4.2.2.Beoordeling
In de nacht van 25 november 2024 heeft [medeverdachte 1] het portiek van de woningen aan het [adres 2] in Rotterdam beschoten met een automatisch vuurwapen. Als gevolg daarvan is een groot aantal kogelinslagen aan zowel de buitenkant (de toegangsdeur en de brievenbussen), als de binnenkant (de toegang tot de lift en de achterdeur van de hal) van het gebouw ontstaan.
Op een eerder moment in de nacht van 25 november 2024 is [medeverdachte 1] [hierna te noemen: [medeverdachte 1] ] thuis opgehaald door de medeverdachte [medeverdachte 2] [hierna te noemen: [medeverdachte 2] ] in een zwarte Kia Picanto met [kenteken] , waarmee zij naar de Bolnesstraat op het bedrijventerrein Hordijk in Rotterdam Zuid zijn gereden.
Diezelfde nacht heeft op diezelfde Bolnesstraat een overdracht plaatsgevonden van een blauwe Albert Heijn tas vanuit een witte Volkswagen Polo met een wit dak naar een witte Volkswagen Polo met een zwart dak. Op enig moment haalde een man een blauwe Albert Heijn tas met inhoud uit de witte Polo met het zwarte dak en liep hij met deze tas richting het begin van de Bolnesstraat. Uit de verklaringen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] valt op te maken dat, nadat zij op het bedrijventerrein waren gearriveerd, een man bij hen achter in de auto was gestapt. Deze man heeft de geld afgegeven, is vervolgens uitgestapt en is teruggekomen met een vuurwapen in een blauwe Albert Heijn tas. Op basis van het voorgaande in samenhang bezien kan worden vastgesteld dat degene die het wapen uit de witte Volkswagen Polo met het zwarte dak heeft gehaald en in de zwarte Kia Picanto heeft overgedragen dezelfde persoon is. Het kenteken van de witte Polo met het zwarte dak is later door de politie achterhaald: [kenteken 2] .
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zijn vervolgens met de Kia Picanto richting Rotterdam-West gereden. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat op enig moment dicht bij de plaats delict de wapenleverancier nogmaals is ingestapt en instructies heeft gegeven alvorens uit te stappen. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zijn vervolgens naar de Spaansebocht gereden. Daar is [medeverdachte 1] uit de auto gestapt en richting het portiek van de woningen aan het [adres 2] gerend om dit te beschieten. Na de beschieting van dit portiek is hij terug naar de auto gerend.
Verdachte is de wapenleverancier
De rechtbank oordeelt dat de verdachte de wapenleverancier is. Deze vaststelling rust op de volgende feiten en omstandigheden bezien in onderlinge samenhang:
a.
Gegevens op de telefoons van verdachte
Uit onderzoek van verdachtes telefoon is gebleken dat de verdachte op 24 november 2024 om 23:35 uur – enkele uren voor het beschieten van het flatgebouw aan het [adres 2] – via Google Maps met de functie Streetview heeft gekeken naar het doelwit: het portiek van [adres 2] . Van het doelwit is een screenshot gemaakt en dit is op de telefoon van de verdachte aangetroffen.
Op de tweede telefoon van de verdachte zijn in de navigatieapp Apple Maps twee locaties opgeslagen. Eén van deze locaties – met tijdstempel ‘25-11-2024 01:09:35 (UTC+1)’ – betreft de locatie waar van de overdracht van het vuurwapen, op of omstreeks het moment waarop dit heeft plaatsgevonden. De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat hieruit niet zonder meer volgt dat ook de telefoon op dat moment op die locatie was, maar het enkele feit dat de locatie met het genoemde tijdstempel op zijn telefoon is aangetroffen is in het licht van de overige feiten en omstandigheden buitengewoon opvallend te noemen.
De verdachte heeft geen verklaring gegeven waarom de hiervoor benoemde gegevens op zijn telefoons zijn aangetroffen.
Inzittende witte Polo
In de nacht van 25 november 2025 is ongeveer een uur na de beschieting de witte Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 2] gecontroleerd door de politie. In de Volkswagen Polo zaten op dat moment vier personen, onder wie de verdachte. De verdachte heeft tijdens de terechtzitting verklaard dat hij net daarvoor was opgehaald bij zijn kantoor in Schiedam, dat ze vervolgens Snus hadden gehaald op de Nieuwe Binnenweg en dat ze toen zijn teruggekeerd naar Schiedam. Volgens de verdachte heeft hij verder niet in de auto gezeten. De rechtbank acht deze verklaring niet geloofwaardig, omdat die niet strookt met de reisbewegingen van de auto die de politie heeft achterhaald.
Overeenkomsten kleding
Van de vier inzittenden van de Volkswagen Polo zijn bij de hiervoor genoemde controle door de politie foto’s gemaakt. Als de foto van de verdachte wordt vergeleken met de camerabeelden van de Bolnesstraat waarop de wapenleverancier voor het eerst te zien is, vallen de volgende overeenkomsten op: zwarte kleding met een lichtkleurig embleem op de broek ter hoogte van het bovenbeen en de schoenen met daarboven blote enkels.
Herkenning door [medeverdachte 1]
Aan [medeverdachte 1] is door de politie een foto getoond van de verdachte. Hij herkende de verdachte als zijnde de man van wie hij in de zwarte Kia Picanto het wapen had ontvangen.
Tussenconclusie
Op grond van de hierboven feiten en omstandigheden komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte de wapenleverancier is geweest. Naar aanleiding van het subsidiaire en meer subsidiaire verweer wordt nog als volgt overwogen.
Bedreiging
Voor de vraag of sprake is van bedreiging is vereist dat de bedreiging van dien aard is dat deze in het algemeen een redelijke vrees kan opwekken voor datgene waarmee gedreigd wordt. Naar het oordeel van de rechtbank was onmiskenbaar sprake van bedreiging van de bewoners van de woningen aan het [adres 2] , nu met een automatisch vuurwapen op het portiek is geschoten, een deel van het gebouw dat alle bewoners passeren als zij naar buiten of naar binnen gaan. Alleen al de kogelinslagen moeten voor de bewoners niet te missen zijn geweest. Van geen belang is welke bewoners thuis waren toen er geschoten werd. Anders dan de verdediging heeft bepleit, ziet de rechtbank geen aanwijzingen dat verdachtes opzet niet op het aanjagen van vrees gericht was. Door te schieten op het portiek hebben de verdachten ten minste de aanmerkelijke kans aanvaard dat de bewoners zich bedreigd zouden voelen, zodat in elk geval sprake is van voorwaardelijk opzet. Het verweer van de verdediging wordt verworpen.