ECLI:NL:RBROT:2025:7018

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 april 2025
Publicatiedatum
16 juni 2025
Zaaknummer
11412038 CV EXPL 24-29241
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van incassokosten en rente in verband met niet-betaalde incassowerkzaamheden

In deze zaak heeft eiseres, e-Legal incasso advocaten B.V., een vordering ingesteld tegen gedaagde, die handelt onder de naam [handelsnaam], voor betaling van incassokosten en rente. De vordering betreft een bedrag van € 612,44 voor incassowerkzaamheden die door eiseres zijn verricht. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat de werkzaamheden niet correct of volledig zijn uitgevoerd. De kantonrechter heeft de vordering van eiseres toegewezen, waarbij is geoordeeld dat gedaagde onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor zijn verweer. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen partijen, waarin is afgesproken dat gedaagde moet betalen voor de incassowerkzaamheden, ongeacht de uitkomst van de incasso. Daarnaast zijn er buitengerechtelijke incassokosten van € 91,87 toegewezen, evenals de contractuele rente van 1,5% per maand over het verschuldigde bedrag. Gedaagde is ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 781,89. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als gedaagde in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11412038 CV EXPL 24-29241
datum uitspraak: 25 april 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
e-Legal incasso advocaten B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. L.R. Ridderbroek,
tegen
[gedaagde],die handelt onder de naam [handelsnaam],
woonplaats: Spijkenisse (gemeente Nissewaard),
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘e-Legal’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 13 november 2024, met bijlagen;
  • de aantekeningen van de griffier van het mondelinge antwoord;
  • de schriftelijke aanvulling op het mondelinge antwoord van 2 januari 2025;
  • de repliek, met bijlagen;

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
Tussen [gedaagde] en e-Legal is een overeenkomst tot stand gekomen inhoudende dat e-Legal voor [gedaagde] incassowerkzaamheden verricht. Deze procedure gaat om de vraag of [gedaagde] voor deze werkzaamheden een bedrag van € 612,44 aan e-Legal moet betalen.
2.2.
Volgens e-Legal moet deze vraag bevestigend worden beantwoord. Tussen partijen is overeengekomen dat de incasso-opdracht niet zal worden behandeld op basis van no cure no pay. [gedaagde] moet e-Legal dus betalen voor de verrichte incassowerkzaamheden, ongeacht of de vordering wordt geïncasseerd of niet. In de opdrachtbevestiging staat dat het traject is bedoeld en effectief is voor onbetwiste vorderingen, zoals onder meer facturen waarover geen discussie bestaat. Ook staat in de opdrachtbevestiging dat de werkzaamheden zich niet uitstrekken tot maatwerk in verband met betwisting van de vordering of anderszins en dat er ook geen onderzoek wordt verricht, zoals dossieronderzoek of juridisch onderzoek. Bij het verrichten van haar werkzaamheden is e-Legal uitgegaan van de juistheid van de door [gedaagde] aangeleverde informatie, waaronder de juistheid van de tenaamstelling van de factuur. E-Legal heeft de betreffende persoon aangeschreven. Die heeft zich verweerd met de stelling dat hij geen partij is bij de overeenkomst met [gedaagde]. Tussen e-Legal en [gedaagde] is niet overeengekomen dat er (verder) inhoudelijk onderzoek zou worden gedaan. [gedaagde] heeft de factuur voor de incassowerkzaamheden van e-Legal niet betaald. E-Legal vordert daarom in deze procedure betaling van die factuur met rente en kosten.
2.3.
[gedaagde] is het niet eens met de eis. Hij voert aan dat e-Legal de werkzaamheden niet juist dan wel volledig heeft uitgevoerd. De incassowerkzaamheden zagen op betaling van stucwerk dat [gedaagde] heeft uitgevoerd in een woning. De factuur heeft hij op naam van [naam] gezet, de eigenaar van de woning. Hij vindt dat e-Legal de zaak niet had moeten aannemen als de kans van slagen nul was, dat e-Legal vooraf had moeten vertellen dat [gedaagde] zich tot de verkeerde debiteur had gewend en uit had moeten zoeken op wie de vordering dan wel verhaald moest worden. [gedaagde] stelt zich daarom op het standpunt dat hij de vordering van e-Legal niet hoeft te betalen.
[gedaagde] moet € 612,44 aan e-Legal betalen
2.4.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] zijn verweer dat e-Legal de werkzaamheden niet juist dan wel volledig heeft uitgevoerd onvoldoende heeft onderbouwd. De juistheid van (de reikwijdte van) de opdracht staat in de opdrachtbevestiging en de daarbij gevoegde algemene voorwaarden. Daaruit blijkt niet dat e-Legal méér had moeten doen dan zij heeft gedaan in het kader van de verleende opdracht en ook niet dat zij vooraf of achteraf nader inhoudelijk onderzoek had moeten doen.
[gedaagde] moet € 91,87 aan incassokosten betalen
2.5.
Als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt € 91,87 toegewezen. De kantonrechter ziet aanleiding om de afgesproken vergoeding te matigen tot het bedrag waarop e-Legal recht heeft volgens het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (artikel 242 Rv). E-Legal heeft niet gesteld dat de werkelijke kosten hoger waren en dat het redelijk was om deze kosten te maken.
[gedaagde] moet rente betalen
2.6.
De (primair gevorderde) contractuele rente van 1,5% per maand wordt toegewezen, omdat e-Legal genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat niet heeft betwist. De vervallen rente tot 4 november 2024 bedraagt – zoals e-Legal onbetwist heeft gesteld – € 29,32. Dit wordt in het toe te wijzen bedrag meegenomen.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.7.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde], omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan e-Legal moet betalen op € 116,39 aan dagvaardingskosten, € 328,- aan griffierecht, € 270,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 135,-) en € 67,50 aan nakosten. Dat is in totaal € 781,89. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend. E-Legal heeft niet uitgelegd waarom [gedaagde] een bedrag van € 68,- moet betalen indien hij niet binnen 14 dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas 14 dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden. Dit deel van de eis wordt daarom afgewezen. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.8.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat e-Legal dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan e-Legal te betalen € 733,63 met de contractuele
rente van 1,5% per maand over een bedrag van € 612,44 vanaf 4 november 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van e-Legal worden begroot op € 781,89 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag nadat dit vonnis is betekend tot de dag dat volledig is betaald;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en in het openbaar uitgesproken.
64362