Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- de beschikking van 24 oktober 2024 en de daaraan ten grondslag liggende stukken (
- de beschikking van 17 maart 2025 en de daaraan ten grondslag liggende stukken
- de briefrapportage van de GI van 27 maart 2025, door de rechtbank ontvangen op diezelfde datum.
- de moeder met haar advocaat;
- de vader;
- een vertegenwoordiger van de GI, [vertegenwoordiger] .
2.De feiten
2.4. De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 17 maart 2025 een gedeelte van het verzoek van de moeder afgewezen, namelijk het verzoek om een andere jeugdbeschermer aan verzoekster toe te wijzen. Het overig verzochte is daarbij aangehouden tot de zitting van 14 april 2025.
3.De aangehouden verzoeken
Ten aanzien van zaaknummer C/10/692270 / JE RK 25-433.2. De moeder heeft verzocht te bepalen dat een andere jeugdbeschermer wordt toegekend aan verzoekster. Hierop is reeds een beslissing genomen. De moeder heeft tevens verzocht te bepalen dat een redelijke omgangsregeling wordt nagekomen; eenmaal in de week een dagdeel en eenmaal per twee weken een weekend. Op dit resterende gedeelte moet nog worden beslist.
4.De standpunten
4.2. Door en namens de moeder is ter zitting het volgende naar voren gebracht. De omgangsregeling met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] is onterecht stopgezet. De moeder heeft hierdoor sinds 10 maart 2025 geen omgang meer met de kinderen gehad. Dit is te wijten aan de vele wisselingen in jeugdbeschermers en de gebrekkige communicatie vanuit de GI. De GI heeft over de afgelopen periode omgangsverslagen bijgehouden. In deze verslagen is te lezen dat de bezoekmomenten tussen de kinderen en de moeder positief zijn verlopen. De moeder werkt goed mee en houdt zich aan afspraken. Echter heeft de GI deze verslagen niet bij haar verzoek gevoegd. Hierdoor kan de situatie op dit moment niet goed worden beoordeeld. De moeder gaat desgevraagd akkoord met een kort uitstel van de mondelinge behandeling, zodat de ontbrekende informatie alsnog kan worden aangeleverd. De moeder verzoekt met klem om de omgangsregeling die zij voorstelt in haar verzoek, al dan niet tijdelijk, vast te leggen. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben behoefte aan duidelijkheid en rust.
4.3. Door de vader is het volgende naar voren gebracht. Het is onjuist dat er al meer dan een maand geen omgang zou zijn geweest tussen [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en de moeder. Tijdens het Suikerfeest hebben de kinderen zelf contact gezocht met de moeder en is er afgesproken samen buiten te spelen. De moeder komt zelf de omgangsafspraken soms niet na, wat voor teleurstelling bij de kinderen zorgt. Ondanks dat de omgang moeizaam verloopt, blijft de vader positief tegenover het contact tussen de kinderen en de moeder. De moeder levert slechts incidenteel een bijdrage in de zorg over de kinderen. De vader wijst hierbij op de belasting van de lange reistijd naar school, die het dragen van de zorg verzwaart. Hij hoopt op een passende uitbreiding van de zorgregeling om de betrokkenheid van de moeder te vergroten. De vader stemt desgevraagd in met een kort uitstel van de behandeling van de verzoeken.
5.De beoordeling
- de actuele stand van zaken;
- een (actueel) gezinsplan;
- de omgangsverslagen.
uiterlijk één week voor de hierna vermelde zittingsdatumde verzochte informatie genoemd onder punt 5.3. te overleggen (met afschrift aan de belanghebbenden en mr. F. el Makthari).
6.De beslissing
de rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam, in het gerechtsgebouw aan Wilhelminaplein 100/125 te Rotterdam, op 26 mei 2025 om 14:00 uur;
uiterlijk één week voor de genoemde zittingsdatumde verzochte informatie benoemd onder punt 5.3. (met afschrift aan de vader, de moeder en mr. F. el Makthari) te doen toekomen.
- door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.