester kan ook besluiten dat een langere sluiting niet noodzakelijk is. De feiten en omstandigheden moeten hiertoe wel aanleiding geven (bijvoorbeeld dat de horeca-ondernemer overtuigend kan aantonen dat hij maatregelen treft die herhaling voorkomen én de openbare orde en veiligheid niet verder is aangetast of inmiddels is hersteld).
5.4.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de burgemeester in beginsel op basis van de spoedrapportage van 9 juni 2025 het steekincident kunnen aanmerken als een ernstig geweldsincident dat heeft plaatsgevonden in en bij het zalencomplex van verzoeker en dat de openbare orde op een ernstige wijze heeft verstoord en de leefbaarheid in de omgeving heeft aangetast. Het gaat hier immers om een vechtpartij die is uitgemond in een steekpartij, waarbij één slachtoffer is gestoken en met een ambulance naar het ziekenhuis moest worden vervoerd. Daarmee is de bevoegdheid van de burgemeester om het zalencentrum van verzoeker met spoed te sluiten gegeven.
De noodzaak en evenwichtigheid van de spoedsluiting voor de duur van twee weken
5.5.
Uit de in de spoedrapportage weergegeven bevindingen en het besluit van 10 juni 2025 blijkt naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet dat er een noodzaak was om het zalencomplex op 10 juni 2025 voor de maximale duur van twee weken te sluiten en het is onduidelijk waarom dit niet voor een kortere duur had gekund. Uit de spoedrapportage kan niet worden afgeleid waarom een periode van twee weken nodig zou zijn voor het herstel van de openbare orde en veiligheid. De voorzieningenrechter acht in dit verband van belang dat het zalencomplex is gelegen op een industrieterrein en niet in een woonwijk, zodat in dit geval een eventueel negatieve impact van het steekincident op het woon- en leefklimaat niet te vergelijken is met de situatie wanneer dit incident in een woonwijk en/of een druk uitgaanscentrum had plaatsgevonden. Namens de burgemeester is tijdens de zitting niet nader gemotiveerd waarom de openbare orde op dit moment nog niet zou zijn hersteld. Verder blijkt uit de spoedrapportage dat (opsporings)onderzoek door de politie wordt verricht naar het steekincident. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van de burgemeester meermalen gewezen op het belang van dit politieonderzoek, terwijl niet is of wordt onderbouwd of geconcretiseerd waarom het zalencentrum zelf om die reden voor de maximale duur van twee weken moest worden gesloten. Niet valt in te zien waarom dit politieonderzoek niet kan worden voortgezet gedurende de bezwaarfase en terwijl het zalencentrum open is.
5.6.
Zoals ook is opgenomen in de eerder genoemde Horecanota, dient de burgemeester in een besluit tot (spoed)sluiting van een horeca-inrichting een belangenafweging te verrichten waarbij het belang van de ondernemer en derden dient te worden afgewogen tegen het belang van de openbare orde. De openbare orde weegt daarbij zwaar. Bij incidenten kijkt de burgemeester ook naar de handelswijze van de ondernemer voor, tijdens en na het incident. Zo is onder meer van belang wat de ondernemer heeft gedaan op het incident te voorkomen. In het bestreden besluit heeft de burgemeester geen kenbare belangenafweging verricht waarbij, bijvoorbeeld, nader is ingegaan op de aard van het geweldsincident en de gestelde belangen van verzoeker. Verzoeker heeft onder meer gesteld dat hij sinds de vorige incidenten, die kort worden genoemd in de spoedrapportage onder het kopje ‘Historie [zalencentrum] ’), meerdere maatregelen heeft getroffen om nieuwe (gewelds)incidenten te voorkomen, zoals extra beveiliging.
5.7.
Gelet op het voorgaande bestaat bij de voorzieningenrechter dusdanige twijfel aan de noodzaak en de evenwichtigheid van maatregel, dat de spoedsluiting voor de maximale duur van twee weken niet kan worden gerechtvaardigd. Gelet hierop en gelet op de gestelde (financiële) belangen van verzoeker, waarbij onder meer is gewezen op dreigende schadeclaims als de aankomend weekend geplande bruiloft(en) geen doorgang kunnen vinden, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het bestreden besluit te schorsen en om te bepalen dat het zalencentrum vanaf vrijdag 20 juni 2025 om 9.00 uur dient te worden geopend.

Conclusie en gevolgen

6.1.
Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt zij dat de burgemeester aan verzoeker het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
6.2.
De voorzieningenrechter veroordeelt de burgemeester verder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.814,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 907,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe en schorst het bestreden besluit tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
- bepaalt dat de horecagelegenheid van verzoeker met ingang van vrijdag 20 juni 2025 om 9.00 uur wordt geopend;
- draagt de burgemeester op het door verzoeker betaalde griffierecht van € 385,- aan verzoeker te vergoeden;
- veroordeelt de burgemeester in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van
€ 1.814,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Zoethout, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van P. Deinum, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 18 juni 2025.
De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te tekenen
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.