ECLI:NL:RBROT:2025:7056

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 juni 2025
Publicatiedatum
17 juni 2025
Zaaknummer
C/10/685865 / HA ZA 24-787
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in vrijwaringszaak tussen een besloten vennootschap en NIFE Energie-Advies B.V. inzake onverschuldigde betalingen en contractuele verplichtingen

In deze vrijwaringszaak vordert de eiseres, een besloten vennootschap, betaling van NIFE Energie-Advies B.V. voor onbetaalde facturen en schadevergoeding. De procedure is gestart na een eerdere veroordeling van de eiseres door Vattenfall in een hoofdprocedure. De eiseres stelt dat NIFE tekort is geschoten in haar verplichtingen door niet tijdig meterstanden door te geven en haar niet aan te melden voor een kortingspool bij Vattenfall. De rechtbank oordeelt dat de eiseres onvoldoende heeft aangetoond dat zij schade heeft geleden door de vermeende tekortkomingen van NIFE. De rechtbank wijst de vorderingen van de eiseres grotendeels af, met uitzondering van een bedrag dat NIFE aan de eiseres moet terugbetalen voor onverschuldigde betalingen van elektrafacturen. De proceskosten worden toegewezen aan NIFE, aangezien de eiseres grotendeels in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/685865 / HA ZA 24-787
Vonnis van 11 juni 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te 'S-GRAVENHAGE,
eiseres,
advocaat mr. M. de Boorder te Den Haag,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NIFE ENERGIE-ADVIES B.V.,
gevestigd te 's-Gravenzande,
gedaagde,
advocaat mr. J.A.J. Werner te Rotterdam.
Partijen worden hierna [eiseres] en NIFE genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 14 november 2023, met producties 1 tot en met 4;
  • de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 6;
  • de brief van 6 december 2024 van de rechtbank, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald op 18 maart 2025;
  • de brief van de rechtbank van 21 februari 2025 met de zittingsagenda voor de mondelinge behandeling;
  • de akte wijziging van eis van [eiseres], met één aanvullende productie;
  • de akte van [eiseres], met zes aanvullende producties;
  • de akte van NIFE, met aanvullende productie 7;
  • de brief van 6 maart 2025 van NIFE, waarin NIFE bezwaar maakt tegen de door [eiseres] ingediende akte wijziging van eis en de akte met zes aanvullende producties;
  • de e-mail van 10 maart 2025 van [eiseres] waarin [eiseres] reageert op het bezwaar van NIFE;
  • de op de mondelinge behandeling voorgedragen en overgelegde spreekaantekeningen van NIFE.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De achtergrond van het geschil

2.1.
Op 25 augustus 2023 heeft Vattenfall [eiseres] gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam om betaling te vorderen van een aantal facturen van in totaal € 133.435,94 (hierna: de hoofdprocedure). Bij vonnis van 8 november 2023 (zaaknummer / rolnummer: C/13/739160 / HA ZA 23-819) heeft de rechtbank Amsterdam [eiseres] toegelaten NIFE in vrijwaring op te roepen. [eiseres] heeft NIFE vervolgens bij dagvaarding van 14 november 2023 in vrijwaring gedagvaard. Bij vonnis van 12 juni 2024 van de rechtbank Amsterdam (zaaknummer / rolnummer: C/13/739160 / HA ZA 23-819) zijn de vorderingen van Vattenfall integraal toegewezen. Vervolgens heeft NIFE op 19 juni 2024 een incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid opgeworpen. Bij vonnis in incident van
28 augustus 2024 (zaaknummer / rolnummer: C/13/742603 / HA ZA 23-1054) heeft de rechtbank Amsterdam zich in het incident onbevoegd verklaard en de zaak verwezen naar de rechtbank Rotterdam.
2.2.
In deze vrijwaringsprocedure ligt de vraag voor of NIFE moet worden veroordeeld tot hetgeen waartoe [eiseres] is veroordeeld in de hoofdprocedure en tot hetgeen [eiseres] heeft gevorderd bij vermeerdering van eis.

3.De feiten

3.1.
Vattenfall is leverancier van gas en elektriciteit.
3.2.
NIFE drijft een onderneming die zich onder andere bezighoudt met de handel in elektra en gas en het verstrekken van adviezen op het gebied van energie. Ook wordt NIFE ingeschakeld als tussenpersoon om namens ondernemers onder andere energiecontracten af te sluiten. NIFE bundelt haar klanten (grootverbruikers) zodat zij via een kortingspool tegen een voordeliger tarief energie kunnen afnemen bij leveranciers, zoals Vattenfall.
3.3.
Het [naam echtpaar] houdt zich sinds 1996 bezig met het kweken van vetplanten
in een kas.
3.4.
[naam] was werkzaam bij PlantWorld B.V. (hierna: PlantWorld), gevestigd op de [adres] (hierna: het leveringsadres). PlantWorld dreef een onderneming in het kweken van planten in kassen en had, via NIFE, een energiecontract bij Vattenfall. [naam] was verantwoordelijk voor het doorgeven van de meterstanden van PlantWorld aan NIFE.
3.5.
Op 15 september 2020 heeft het [naam echtpaar] via hun onderneming [eiseres], de kwekerij en het huurcontract van de kas overgenomen van PlantWorld. [eiseres] heeft daarbij tevens de energieaansluiting van PlantWorld overgenomen. [eiseres] houdt zich eveneens bezig met het kweken van planten in kassen.
3.6.
In een e-mail van 3 november 2020 heeft [eiseres] aan NIFE meterstanden doorgegeven. In de e-mail staat dat het de meterstanden vanaf 11 september 2020 zijn en dat die eerder telefonisch zijn doorgegeven maar dat daarop nog geen reactie is ontvangen.
3.7.
Op 8 december 2020 heeft [eiseres] aan NIFE een volmacht verstrekt om namens [eiseres] onder meer de inkoop en levering van stroom aan [eiseres] te regelen. Daaronder viel het aanmelden van [eiseres] bij een energiepool van NIFE bij Vattenfall, het doorgeven van meterstanden van [eiseres] aan Vattenfall en het controleren van facturen van Vattenfall.
3.8.
Met ingang van 12 juli 2021 is het energiecontract tussen Vattenfall en PlantWorld beëindigd.
3.9.
Tussen Vattenfall en [eiseres] is, via NIFE, per 1 november 2021 een leveringsovereenkomst gesloten (hierna: het energiecontract) uit hoofde waarvan Vattenfall elektra heeft geleverd ten behoeve van [eiseres] op het leveringsadres.
3.10.
Vattenfall heeft naar aanleiding van voornoemde leveringen facturen aan [eiseres] gestuurd. De facturen ten aanzien van de jaarafrekeningen van 2021, 2022, 2023 en een tweetal voorschotfacturen voor het jaar 2023 van in totaal € 133.435,97 heeft [eiseres] onbetaald gelaten.

4.Het geschil

4.1.
[eiseres] vordert na wijziging van eis – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. NIFE veroordeelt tot betaling aan [eiseres] van € 135.529,21, vermeerderd met de wettelijke handelsrente, € 2.130,29 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 9.882,33 aan proceskosten, vermeerderd met de nakosten;
II. NIFE veroordeelt tot betaling aan [eiseres] van vergoeding van de door Vattenfall gemaakte executiekosten, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
III. NIFE veroordeelt tot terugbetaling van twee gasfacturen van € 12.989,66 en
€ 6.892,28 en twee elektrafacturen van € 4.840,00 en € 4.866,17;
IV. NIFE veroordeelt in de proceskosten.
4.2.
NIFE concludeert tot afwijzing van het gevorderde, met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten en nakosten, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Vrijwaringsvordering

5.1.
[eiseres] vordert dat NIFE wordt veroordeeld in hetgeen waartoe zij jegens Vattenfall in de hoofdprocedure is veroordeeld. [eiseres] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat zij NIFE opdracht heeft gegeven om namens haar een energiecontract af te sluiten, meterstanden door te geven en facturen te controleren. Volgens [eiseres] heeft NIFE haar niet tijdig aangemeld voor de kortingspool voor grootgebruikers van NIFE bij Vattenfall. Daarnaast heeft NIFE andere, onjuiste, meterstanden aan Vattenfall doorgegeven dan door [eiseres] aan NIFE doorgegeven. NIFE is daardoor tekortgeschoten in haar contractuele verplichting jegens [eiseres] en is aansprakelijk voor de schade van [eiseres]. Omdat door het handelen van NIFE het verbruik en de verbruikskosten niet te bepalen zijn, dient NIFE het volledige verbruik van [eiseres] te betalen. Verder blijft NIFE de onjuiste meterstanden handhaven jegens Vattenfall, zodat er ook sprake is van opzettelijke wanprestatie en daarmee van onrechtmatig handelen door NIFE jegens [eiseres].
5.2.
De rechtbank stelt voorop dat NIFE geen beroep toekomt op artikel 5 van de door [eiseres] aan NIFE verleende volmacht, zoals NIFE meent. Uit dit artikel volgt dat [eiseres] NIFE vrijwaart voor alle aanspraken van derden voortvloeiende uit handelingen die NIFE verricht binnen de grenzen van de volmacht. De vrijwaring in de volmacht mist toepassing omdat [eiseres] NIFE in deze procedure aanspreekt en [eiseres] geen derde is.
5.3.
De in de vrijwaringsprocedure gevorderde hoofdsom van € 135.529,21 ziet op facturen met betrekking tot de jaarafrekeningen voor de levering van elektriciteit over de jaren 2021, 2022 en 2023 en twee voorschotfacturen met betrekking tot het jaar 2023. In dat kader stelt [eiseres] dat NIFE [eiseres] te laat heeft aangemeld bij de kortingspool van NIFE bij Vattenfall en dat NIFE een onjuiste beginstand van [eiseres] heeft doorgegeven aan Vattenfall. Wat betreft de gestelde onjuiste beginstand is van belang dat op de facturen van Vattenfall, waarop de veroordeling van [eiseres] in de hoofdzaak is gebaseerd, de beginstanden van 2022 niet gelijk zijn aan de eindstanden van 2021. Een eventuele onjuiste beginstand in 2021 heeft daarom niet of in elk geval niet rechtstreeks doorgewerkt in de meterstanden die Vattenfall in de facturen van 2022 en 2023 heeft gebruikt. [eiseres] heeft haar stellingen op dit punt ook niet nader toegelicht, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat de gestelde onjuiste beginstand alleen gevolgen zou kunnen hebben voor de factuur over 2021. Voor het te laat aanmelden voor de kortingspool geldt dat vaststaat dat [eiseres] in 2022 en 2023 was aangemeld voor de kortingspool, zodat de gevolgen van de gestelde te late aanmelding eveneens alleen op 2021 betrekking kunnen hebben. Dit betekent dat het deel van de vordering dat ziet op de jaren 2022 en 2023 wordt afgewezen. De facturen over 2021 hebben betrekking op de maanden november en december 2021 en zien op een bedrag van in totaal € 45.520,97.
De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Geen tijdige aanmelding bij Vattenfall
5.4.
[eiseres] stelt dat NIFE haar niet tijdig heeft aangemeld voor de kortingspool voor grootgebruikers van NIFE bij Vattenfall. NIFE heeft [eiseres] pas in oktober 2021 aangemeld, in plaats vanaf de start van [eiseres] in september 2020.
5.5.
NIFE voert aan dat zij omstreeks 7 juni 2021 de overzetting van PlantWorld naar [eiseres] heeft doorgegeven aan Vattenfall en daarmee [eiseres] heeft aangemeld voor de kortingspool van NIFE bij Vattenfall. NIFE betwist dat zij [eiseres] niet tijdig heeft aangemeld. In de volmacht is volgens NIFE geen tijdsbepaling opgenomen waarbinnen [eiseres] aan de kortingspool had moeten worden toegevoegd. NIFE stelt dat zij slechts een (niet exclusieve) volmacht had om namens [eiseres] energiecontracten te sluiten, geen last. [eiseres] heeft de volmacht nooit ingetrokken, zodat het NIFE zonder meer vrij stond om ook in 2021 nog een energiecontract voor [eiseres] te sluiten.
5.6.
Gelet op de e-mail van NIFE van 3 november 2021 staat vast dat [eiseres] per
1 november 2021 is aangemeld voor de kortingspool van NIFE bij Vattenfall. De machtiging die [eiseres] voor die aanmelding heeft gegeven aan NIFE dateert van 8 december 2020 en op 3 november 2020 heeft [eiseres] al meterstanden vanaf 11 september 2020 aan NIFE doorgegeven. De rechtbank is van oordeel dat [eiseres] in het licht van deze gang van zaken had mogen verwachten dat NIFE [eiseres] al ruim voor 1 november 2021 zou hebben aangemeld. [eiseres] heeft voldoende onderbouwd dat zij NIFE heeft ingeschakeld vanwege haar belang bij aanmelding voor een kortingspool van NIFE bij Vattenfall, zodat zij kon profiteren van voordelige energietarieven. Dit belang van [eiseres] komt overeen met het bedrijfsmodel van NIFE, dat is gericht op het collectief inkopen van energie ten behoeve van de bij NIFE aangesloten bedrijven. Daarnaast is niet in geschil dat PlantWorld, waar [naam] werkzaam was, jarenlang deelnam aan een kortingspool via NIFE bij Vattenfall. [eiseres] mocht er dan ook van uitgaan dat NIFE haar zo snel mogelijk maar in elk geval kort na de op 8 december 2020 afgegeven machtiging zou aanmelden bij de kortingspool van NIFE bij Vattenfal. Dat NIFE [eiseres] hiervoor pas op
1 november 2021 heeft aangemeld is in het licht van het voorgaande onvoldoende om te spreken van een tijdige aanmelding, zoals NIFE meent. Het enkele feit dat de volmacht geen termijn bevatte maakt dit niet anders.
5.7.
De vraag die vervolgens beantwoord moet worden is welk nadeel of welke schade [eiseres] heeft geleden als gevolg van de niet tijdige aanmelding. De rechtbank is van oordeel dat [eiseres] dit onvoldoende duidelijk heeft gemaakt, gelet op het volgende.
5.8.
Vast staat dat PlantWorld via NIFE in de kortingspool bij Vattenfall zat en dat PlantWorld op 15 september 2020 is overgenomen door [eiseres]. Het energieleveringscontract dat PlantWorld via NIFE bij Vattenfall had is, ondanks de overname van PlantWorld door [eiseres], pas geëindigd op 12 juli 2021. [eiseres] heeft gedurende die periode van de tarieven in die kortingspool gebruik gemaakt. Dit betekent dat [eiseres] in de periode tussen 15 september 2020 en 12 juli 2021, niet te veel kan hebben betaald. Zij betaalde immers de pooltarieven. In die periode heeft [eiseres] dan ook geen nadeel of schade geleden.
5.9.
Per 1 november 2021 zat [eiseres] weer via NIFE in de kortingspool bij Vattenfall en betaalde zij dus de pooltarieven. In de periode tussen 12 juli en 1 november 2021 zat [eiseres] niet in de kortingspool bij Vattenfall. In dat kader heeft [eiseres] voor het eerst op de zitting gesteld dat zij in die periode de nationale tarieven (de rechtbank begrijpt: de marktconforme tarieven) heeft betaald. Deze stelling heeft [eiseres] echter niet onderbouwd en volgt ook niet uit de door Vattenfall overgelegde eindafrekeningen van de jaren 2021, 2022 en 2023. Uit de eindafrekeningen van 2022 en 2023 blijkt dat een per maand wisselend kWh-tarief is gehanteerd dat vergelijkbaar is met de gehanteerde maandelijks wisselende kWh-tarieven in de eindafrekening van 2021.
5.10.
Het voorgaande brengt mee dat [eiseres] onvoldoende heeft gesteld, laat staan onderbouwd, welk nadeel of schade zij heeft geleden als gevolg van de niet tijdige aanmelding bij Vattenfall door NIFE. De gestelde schade is daarom niet vast komen te staan.
Onjuiste meterstanden
5.11.
[eiseres] stelt dat zij NIFE onder meer opdracht heeft gegeven tot het doorgeven van de meterstanden van [eiseres] aan Vattenfall. [eiseres] heeft alle meterstanden aan NIFE doorgegeven bij het begin van het contract met NIFE. [naam] heeft de eindstand van PlantWorld doorgegeven aan NIFE. NIFE heeft vervolgens echter een andere, lagere, meterstand als eindstand van PlantWorld doorgegeven aan Vattenfall. Dit heeft geleid tot verwerping van de opgegeven standen door netbeheerder Stedin en door Vattenfall, omdat de beginmeterstanden van november 2021 niet overeenkwamen met de meterstanden van 12 juli 2021, toen het contract tussen PlantWorld en Vattenfall eindigde. Als gevolg daarvan heeft Stedin de eindmeterstanden van 12 juli 2021 geschat en dit heeft geleid tot een te hoog geschat verbruik. Daarnaast weigert NIFE de juiste eindstand van PlantWorld en de juiste beginstand en begindatum van [eiseres] op te geven/te corrigeren bij Vattenfall.
5.12.
NIFE betwist dat zij tekortgeschoten is in de nakoming van haar contractuele verplichtingen met betrekking tot het doorgeven van de meterstanden van [eiseres] aan Vattenfall. NIFE heeft [eiseres] in mei en oktober 2021 om de actuele meterstanden gevraagd. NIFE heeft deze meterstanden op 27 mei en 27 oktober 2021 van [eiseres] ontvangen en vervolgens doorgegeven aan Vattenfall. Vattenfall heeft deze meterstanden ook ontvangen.
5.13.
De vraag die voorligt is of NIFE de meterstanden van november en december 2021 correct heeft doorgegeven aan Vattenfall.
5.14.
Na beëindiging van het contract tussen PlantWorld en Vattenfall op 12 juli 2021 is er niet direct een ander energiecontract voor het leveringsadres Madeweg 1C afgesloten, maar is [eiseres] wel energie blijven gebruiken. NIFE heeft uiteindelijk per 1 november 2021 een nieuw contract voor [eiseres] afgesloten bij Vattenfall, nadat de netbeheerder de aansluiting had afgesloten. NIFE heeft daarbij de beginmeterstanden aan Vattenfall doorgegeven.
Die beginmeterstanden werden, blijkens het eindvonnis in de hoofdzaak, niet geaccepteerd door netbeheerder Stedin omdat ze niet overeenkwamen met de eindmeterstanden van
12 juli 2021. Stedin heeft daarop de eindmeterstanden van 12 juli 2021 geschat en die doorgegeven aan Vattenfall. Die meterstanden heeft Vattenfall gebruikt als beginstand van [eiseres] per 1 november 2021. Vattenfall heeft dus niet de door NIFE doorgegeven meterstand gehanteerd, maar de door Stedin geschatte meterstand. [eiseres] is het niet eens met die door Vattenfall gehanteerde beginstand, maar die beginstand is dus niet de door NIFE aan Vattenfall doorgegeven meterstand, maar de door Stedin geschatte beginstand. Het betoog van [eiseres] dat Stedin tot schatting heeft moeten overgaan omdat NIFE een te lage eindstand van PlantWorld zou hebben doorgegeven, gaat eraan voorbij dat Vattenfall voor de beginstand van [eiseres] niet is uitgegaan van de eindstand van PlantWorld maar van de schatting van Stedin. Bovendien valt niet in te zien dat als NIFE een hogere beginstand van [eiseres] zou hebben doorgegeven aan Vattenfall dan NIFE volgens [eiseres] aan Vattenfall heeft doorgegeven, die stand wel door Stedin zou zijn geaccepteerd. Stedin heeft de meterstand immers aanzienlijk lager geschat dan de standen die [eiseres] op 27 oktober 2021 aan NIFE heeft doorgegeven. In dit licht is niet komen vast te staan dat [eiseres] te veel aan Vattenfall heeft moeten betalen vanwege een onjuist door NIFE doorgegeven beginstand.
Daarom slaagt ook het betoog van [eiseres] dat sprake is van opzettelijke wanprestatie en daarmee onrechtmatige daad van NIFE niet. Voor zover [eiseres] in dat verband stelt dat [eiseres] tekortschiet of onrechtmatig handelt door de onjuiste meterstanden te handhaven, gaat zij eraan voorbij dat NIFE slechts meterstanden kan doorgeven maar dat het aan Vattenfall en/of de netbeheerder is om die meterstanden te accepteren of te wijzigen. Ook daarom is van wanpresteren of onrechtmatig handelen van NIFE geen sprake.
(Proces)kosten met betrekking tot de vrijwaringsprocedure
5.15.
De door [eiseres] gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten tot betaling waarvan [eiseres] is veroordeeld in de hoofdprocedure worden, gelet op het voorgaande, afgewezen.
Executiekosten en bedrijfsschade
5.16.
[eiseres] vordert vergoeding van de door Vattenfall gemaakt executiekosten, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. De rechtbank wijst deze vordering af. Dat [eiseres] kennelijk niet bereid of niet in staat was om aan de veroordeling in de hoofdzaak te voldoen, rechtvaardigt niet dat de daaruit voortvloeiende executiekosten voor rekening van NIFE moeten komen.
5.17.
[eiseres] vordert verder haar verdere bedrijfsschade op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. [eiseres] stelt dat het evident is dat zij door het handelen van NIFE tot op de dag van vandaag schade lijdt, omdat zij de factuur van Vattenfall niet kan betalen door toedoen van NIFE en Vattenfall als gevolg daarvan overal beslag op legt. De rechtbank wijst ook deze vordering af omdat [eiseres] niet duidelijk heeft gemaakt waaruit de gestelde bedrijfsschade bestaat en welk ander gedrag van NIFE dan hiervoor is beoordeeld, die schade zou hebben veroorzaakt. [eiseres] heeft op dit punt onvoldoende gesteld, laat staan onderbouwd.
Onverschuldigde betaling elektrafacturen en gasfacturen
5.18.
[eiseres] vordert (terug)betaling van twee gasfacturen van € 12.989,66 en € 6.892,28 en van twee elektrafacturen van € 4.840,00 en € 4.866,17 die zij aan NIFE heeft voldaan. [eiseres] stelt dat zij deze facturen onverschuldigd aan NIFE heeft betaald omdat zij geen gas en elektra van NIFE afnam. Ter onderbouwing hiervan heeft [eiseres] betalingsbewijzen overgelegd.
5.19.
NIFE heeft ter zitting erkend dat zij de elektrafacturen niet kan verklaren. Bovendien hadden die facturen betrekking op een periode voor 1 november 2021. In die periode was [eiseres] echter nog niet aangemeld bij Vattenfall. Daar komt bij dat er, anders dan bij gas, tussen partijen geen opslag was overeengekomen over het aantal kWh dat [eiseres] zou afnemen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er geen rechtsgrond bestaat voor de betaling van de elektrafacturen, zodat deze facturen onverschuldigd door [eiseres] aan NIFE zijn betaald (artikel 6:203 BW). NIFE wordt veroordeeld tot (terug)betaling van deze facturen aan [eiseres].
5.20.
Met betrekking tot de gasfacturen stelt [eiseres] dat er sprake is van een door NIFE gehanteerde opslag van € 0,09 per kubieke meter op de gasleveringen die zij onverschuldigd aan NIFE heeft betaald. Die opslag is volgens [eiseres] namelijk nooit overeengekomen.
5.21.
NIFE voert aan dat zij een opslag van € 0,09 hanteert voor de toevoeging van [eiseres] in de kortingspool bij Gas en Gulf. [eiseres] heeft de facturen zonder protest behouden en betaald.
5.22.
Ter zitting bleek dat de opslag wel is overeengekomen, maar stelde [eiseres] dat zij die met tegenzin heeft geaccepteerd omdat zij anders vanwege de enorm gestegen gasprijs financieel nog veel slechter af zou zijn. Daardoor zou er volgens [eiseres] sprake zijn van misbruik van omstandigheden en heeft NIFE [eiseres] daarmee in feite gedwongen tot het accepteren van de opslag. Tegelijkertijd erkende [eiseres] dat de tarieven van NIFE nog steeds veel voordeliger waren dan wat zij op de markt, buiten de kortingspool om, zou hebben moeten betalen. Daar komt bij dat NIFE onweersproken heeft aangevoerd dat [eiseres] nooit bezwaar heeft gemaakt tegen de opslag en deze heeft betaald.
5.23.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [eiseres] op dit punt te weinig heeft gesteld om misbruik van omstandigheden aan te nemen. De vordering tot terugbetaling van de facturen waarbij de opslag in rekening is gebracht, wordt dan ook afgewezen.
Proceskosten
5.24.
[eiseres] wordt grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van NIFE worden begroot op € 3.858,00
(2 punten x tarief € 1.929,00).

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
veroordeelt NIFE om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 9.706,17;
6.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van NIFE tot op heden begroot op € 3.858,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe; als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [eiseres] € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Rop. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2025.
3894/2819