Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
regio Rotterdam-Dordrecht,
1.Het verloop van de procedure
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de Raad, te weten [vertegenwoordiger 1] ;
- een tweetal vertegenwoordigers van de GI, te weten [vertegenwoordiger 2] en [vertegenwoordiger 3] .
1.4. De kinderrechter heeft [minderjarige] naar haar mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.
2.De feiten
3.Het verzoek
3.2. De Raad handhaaft het verzoek ter zitting en licht het als volgt toe. Het problematische gedrag van [minderjarige] richting de moeder is zorgwekkend. [minderjarige] lijkt zich niet bewust van de mogelijke gevolgen. Er is geen concreet zicht op de geboden hulp binnen het vrijwillig kader. Mentaal Beter Jong heeft signalen geuit dat [minderjarige] hulp vermijdt. Dit baart de Raad zorgen. Er moet een passend hulptraject worden ingezet voor [minderjarige] en de moeder. Welk traject dat moet zijn, moet de komende periode in kaart worden gebracht. Er is behoefte aan diagnostiek en psychologische hulp voor [minderjarige] . Ook moet worden ingezet op Multi Systeem Therapie om [minderjarige] en de moeder te ondersteunen en dichter bij elkaar te brengen.
4. De standpunten
5.De beoordeling
5.3. Omdat niet is voldaan aan het hiervoor onder 5.1 geschetste wettelijke criterium, zal de kinderrechter het verzoek van de Raad tot ondertoezichtstelling van [minderjarige] afwijzen.
6. De beslissing
- door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.