Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 24 december 2024, met 6 producties;
- de mondelinge behandeling op 7 januari 2025.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vordert de vrouw dat de man haar ontslaat uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire lening van de woning die op naam van de man staat. De partijen hebben een geregistreerd partnerschap gehad dat op 16 mei 2024 is ontbonden, waarbij de rechtbank heeft bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vrouw zal zijn. De vrouw heeft de woning verlaten en woont nu in een huurwoning met haar kinderen. De man heeft echter niet voldoende inspanningen geleverd om de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid te laten ontslaan, ondanks dat hij in de woning blijft wonen met zijn nieuwe vriendin. De voorzieningenrechter oordeelt dat het spoedeisend belang van de vrouw bij haar vordering voldoende is aangetoond, en dat de man verplicht is om de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid te laten ontslaan. De man wordt veroordeeld om dit binnen zes weken na betekening van het vonnis te doen, met een dwangsom van € 250,- per dag bij niet-nakoming, tot een maximum van € 150.000,-. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.