In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, hebben de eisers, [eiseres] en [eiser], een huurprijsvermindering van 60% geëist over de periode van 29 december 2023 tot 23 mei 2024, als gevolg van een lekkage in de gehuurde woning die leidde tot schimmel- en vochtproblemen. De gedaagde, [gedaagde], heeft de huurprijs voor de periode van de herstelwerkzaamheden terugbetaald, maar heeft de aanvullende schadevergoeding afgewezen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake was van een gebrek aan het gehuurde, dat de gedaagde niet tijdig heeft verholpen, en heeft de huurprijsvermindering van 60% voor de eerste periode en 40% voor de tweede periode toegewezen. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde € 3.682,12 aan de eisers moest betalen, alsook € 596,78 aan buitengerechtelijke incassokosten. De vordering tot schadevergoeding werd afgewezen, omdat de eisers niet konden aantonen dat de gedaagde verwijtbaar was voor de gebreken. De proceskosten werden toegewezen aan de eisers, omdat de gedaagde grotendeels ongelijk kreeg. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.