ECLI:NL:RBROT:2025:7040

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 juni 2025
Publicatiedatum
17 juni 2025
Zaaknummer
10-019267-25
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van meerdere soorten drugs door verdachte samen met medeverdachte, met strafoplegging en persoonlijke omstandigheden

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 6 juni 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een medeverdachte meerdere soorten drugs heeft verkocht. De verdachte, geboren in 2001, werd beschuldigd van het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. Tijdens de zitting op 23 mei 2025 werd vastgesteld dat de verdachte een relatief kleine rol had in de drugshandel, wat de rechtbank in haar overwegingen meeneemt. De rechtbank legt een gevangenisstraf op van 120 dagen, waarvan 117 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank houdt rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar kwetsbaarheid en de aanbevelingen van de reclassering. De verdachte heeft geen eerdere veroordelingen en de rechtbank acht het noodzakelijk om bijzondere voorwaarden op te leggen, zoals reclasseringstoezicht en behandeling. De rechtbank benadrukt de ernst van de feiten en de maatschappelijke impact van drugshandel, maar ziet ook in dat de verdachte niet de hoofdrol speelde in de criminele activiteiten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Rotterdam, waarbij de rechters de zaak in tegenwoordigheid van de griffier hebben behandeld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10-019267-25
Datum uitspraak: 6 juni 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 2001,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
raadsvrouw mr. N. Abraymi, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 mei 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. I. Barendregt heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 116 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden en daarnaast de voorwaarde dat de verdachte meewerkt aan middelencontrole;
  • een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend op zitting. Uit haar verklaring en de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte veelvuldig contact had met haar medeverdachte over het verkopen van verdovende middelen die zij ook (samen) hebben verwerkt, vervoerd en afgeleverd. In de woning van de verdachte werden naast verdovende middelen, ook meerdere goederen aangetroffen die verband houden met de handel in drugs.
Haar rol is kleiner dan die van haar medeverdachte, maar niet zo klein dat zij slechts als medeplichtige aangemerkt kan worden. Deze feiten zullen zonder verdere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
zij in de periode van oktober 2024 tot en met 7 februari 2025 te Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee en/of te Brielle gemeente Voorne aan Zee en/of Spijkenisse, gemeente Nissewaard althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, meermalen, telkens opzettelijk heeft verwerkt en verkocht en afgeleverd en vervoerd, in elk geval telkens opzettelijk aanwezig heeft gehad
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine,
zijnde cocaïne en MDMA en amfetamine
telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2
zij op 7 februari 2025 te Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee en/of Spijkenisse, gemeente Nissewaard, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 38,7 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en
- ongeveer 13,5 pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA,
- ongeveer 1,8 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine,
zijnde cocaïne en MDMA en amfetamine
telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd; omwille van de leesbaarheid zijn ook wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1. Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;

2. Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft maandenlang meerdere soorten harddrugs verkocht samen met haar medeverdachte. In de woningen waar zij verbleef zijn daarnaast meerdere hoeveelheden verdovende middelen aangetroffen.
Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van verdovende middelen een ernstige bedreiging vormt voor de gezondheid van de gebruikers. Daarnaast zorgen drugs maatschappelijk gezien voor veel schade. De mensen die afhankelijk zijn van deze drugs veroorzaken veel overlast en schade -waaronder verwervingscriminaliteit- om deze drugs te kunnen bekostigen. Om deze redenen dient tegen de handel in verdovende middelen krachtig te worden opgetreden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft in een uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 april 2025 gezien dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
Reclassering Nederland (hierna: de reclassering) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt op 29 april 2025. Daaruit blijkt dat de verdachte een kwetsbare indruk maakt en dat zij moeite heeft met het aangeven van grenzen. Tegelijkertijd heeft de reclassering zich onvoldoende een beeld kunnen vormen van de verdachte. Het lijkt erop dat de verdachte geen problemen heeft op de leefgebieden, maar er bestaan wel risicofactoren op het gebied van huisvesting, sociaal netwerk, financiën en psychosociaal functioneren. Er is bijvoorbeeld sprake van schulden en de verdachte heeft een wisselend inkomen als zelfstandig nagelstyliste. Om die redenen adviseert de reclassering bijzondere voorwaarden op te leggen, bestaande uit een meldplicht, ambulante behandeling en begeleid wonen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies. Gezien de ernst van de feiten acht de rechtbank een gevangenisstraf passend. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank zal echter afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf langer dan het voorarrest vanwege de hierboven besproken persoonlijke omstandigheden en haar kleinere rol.
In plaats daarvan wordt een forse taakstraf opgelegd en een voorwaardelijke gevangenisstraf. Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank ziet geen aanleiding om middelencontrole als bijzondere voorwaarde op te leggen, zoals door de officier van justitie gevorderd, nu er geen indicaties van overmatig middelengebruik bestaan.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 2 en 10 van de Opiumwet.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
117 (honderdzeventien) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde meldt zich na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres Marconistraat 2 te Rotterdam. Zij blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde zal zich laten behandelen door forensische polikliniek van Humane Zorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde zal zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling houden;
de veroordeelde zal verblijven in een instelling voor begeleid of beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde zal zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering met haar heeft opgesteld houden;
de veroordeelde zal op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zoeken of hebben met de medeverdachte in onderhavige zaak, te weten [medeverdachte] (geboren [geboortedatum 2] 1998 te [geboorteplaats 2]), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren,waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.M. van Beckhoven, voorzitter,
en mrs. H. Wielhouwer en J.C. Oord, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Hoebe, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij in of omstreeks de periode van 6 februari 2024 tot en met 7 februari 2025 te Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee en/of te Brielle gemeente Voorne aan Zee en/of Spijkenisse, gemeente Nissewaard althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt enof verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine,
zijnde cocaïne en/of MDMA en/of amfetamine
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
zij op of omstreeks 7 februari 2025 te Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee en/of Spijkenisse, gemeente Nissewaard, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
- ongeveer 38,7 (10,4 en 28,3) gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- ongeveer 13,5 pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA,
- ongeveer 1,8 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine,
zijnde cocaïne en/of MDMA en/of amfetamine
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.