ECLI:NL:RBROT:2025:6815

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 mei 2025
Publicatiedatum
10 juni 2025
Zaaknummer
71.173977.22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kaping en gijzeling van een schip in de Golf van Guinea met een gevangenisstraf van drie jaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 mei 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van kaping en gijzeling van een schip, de [naam schip 1], en de bemanning. De verdachte, geboren in 1990 en niet ingeschreven in de basisregistratie, was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd. De tenlastelegging omvatte de kaping van het schip op 5 februari 2017 en de gijzeling van de bemanningsleden tot 3 maart 2017. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 5 jaar en 6 maanden, maar de rechtbank legde uiteindelijk een gevangenisstraf van 3 jaar op. De rechtbank oordeelde dat de verdachte betrokken was bij de kaping en de gijzeling, waarbij hij samen met anderen het schip geënterd had met vuurwapens en de bemanning onder schot hield. De rechtbank achtte de feiten bewezen op basis van getuigenverklaringen en forensisch bewijs, waaronder DNA-sporen. De rechtbank overwoog dat de verdachte een leidende rol had gespeeld in de operatie en dat de gepleegde feiten een ernstige bedreiging vormden voor de internationale scheepvaart. De persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn isolement in detentie en zorgen om zijn familie, werden meegewogen, maar konden niet afdoen aan de ernst van de feiten. De rechtbank concludeerde dat een gevangenisstraf van 3 jaar passend was, rekening houdend met de eerdere veroordeling van de verdachte voor vergelijkbare feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 71.173977.22
Datum uitspraak: 23 mei 2025
Tegenspraak
Vonnisvan de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum 1] 1990,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI] ,
raadsman mr. G. Özveren, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 9 mei 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. Kortgezegd wordt hem verweten dat hij op 5 februari 2017 een schip, de [naam schip 1] , samen met anderen heeft gekaapt en dat hij, eveneens met anderen, de bemanningsleden van dat schip heeft gegijzeld tussen 5 februari 2017 en 3 maart 2017. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officieren van justitie mrs. A. Kramer en W.J. Veldhuis (hierna: de officier van justitie) hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren en 6 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Rechtsmacht en ontvankelijkheid openbaar ministerie

De officier van justitie heeft aangevoerd dat de Nederlandse strafwet rechtsmacht biedt om over de ten laste gelegde feiten te oordelen. Dit is door de verdediging niet betwist. De rechtbank is het eens met de officier van justitie.
Onder feit 1 is artikel 385a van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) ten laste gelegd. Op grond van artikel 4 sub e Sr is de Nederlandse strafwet van toepassing op een ieder die zich buiten Nederland schuldig maakt aan dit feit.
Ten aanzien van de onder feit 2 ten laste gelegde gijzeling, strafbaar gesteld in artikel 282a Sr, geldt dat de Nederlandse strafwet eveneens van toepassing is. Dit volgt uit artikel 6 lid 1 Sr juncto artikel 2 lid 1 onder c van het Besluit internationale verplichtingen extraterritoriale rechtsmacht nu de verdachte zich in Nederland bevond ten tijde van de vervolging.
Uit het voorgaande volgt dat er sprake is van rechtsmacht en dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in de vervolging voor beide feiten.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Bewijswaardering feit 1 (kaping)
Standpunt verdediging
De verdachte moet worden vrijgesproken van de kaping van het schip en alles wat er op het schip heeft plaatsgevonden. Hij is nooit aan boord geweest en heeft enkel onderhandelingen met de rederij gevoerd.
Beoordeling
Uit de bewijsmiddelen die aan de bewezenverklaring ten grondslag zijn gelegd kan worden afgeleid dat de verdachte de bij de kaping betrokken ‘ [naam 1] / [naam 2] / [naam 3] ’ is. Die vaststelling of gevolgtrekking wordt in haar betrouwbaarheid ondersteund door de navolgende feiten en omstandigheden:
  • De verdachte heeft verklaard dat hij de naam ‘ [naam 2] ’ gebruikte en dat hij deze naam bij de onderhandelingen met de rederij aannam.
  • De bemanningsleden hebben verklaard dat degene die bij hun bekend staat als ‘ [naam 1] ’, zichzelf tijdens de telefonische onderhandelingen met de rederij ‘ [naam 2] ’ noemde.
  • De bemanningsleden noemden ‘ [naam 1] ’ ook wel ‘ [naam 3] ’ omdat hij een ketting met een hanger van een dolfijn droeg.
  • De verdachte heeft in een verhoor op 10 december 2019 uit eigen beweging verklaard dat hij een ketting droeg met een dolfijnenhanger.
  • In de telefoons die bij de aanhouding van de verdachte onder hem in beslag zijn genomen, is te zien dat er berichten naar die telefoons zijn gestuurd waarin de ontvanger ‘ [naam 1] ’ wordt genoemd. De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij één van de personen kent die zo’n bericht naar hem heeft gestuurd.
De bemanningsleden zijn direct na hun vrijlating gehoord en hebben verklaard dat [naam 1] , naast het voeren van de onderhandelingen, ook betrokken is geweest bij de kaping van het schip. Daarnaast is DNA van de verdachte op een sigarettenpeuk op de [naam schip 1] aangetroffen. Het voorgaande maakt de verklaring van de verdachte, dat hij niets met de kaping te maken heeft, onaannemelijk. De rechtbank acht bewezen dat de verdachte betrokken is geweest bij de kaping van de [naam schip 1] .
Ten laste is gelegd dat de verdachte de kaping gezamenlijk met anderen heeft uitgevoerd. Om dat te kunnen bewijzen, moet sprake zijn van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn mededaders waarbij de intellectuele en/of materiele bijdrage van de deelnemer aan het delict van voldoende gewicht moet zijn. Uit de verklaringen van de bemanningsleden volgt dat dat het geval is geweest. De verdachte heeft een wezenlijke bijdrage geleverd aan het delict. Dat de verdachte niet iedere ten laste gelegde gedraging zelf heeft uitgevoerd, staat een bewezenverklaring van medeplegen aan alle in de tenlastelegging genoemde gedragingen niet in de weg.
5.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
1
Hij op 5 februari 2017 op open zee (in de Golf van Guinea op ongeveer 95 kilometer uit de kust van Nigeria en (vervolgens) aan boord van een vaartuig (genaamd de [naam schip 1] )
dat vaartuig (het schip genaamd de [naam schip 1] ) door bedreiging met geweld en vreesaanjaging in zijn macht heeft gebracht en gehouden immers hebben verdachte en zijn mededaders
- dat varende schip geënterd terwijl zij waren bewapend met (automatische) vuurwapens, en
- bemanningsleden van dat schip met die (automatische) vuurwapens bedreigd en onder schot gehouden, en
- waarschuwingsschoten gelost, en
- die bemanningsleden, onder bedreiging van die (automatische) vuurwapens gedwongen het schip te verlaten en plaats te nemen op een boot van verdachte en zijn mededaders
terwijl verdachte dit feit heeft gepleegd met twee of meer personen gezamenlijk,
en
met het oogmerk die bemanningsleden (te weten [slachtoffer 1] ( [geboortedatum 2] -1981), en [slachtoffer 2] ( [geboortedatum 3] -1988), en [slachtoffer 3] ( [geboortedatum 4] -1987), en [slachtoffer 4] ( [geboortedatum 5] .1989), en [slachtoffer 5] ( [geboortedatum 6] -1987), en [slachtoffer 6] ( [geboortedatum 7] -1989), en [slachtoffer 7] ( [geboortedatum 8] -1990), en [slachtoffer 8] ( [geboortedatum 9] -1967 wederrechtelijk van hun vrijheid te beroven en beroofd te houden
2
Hij in de periode van 5 februari 2017 tot en met 3 maart 2017 op open zee (in de Golf van Guinea op ongeveer 95 kilometer uit de kust van Nigeria) en/of aan boord van een vaartuig (genaamd de [naam schip 1] ) en/of voor de kust van Nigeria en/of in Nigeria en/of in Duitsland
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk
- acht bemanningsleden, te weten [slachtoffer 1] ( [geboortedatum 2] -1981), en [slachtoffer 2] ( [geboortedatum 3] -1988), en [slachtoffer 3] ( [geboortedatum 4] -1987), [slachtoffer 4] ( [geboortedatum 5] -1989), en [slachtoffer 5] ( [geboortedatum 6] -1987), en [slachtoffer 6] ( [geboortedatum 7] -1989), en [slachtoffer 7] ( [geboortedatum 8] -1990), en [slachtoffer 8] ( [geboortedatum 9] -1967)), wederrechtelijk van hun vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden
met het oogmerk [naam vennootschap] , te dwingen iets te doen te weten het betalen van een hoeveelheid (los)geld
immers hebben verdachte en zijn mededaders
-dat varende schip geënterd terwijl zij bewapend waren met (automatische) vuurwapens, en
-bovengenoemde personen, met die (automatische) vuurwapens bedreigd en onder schot gehouden, en
- bovengenoemde personen, onder bedreiging van die (automatische) vuurwapens gedwongen het schip te verlaten en plaats te nemen op een boot van verdachte en zijn mededaders en
- een of meerdere waarschuwingsschoten gelost, en
- bovengenoemde personen (meerdere keren) onder bedreiging van die (automatische) vuurwapens en (aldus) gedwongen (per boot) vervoerd naar diverse locaties in Nigeria alwaar bovengenoemde personen werden gedwongen te wachten en te verblijven tot er losgeld betaald was, en
-meerdere malen telefonisch contact opgenomen met het bedrijf [naam vennootschap] en (aldus) onderhandeld over het te betalen losgeld en de vrijlating van bovengenoemde personen en
-een overeenkomst gesloten met het bedrijf [naam vennootschap] om tegen betaling van losgeld bovengenoemde personen in vrijheid te stellen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
het in zijn macht brengen en het in zijn macht houden van een vaartuig door bedreiging met geweld en vreesaanjaging door twee of meer personen gezamenlijk gepleegd met het oogmerk iemand wederrechtelijk van zijn vrijheid te beroven en beroofd te houden.

2.medeplegen van gijzeling, meermalen gepleegd

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Standpunten
Officier van justitie
De verdachte is verantwoordelijk geweest voor het medeplegen van de feiten die onverkort moeten worden gezien als piraterij. Er is sprake van een hoge organisatiegraad, een hoog geweldsgehalte, een hoge gevaarzetting en een enorme impact op de bemanningsleden, de achtergebleven bemanningsleden en de rederij. De persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover bekend, kunnen geen matigende invloed hebben op de strafmaat.
Artikel 63 Sr is van toepassing gelet op de eerdere veroordeling voor dezelfde feiten. Het openbaar ministerie acht het passend dat de verdachte voor de kaping van twee schepen en de daaropvolgende gijzelingen een totale gevangenisstraf voor de duur van 14 jaren opgelegd krijgt. Gelet op de eerder opgelegde straf van 8 jaar en 6 maanden, eist de officier van justitie een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar en 6 maanden.
Verdediging
Mocht de rechtbank tot een veroordeling komen, wordt verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Hij is niet meer dezelfde persoon als toen hij in 2018 werd aangehouden. Hij heeft in alle jaren dat hij vastzit geen bezoek van zijn familie kunnen ontvangen en het gaat niet goed met de gezondheid van zijn moeder. Daarnaast is de rol van de verdachte alleen ondersteunend geweest bij de onderhandelingen. Hij werd daartoe onder druk gezet en er was sprake van geldproblemen. De raadsman verzoekt toepassing aan artikel 9a Sr te geven.
8.2.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.3.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de kaping van het schip de [naam schip 1] en de gijzeling van acht bemanningsleden van dat schip. De verdachte en zijn mededaders zijn met automatische vuurwapens naar het schip gevaren en hebben het schip geënterd. Zij hebben de bemanningsleden onder schot gehouden, gedwongen op de grond te gaan liggen, hun persoonlijke bezittingen afgenomen en waarschuwingsschoten gelost. Vervolgens hebben ze de bemanningsleden gedwongen het schip te verlaten, over te stappen in een andere boot en verder vervoerd naar verschillende locaties in het binnenland van Nigeria. Daar werden zij gedurende ongeveer een maand vastgehouden terwijl de verdachte met de rederij [naam vennootschap] , hun werkgever/opdrachtgever, onderhandelde over het te betalen losgeld. Uiteindelijk heeft de rederij losgeld betaald, waarna de bemanningsleden zijn vrijgelaten.
8.4.
Omstandigheden rond de feiten en rol verdachte
De gebeurtenissen moeten een beangstigende ervaring zijn geweest, in de eerste plaats voor de ontvoerde bemanningsleden die na de kaping ook nog wekenlang zijn vastgehouden en waarbij zij constant bewaakt werden door gewapende piraten. Hun familieleden moeten ook al die tijd hebben gevreesd voor het lot van hun dierbaren. Ook de twee bemanningsleden die zich ten tijde van de kaping op het schip hebben verstopt en de cadet, die werd teruggestuurd naar de [naam schip 1] , moeten doodsangsten hebben uitgestaan. In de laatste plaats moet het ook een stressvolle periode zijn geweest voor de medewerkers van de rederij die betrokken waren bij de onderhandelingen.
Anders dan door de verdediging is aangevoerd, gaat de rechtbank ervan uit dat de verdachte in ieder geval in operationele zin leiding gaf aan deze operatie en niet slechts een ondersteunende rol heeft gehad. Hij voerde de onderhandelingsgesprekken met de rederij en de gegijzelden beschouwden hem allemaal als de leider van de piraten.
De door de verdachte gepleegde feiten staan niet op zichzelf: piraterijfeiten als deze vormen een ernstige bedreiging voor het internationaal erkende recht op vrije doorgang op internationale wateren en vormen een bedreiging voor de handel. Bovenal gaat piraterij gepaard met veel geweld en bedreiging met geweld, zoals ook in deze zaak is gebleken.
8.5.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 februari 2025 blijkt dat de verdachte op 15 juni 2022 is veroordeeld voor vergelijkbare feiten (ECLI:NL:RBROT:2022:5935). In die zaak ging het om de kaping van het schip de [naam schip 2] in april 2018, dus ná de kaping van de [naam schip 1] , en de daaropvolgende gijzeling van bemanningsleden. De verdachte is in die zaak veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren en 6 maanden. Het voorgaande betekent dat artikel 63 Sr van toepassing is.
De verdachte is afkomstig uit Nigeria en aannemelijk is dat de verdachte daar een moeizaam bestaan had dat niet te vergelijken is met het leven zoals men dat kent in Nederland. Deze omstandigheden kunnen geen rechtvaardiging vormen voor het plegen van strafbare feiten en zeker niet dergelijke ernstige feiten, maar toch kan er niet geheel aan voorbij worden gegaan dat de bestraffing in deze zaak plaatsvindt tegen die achtergrond.
Verder neemt de rechtbank mee dat detentie in Nederland een zware belasting voor de verdachte moet zijn. Hij maakt zich zorgen om de gezondheid van zijn moeder en heeft zijn kinderen de afgelopen jaren niet kunnen zien. Ook heeft hij nooit bezoek ontvangen in detentie. Daarmee leidt de verdachte een zeer geïsoleerd bestaan. De rechtbank overweegt dat de detentieomstandigheden van de verdachte in zoverre zwaarder zijn dan voor een willekeurige ander die in Nederland is aangehouden en vastzit.
8.6.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gelet op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Daarnaast is rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden zoals hiervoor genoemd en een overschrijding van de redelijke termijn van meer dan twee jaar. Verder komt betekenis toe aan artikel 63 Sr gelet op de in 2022 aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf voor vergelijkbare feiten.
Alles afwegende, acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren passend en geboden. Toepassing van artikel 9a Sr, zoals door de verdediging bepleit, doet onvoldoende recht aan de ernst van de feiten.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 47, 57, 63, 282a en 385a van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart
bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie jaren);
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. de Lange, voorzitter,
en mrs. F. Damsteegt en L. Postma, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Hessing, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
Hij op of omstreeks 5 februari 2017 op open zee (in de Golf van Guinea op ongeveer 95 kilometer uit de kust van Nigeria en/of (vervolgens) aan boord van een vaartuig (genaamd de [naam schip 1] )
een/dat vaartuig (het schip genaamd de [naam schip 1] ) door geweld en/of bedreiging met geweld en/of vreesaanjaging in zijn macht heeft gebracht en/of gehouden dan wel van de route heeft doen afwijken
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
- dat varende schip geënterd terwijl hij/zij was/waren bewapend met een of meer (automatische) vuurwapen(s), en/of
-acht, in elk geval een of meer bemanningsleden van dat schip met dat/die (automatische) vuurwapen(s) bedreigd en/of onder schot gehouden, en/of
- een of meerdere waarschuwingsschotten) gelost, en/of
- die bemanningsleden, althans een of meer bemanningsleden, onder bedreiging van dat/die (automatische) vuurwapen(s) gedwongen het schip te verlaten en/of plaats te nemen op (een) bo(o)t(en) van verdachte en/of zijn mededader(s)
terwijl verdachte dit feit heeft gepleegd met twee of meer personen gezamenlijk,
en/of
met het oogmerk die bemanningsleden (te weten [slachtoffer 1] ( [geboortedatum 2] -1981), en/of [slachtoffer 2] ( [geboortedatum 3] -1988), en/of [slachtoffer 3] ( [geboortedatum 4] -1987), en/of [slachtoffer 4] ( [geboortedatum 5] .1989), en/of [slachtoffer 5] ( [geboortedatum 6] -1987), en/of [slachtoffer 6] ( [geboortedatum 7] -1989), en/of [slachtoffer 7] ( [geboortedatum 8] -1990), en/of [slachtoffer 8] ( [geboortedatum 9] -1967)), in elk geval een of meer perso(o)n(en), wederrechtelijk van hun/zijn vrijheid te beroven en/of beroofd te houden
2
Hij in of omstreeks de periode van 5 februari 2017 tot en met 3 maart 2017 op open zee (in de Golf van Guinea op ongeveer 95 kilometer uit de kust van Nigeria) en/of aan boord van een vaartuig (genaamd de [naam schip 1] ) en/of voor de kust van Nigeria en/of in Nigeria en/of in Duitsland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk
-acht, in elk geval een of meer bemanningsleden, te weten [slachtoffer 1] ( [geboortedatum 2] -1981), en/of [slachtoffer 2] ( [geboortedatum 3] -1988), en/of [slachtoffer 3] ( [geboortedatum 4] -1987), en/of [slachtoffer 4] ( [geboortedatum 5] -1989), en/of [slachtoffer 5] ( [geboortedatum 6] -1987), en/of [slachtoffer 6] ( [geboortedatum 7] -1989), en/of [slachtoffer 7] ( [geboortedatum 8] -1990), en/of [slachtoffer 8] ( [geboortedatum 9] -1967)), in elk geval één of meer perso(o)n(en), wederrechtelijk van hun/zijn vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden
met het oogmerk [naam vennootschap] , althans een ander, te dwingen iets te doen of niet te doen, te weten het betalen van een hoeveelheid (los)geld
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
-dat varende schip geënterd terwijl hij/zij bewapend was/waren met een of meer (automatische) vuurwapen(s), en/of
-bovengenoemde personen, in elk geval een of meer perso(o)n(en), met dat/die (automatische) vuurwapen(s) bedreigd en/of onder schot gehouden, en/of
- bovengenoemde personen, in elk geval een of meer perso(o)n(en), onder bedreiging van dat/die (automatische) vuurwapen(s) gedwongen het schip te verlaten en/of plaats te nemen op (een) bo(o)t(en) van verdachte en/of zijn mededaders en/of
- een of meerdere waarschuwingsschotten) gelost, en/of
- bovengenoemde personen, in elk geval een of meer van bovengenoemde perso(o)n(en) (meerdere keren) onder bedreiging van dat/die (automatische) vuurwapen(s) en/of (aldus) gedwongen (per boot) vervoerd naar een/diverse locatie(s) in Nigeria alwaar bovengenoemde personen, in elk geval een of meer van bovengenoemde perso(o)n(en) werd(en) gedwongen te wachten en/of te verblijven tot er losgeld betaald was, en/of
-meerdere malen telefonisch contact opgenomen met het bedrijf [naam vennootschap] en/of (aldus) onderhandeld over het te betalen losgeld en/of de vrijlating van bovengenoemde personen, in elk geval een of meer van bovengenoemde perso(o)n(en) en/of
-een overeenkomst gesloten met het bedrijf [naam vennootschap] om tegen betaling van losgeld bovengenoemde personen in vrijheid te stellen.