Op 18 juni 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak tussen de burgemeester van de gemeente Rotterdam en de eigenaar van een zalencentrum. De burgemeester had op 10 juni 2025 met spoed besloten om het zalencentrum voor de duur van twee weken te sluiten na een steekincident dat op 9 juni 2025 had plaatsgevonden. De eigenaar van het zalencentrum, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 16 juni 2025 is het verzoek behandeld.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester de bevoegdheid had om het zalencentrum te sluiten, maar heeft ook getwijfeld aan de noodzaak en evenwichtigheid van de sluiting voor de maximale duur van twee weken. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester onvoldoende had onderbouwd waarom een sluiting van twee weken noodzakelijk was, vooral gezien de locatie van het zalencentrum op een industrieterrein en niet in een woonwijk. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, waardoor het zalencentrum vanaf 20 juni 2025 om 9.00 uur weer geopend moet worden. Tevens is de burgemeester veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de verzoeker.